ECLI:NL:RBGEL:2024:8142

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
21 november 2024
Zaaknummer
440403
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting van netbeheerder tot realisatie van aansluitingen en AVP-station in kort geding

In deze zaak vorderde [eiseres] in kort geding dat Liander N.V. verplicht werd om voor een bepaalde datum drie grootverbruik aansluitingen en een nieuw Algemeen Voedings Punt (AVP) te realiseren ten behoeve van een nieuwbouwproject. De rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, behandelde de zaak op 19 november 2024. De vorderingen van [eiseres] werden afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat [eiseres] onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat Liander de gevraagde aansluitingen kon leveren zonder dat er een nieuw AVP was gerealiseerd. De rechtbank stelde vast dat er nog geen definitieve locatie voor het AVP was en dat Liander niet kon worden verweten dat zij niet eerder een locatie had voorgesteld. De voorzieningenrechter benadrukte dat Liander als netbeheerder verantwoordelijk is voor de netintegriteit en dat het niet aan de voorzieningenrechter is om een afweging te maken tussen de belangen van verschillende bedrijven die op de wachtlijst staan voor aansluiting op het net. De subsidiaire vordering van [eiseres] om een alternatieve voorziening te realiseren werd eveneens afgewezen, omdat dit niet tot de taken van Liander behoort. [eiseres] werd in het ongelijk gesteld en moest de proceskosten betalen.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/440403 / KG ZA 24-295
Vonnis in kort geding van 19 november 2024
in de zaak van
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. M.R. van Leeuwen,
tegen
LIANDER N.V.,
gevestigd te Arnhem,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Liander,
advocaat: mr. R.H.B. Duncker.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 t/m 21
- de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 10
- de mondelinge behandeling van 10 oktober 2024
- de pleitnota van [eiseres]
- de pleitnota van Liander.
1.2.
Vanwege organisatorische redenen heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden op de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] heeft in samenwerking met [bedrijf 1] een project ontwikkeld en aangenomen, genaamd [naam project] (hierna: het park). Het park is gelegen in [plaatsnaam] . Het project bestaat uit 36 nieuwbouwappartementen en 7 penthouses, verdeeld over drie gebouwen. Daarnaast is er een gastenhuis, dat naast de woonfunctie ook een zorgfunctie heeft voor mensen met (vergevorderde) dementie, die recht hebben op 24-uurs zorg.
2.2.
In 2018, danwel 2019 is er contact geweest tussen Liander en de vorige ontwikkelaar van het park en is ter sprake gekomen dat er een nieuw Algemeen Voedings Punt (hierna: AVP) moest komen.
2.3.
In juni 2021 is er voor het eerst contact tussen [eiseres] (de huidige ontwikkelaar) en Liander, waarbij onder meer is gesproken over de noodzaak van een nieuw te stichten AVP.
2.4.
Vanaf juni 2021 is er gesproken over een mogelijke locatie van het AVP.
Bij e-mail van 23 juni 2021 heeft [eiseres] bij Liander aangegeven dat haar voorkeur uitgaat naar een locatie in de openbare ruimte in verband met de toegankelijkheid. Vanaf begin november 2021 hebben partijen in overleg met [de gemeente] (hierna: de gemeente) gesproken over een mogelijke locatie aan de [straatnaam 2] te [plaatsnaam] .
2.5.
[eiseres] heeft op 7 december 2022 43 kleinverbruik aansluitingen (3x 25 ampère) aangevraagd bij Liander. Daarnaast heeft [eiseres] op 7 december 2022 drie grootverbruik aansluitingen (3x160 ampère) aangevraagd met elk een gecontracteerd transportvermogen van 125 kW (in totaal 375 kW).
2.6.
Bij e-mail van 30 december 2022 heeft Liander [eiseres] onder meer het volgende bericht.
Bedankt voor uw aanvraag bij Liander. (…) Liander heeft op dit moment last van lange levertijden. Denk hierbij aan een levertijd rond Q1/Q2-2025 bij direct tekenen opdracht. (…)
2.7.
Op 6 december 2022 heeft de verantwoordelijke netspecialist van Liander de schaarste van het gebied rond onderstation Leiden Zuid-West intern van ‘geel naar oranje’ omgezet wegens fysieke congestie.
2.8.
