Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
2.De feiten
De aansprakelijkheid van verzekerde voor schade van derden mits:
de aanspraak terzake daarvan voor de eerste maal tegen verzekerde is ingesteld tijdens de geldigheidsduur van de verzekering en tevens tijdens deze geldigheidsduur schriftelijk bij Avéro Achmea is aangemeld of de aanspraak voortvloeit uit een omstandigheid, die tijdens de geldigheidsduur van de verzekering voor de eerste maal bekend is geworden bij de verzekerde en schriftelijk bij Avéro Achmea is aangemeld en
de aanspraak respectievelijk de omstandigheid voor de ingangsdatum van de verzekering bij de verzekeringnemer of de aansprakelijk gestelde verzekerde niet bekend was of redelijkerwijs had kunnen zijn.
- Het recht vervalt om een beroep op deze verzekering te doen, nadat drie jaren zijn verstreken sinds een gebeurtenis heeft plaatsgevonden, waaruit verzekerde redelijkerwijs had moeten concluderen, dat verzekerde een beroep op de verzekering had kunnen doen, tenzij melding van de gebeurtenis aan Avéro Achmea binnen deze drie jaren heeft plaatsgevonden.
- (…)
- De kosten van de schaderegeling zijn voor rekening van Avéro Achmea”.
bepaalt dat [eiser] (volledig) aansprakelijk is voor alle materiële en immateriële(…)
schade(…)
welke schade wordt gemaximeerd op het hoogste bedrag waarvoor [eiser](…)
verzekerd zou zijn geweest”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
aanspraakvoor het eerst tegen de verzekerde is ingesteld tijdens de looptijd van de verzekering en de
aanspraakrespectievelijk
omstandigheidvoor de ingangsdatum van de verzekering bij de verzekerde niet bekend was of redelijkerwijs had kunnen zijn. Het verweer van Achmea dat geen dekking wordt verleend alleen omdat het ongeval in 2008 heeft plaatsgevonden, slaagt daarom niet. Tenzij een van de andere verweren van Achmea slaagt, zal daarom beoordeeld moeten worden of sprake is van een verzekerd voorval in de zin van artikel 6.2.1 van de polisvoorwaarden. De rechtbank gaat eerst in op de overige verweren van Achmea.
gebeurtenisdie bij het aangaan van de verzekering bij de verzekerde bekend was (zie r.o. 2.6). Het artikel is zowel van toepassing op de aansprakelijkheidsverzekering (hoofdstuk 6) als de rechtsbijstandverzekering (hoofdstuk 7). Achmea betoogt dat [eiser] bij het aangaan van de verzekering bekend was met het ongeval van de ruiter, zodat de verzekering ten aanzien van dat ongeval niet van toepassing is. Het standpunt van de [eiser] is dat de
gebeurtenisdie wordt bedoeld in artikel 10 van de polisvoorwaarden, de gebeurtenis is die leidt tot de schadelijke gevolgen waartegen de verzekering dekking biedt. Volgens [eiser] was haar bij het aangaan van verzekering niet bekend dat een dergelijke gebeurtenis zich had voorgedaan of zou voordoen, omdat zij pas in 2016 voor het eerst aansprakelijk is gesteld voor het ongeval van de ruiter.
Eén schadevoorval of een reeks met elkaar verband houdende schadevoorvallen die dezelfde schadeoorzaak hebben.”. De schade waarvan [eiser] vergoeding vordert, vloeit voort uit de aansprakelijkstelling door de ruiter voor diens, als gevolg van de val in 2008, geleden schade. Als de ruiter [eiser] niet had aangesproken tot vergoeding van diens schade, dan had [eiser] (ook) geen schade gehad en geen beroep op haar verzekering gedaan. Daarbij komt dat een kenmerkend aspect van een verzekeringsovereenkomst is dat bij het aangaan daarvan onzeker is of en tot welk bedrag door de verzekeraar een uitkering zal moeten worden gedaan (art. 7:925 BW). Ook schrijft een senior acceptant van Achmea over inloopdekking: “
wij geven alleen inloop dekking af voor schades die gemeld worden waarvan verzekerden niet op de hoogte zijn / waren bij het afsluiten van een aansprakelijkheidsverzekering” (productie 4 van Achmea). Gelet op voorgaande factoren gaat het er om of [eiser] bekend was met de schade van de ruiter en dat zij daarvoor mogelijk aansprakelijk gesteld zou worden. Achmea kan niet gevolgd worden in haar stelling dat zij geen dekking hoeft te verlenen omdat [eiser] bekend was met het ongeval.