Op 19 januari 2023 heeft Liander een vooraankondiging gepubliceerd van verwachte structurele congestie in het verzorgingsgebied van elektriciteitsverdeelstation Leiden Zuid Wet.
2.9.
Bij e-mail van 10 maart 2023 heeft [eiseres] Gasunie gevraagd of zij problemen zou hebben met het plaatsen van een AVP aan de [straatnaam 2] . In reactie daarop heeft Gasunie bij e-mail van 13 maart 2023 bericht dat zij niet bekend was met het voorstel en dat zij betwijfelde of er wel genoeg ruimte was voor het plaatsen van een AVP vanwege de aanwezigheid van een gasleiding.
2.10.
Vanaf april 2023 hebben [eiseres] en Liander gesproken over een mogelijke locatie van het AVP op het terrein van het park.
2.11.
Liander heeft op 3 mei 2023 offertes gestuurd aan [eiseres] . In de begeleidende brieven heeft Liander onder meer het volgende bericht.
(…)
Onvoldoende transportcapaciteit
Het aangevraagde vermogen voor afnemen/teruglevering kunnen we op dit moment nog niet of slechts gedeeltelijk aanbieden. In uw regio is er namelijk meer vraag naar transport van elektriciteit dan het elektriciteitsnet aankan. Het elektriciteitsnet dient daarom uitgebreid te worden. (…)
Aangeboden transportvermogen en transportbeperking
Wij kunnen u het aangevraagde transportvermogen nog niet of slechts gedeeltelijk aanbieden. Dit wordt een transportbeperking genoemd en is verwerkt in de Aansluit- en Transportovereenkomst die wij u vandaag in een andere e-mail toesturen. U mag niet meer transportvermogen gebruiken dan is afgesproken in de Aansluit- en Transportovereenkomst. (…)
2.12.
[eiseres] heeft de offertes op 25 mei 2023 ondertekend.
2.13.
[eiseres] en Liander hebben vervolgens gesproken over de minimale vermogensvraag voor het woningcomplex in welk kader Liander heeft onderzocht of er mogelijk extra transportcapaciteit beschikbaar kon worden gesteld.
2.14.
Bij e-mail van 11 juli 2023 heeft Liander [eiseres] onder meer het volgende bericht.
Voorafgaand is er in offertefase aangegeven dat de drie GV-aansluitingen voorlopig Q1-Q2 2025 in de planning komen. Ondertussen is gebleken dat Q1 vol zit waardoor de aansluitingen op dit moment Q2 2025 in de planning gezet worden (…). De Q2 2025 is uitgaande van de planning dat de wijktrafo ook Q2 2025 gerealiseerd wordt, zonder wijktrafo kan er niets aangesloten worden. Vanwege bovenstaande worden de drie GV-aansluitingen zacht herpland naar Q2 2025 in afwachting van definitieve planning wijktrafo. (…)
2.15.
Vanaf september 2023 tot begin 2024 hebben partijen gesproken over de mogelijkheden om het AVP op het park te plaatsen, waarbij Liander als voorwaarde stelde dat het AVP vrij toegankelijk moest zijn.
2.16.
Op 26 april 2024 heeft de gemeente een locatie voor het APV voorgesteld nabij de splitsing van de [straatnaam 2] en de [straatnaam 1] (nabij het rioolgemaal). Liander heeft in de periode april tot en met juni 2024 beïnvloedingsberekeningen gemaakt, vanwege de ligging nabij een gasleiding van Gasunie.
2.17.
Bij e-mail van 21 juni 2024 heeft Liander [eiseres] bericht dat de door [eiseres] gewenste extra 40 kW betreffende de drie grootverbruik aansluitingen kon worden toegevoegd aan het eerder door Liander beschikbaar gestelde vermogen van 192 kW, waardoor er in totaal maximaal 232 kW voor de grootverbruik aansluitingen beschikbaar was.
2.18.
Bij e-mail van 17 juli 2024 heeft [eiseres] Liander bericht dat zij minimaal 260 kW nodig heeft.
2.19.
In reactie hierop heeft Liander bij e-mail van 30 juli 2024 onder meer het volgende bericht.
Toegekend vermogen
Het vermogen dat na uitvoering met uw cliënte door Liander is toegekend is totaal 232 kWh. Dit betreft de 3 grootverbruik aanvragen (…). Dit vermogen komt pas beschikbaar na de netuitbreiding. Uw cliënte heeft nu aangegeven dat het minimaal 260 kWh moet zijn. Graag verneemt Liander op basis van welke berekeningen zij op 260 kWh uitkomt. (…)
Planning
Voor dit project dient eerst een nieuw station te worden gesticht.
Op dit moment is er een mogelijke locatie echter is deze nog niet definitief.
Zodra de locatie definitief is, kan Liander verder met het inplannen van de werkzaamheden. Wanneer deze planning bekend is, zal zij dit uw cliënte laten weten.
2.20.
Bij e-mail van 2 augustus 2024 heeft [eiseres] Liander uitgelegd waarom zij haars inziens minimaal 260 kW nodig heeft.
2.21.
Bij e-mail van 19 augustus 2024 heeft de gemeente Liander omtrent de voorgestelde locatie van het AVP nabij het rioolgemaal bericht dat die locatie niet goed is, omdat op die plek een nog te realiseren gemaal zal komen te staan.
2.22.
In reactie daarop heeft Liander de gemeente bij e-mail van 22 augustus 2024 verzocht aan te geven of het mogelijk is om het ondergrondse gemaal te verplaatsen zodat tenminste 30 meter zit tussen het gemaal en het AVP.
2.23.
Bij e-mail van 22 augustus 2024 heeft de gemeente aan Liander bericht dat de beoogde locatie voor de nieuwe AVP nabij het rioolgemaal ‘moet vrij blijven’.
2.24.
Op 1 oktober 2024 heeft [eiseres] een aanvraag ingediend bij Liander voor maatschappelijke prioriteit voor de transportcapaciteit van elektriciteit voor het park.
2.25.
Liander heeft voormelde aanvraag op 3 oktober 2024 goedgekeurd.
2.26.
Bij e-mail van 9 oktober 2024 heeft [naam 1] namens de gemeente aan [eiseres] (en cc aan Liander) het volgende laten weten.
‘Geachte heer [naam 2] , beste [naam 2] ,
Hierbij bevestig ik uit ons telefoongesprek van hedenmiddag 12.55 uur.
Wat [de gemeente] betreft kan het AVP-station morgen, zonder vergunning, worden geleverd en geplaatst nabij het pompgemaal aan de [straatnaam 2] in [plaatsnaam] .
Het is Liander die nu opeens de voorwaarde stelt dat de locatie bij het pompgemaal niet voldoet omdat het AVP-station tenminste 30 meter vanaf de aardpen van het pompgemaal moet komen te staan.
Omdat anders bij een kortsluiting in het AVP-station de pompen in het gemaal daar schade van gaan ondervinden, als gevolg van een door de bodem lopende stoomstoot.
Deze voorwaarde is nieuw voor wat [de gemeente] betreft en is door Liander (nog) niet gedocumenteerd richting de gemeente.’

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis, dat
Primair:
I. Liander wordt verplicht om uiterlijk 15 januari 2025 drie grootverbruik aansluitingen met een totaalvermogen van 375 kW te realiseren ten behoeve van project [naam project] te [plaatsnaam] , alsmede 43 individuele aansluitingen voor de appartementen. Zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 per dag dat de schending van het vonnis doorloopt, met een maximum van € 5.000.000,00 of enige andere dwangsom die de voorzieningenrechter in goede justitie redelijk acht;
II. Liander wordt verplicht om uiterlijk 15 januari 2025 een AVP-station op locatie te realiseren ten behoeve van de elektriciteitsvoorziening op de projectlocatie [naam project] te [plaatsnaam] . Zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 per dag dat de schending van het vonnis doorloopt, met een maximum van € 5.000.000,00 of enige andere dwangsom die de voorzieningenrechter in goede justitie redelijk acht;
Subsidiair:
III. Liander wordt verplicht om uiterlijk 15 januari 2025 een alternatieve (tijdelijke) voorziening te realiseren teneinde het project [naam project] voor alle kopers en bewoners operationeel te krijgen waarbij in ieder geval een minimumvermogen van 260 kW zal worden geleverd alsmede de 43 individuele aansluitingen voor de appartementen. Zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 per dag dat de schending van het vonnis doorloopt, met een maximum van € 5.000.000,00 of enige andere dwangsom die de voorzieningenrechter in goede justitie redelijk acht;
Zowel primair als subsidiair:
IV. Liander te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
Liander voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van het geschil, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of [eiseres] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
4.2.