op de grond lag met een mega gat in haar arm”.
met een mega gat in haar arm”. Ook betwist [eiser] dat een afgevaardigde van de manage de ruiter in het ziekenhuis heeft bezocht. Dat zal iemand van de rijvereniging zijn geweest, aldus [eiser] ter zitting. Alles overziend heeft Achmea aan haar stelling dat [eiser] wist van de ernst van het letsel met name haar eigen opvatting ten grondslag gelegd dat een andere conclusie ongeloofwaardig is. Concrete aanwijzingen daarvoor heeft zij echter niet. Bovendien heeft Achmea niet duidelijk gemaakt waarom [eiser] , ook als ervan wordt uitgegaan dat zij wist dat niet slechts sprake was een eenvoudige breuk, had moeten verwachten dat zij aansprakelijk gesteld zou worden, aangezien [eiser] heeft aangevoerd dat ook de ziektekostenverzekeraar van de ruiter zich niet bij haar gemeld heeft na de operatie. De rechtbank ziet bovendien niet in waarom [eiser] het niet bij haar toenmalige verzekeraar zou hebben gemeld als zij was aangesproken voor de schade van de ruiter. Bij deze stand van zaken heeft Achmea in het licht van het verweer van [eiser] niet voldaan aan haar stelplicht, zodat aan bewijslevering niet wordt toegekomen. Het beroep van Achmea op de uitsluiting in artikel 10 van de polisvoorwaarden faalt.
Heeft u verder iets mee te delen omtrent de te verzekeren risico’s, de belanghebbende personen of uzelf, dat voor het beoordelen van deze aanvraag van belang kan zijn?”
.
aanspraak” is blijkens de begripsomschrijving: “
uitsluitend een tegen de verzekerde schriftelijk ingestelde vordering, waarbij degene die haar instelt uitdrukkelijk aanspraak maakt op vergoeding van schade(…)”. Derhalve kan zolang [eiser] niet is aangesproken door de ruiter nog geen sprake zijn van een opeisbare vordering van haar op Achmea. Achmea heeft op zichzelf niet weersproken dat [eiser] pas voor het eerst op 1 september 2016 een aansprakelijkstelling van de ruiter heeft ontvangen. Vast staat dat [eiser] dit op 10 november 2016 en daarmee dus tijdig bij Achmea heeft gemeld.
aanspraakvoor het eerst tegen de verzekerde is ingesteld tijdens de looptijd van de verzekering en;
aanspraakrespectievelijk
omstandigheidvoor de ingangsdatum van de verzekering bij de verzekerde niet bekend was of redelijkerwijs had kunnen zijn. Achmea betoogt dat niet is voldaan aan de tweede voorwaarde.
Een handelen of nalaten waardoor schade kan ontstaan, waarvan in redelijkheid kan worden aangenomen dat deze zal leiden tot een (gedekte) aanspraak(…)”. Mede gelet op hetgeen dat is overwogen onder r.o. 4.7, had [eiser] niet hoeven verwachten dat het ongeval in 2008 zou leiden tot een gedekte aanspraak. In geval van een manege, waar vaker kinderen van paarden vallen, hoeft men niet bij iedere val aansprakelijkheid te verwachten. Dat betekent dat ook aan de tweede voorwaarde is voldaan. Dat betekent dat Achmea de schade van de ruiter waarvoor [eiser] aansprakelijk is, moet vergoeden. Gesteld en niet betwist is dat de kosten van de schaderegeling, waaronder de proceskosten en advocaatkosten in de procedure tegen de ruiter, op grond van art. 9.1.1. (r.o. 2.5) van de polisvoorwaarden voor rekening van Achmea komen en dat [eiser] tevens een rechtsbijstandsverzekering heeft onder de ToplandLandbouwPolis (art. 7.3, r.o. 2.4).