Het spoedeisend belang van [eiseres] bij haar vorderingen vloeit voldoende uit haar stellingen voort en is ook niet door Liander betwist.
4.3.
Vooropgesteld wordt dat Liander op grond van artikel 23 lid 1 Elektriciteitswet (E-wet) is verplicht om een ieder die daarom verzoekt binnen een redelijke termijn van een aansluiting te voorzien op het door haar beheerde net. Naast deze aansluitplicht is Liander verplicht om aan degene die daarom verzoekt een aanbod te doen voor transport van elektriciteit op grond van artikel 24 lid 1 E-wet. Blijkens lid 2 van dit artikel geldt deze aansluitplicht niet voor zover de netbeheerder voor het gevraagde transport redelijkerwijs geen transportcapaciteit ter beschikking heeft.
De aansluit- en transportplicht van Liander moeten worden onderscheiden van de wettelijke taak van Liander om zorg te dragen voor (onder meer) netuitbreiding (in de zin van artikel 16 lid 1 sub c E-wet). Voor deze taak geldt geen vaste termijn. De ACM houdt toezicht op netuitbreiding door netbeheerders als Liander en individuele aanvragers kunnen netbeheerders dan ook niet aanspreken op het al of niet tijdig en correct uitvoeren van de wettelijke taken in de zin van artikel 16 E-wet.
primaire vordering onder I
4.4.
[eiseres] heeft primair (onder I) gevorderd dat Liander wordt veroordeeld om vóór
15 januari 2025 drie grootverbruik aansluitingen met een totaalvermogen van 375 kW te realiseren, alsmede 43 individuele (kleinverbruik) aansluitingen voor de appartementen.
4.5.
Partijen zijn het er over eens dat voor het aansluiten van het park op het elektriciteitsnet een nieuw AVP moet worden geplaatst. Vast staat dat daar ten tijde van de mondelinge behandeling nog geen sprake van is. [eiseres] heeft niet, althans onvoldoende aannemelijk gemaakt welk belang zij heeft enkel bij de gevorderde aansluitingen, aangezien zij zonder een nieuw AVP en zonder transportcapaciteit niets aan de aansluitingen heeft. Voldoende aannemelijk is geworden dat Liander de aangevraagde transportcapaciteit niet kán leveren, zolang de uitbreiding van het net (waaronder het stichten van een nieuw AVP) nog niet is gerealiseerd.
Bij deze stand van zaken is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat de door [eiseres] gevorderde aansluitingen moeten worden afgewezen wegens gebrek aan belang.
primaire vordering onder II
4.6.
[eiseres] heeft primair (onder II) gevorderd dat Liander wordt verplicht om uiterlijk 15 januari 2025 een AVP te realiseren.
[eiseres] stelt zich op het standpunt dat Liander de locatie had moeten voorstellen en dat – nu Liander dat niet (snel genoeg) heeft gedaan – zij haar rol niet naar behoren heeft uitgevoerd. [eiseres] is van mening dat Liander onvoldoende maatregelen heeft getroffen om een nieuw AVP te realiseren. Liander heeft als monopolist in strijd gehandeld met de in acht te nemen zorgvuldigheid, aldus [eiseres] .
4.7.
Liander heeft uitdrukkelijk betwist dat haar enig verwijt kan worden gemaakt van het feit dat er nog geen definitieve locatie voor het AVP bekend is. Liander heeft aangevoerd dat zij al in 2019 aan de toenmalige projectontwikkelaar heeft aangegeven dat een nieuw AVP nodig was. Liander heeft toegelicht dat zij een zaak pas actief in behandeling neemt op het moment dat de daadwerkelijke aanvraag wordt gedaan. Reden daarvoor is dat aangekondigde bouwprojecten vertragingen oplopen, wijzigen of soms stoppen en Liander niet het risico wil lopen dat zij investeringen doet, die later niet nodig of passend blijken te zijn. Liander heeft de zaak in december 2022 in behandeling genomen (na de aanvraag van 7 december 2022) en zij heeft [eiseres] toen bericht dat de opleveringtermijn Q1 of Q2 2025 zou zijn in het geval de offerte onmiddellijk werd ondertekend. Liander heeft aangevoerd dat zij steeds betrokken was (en is) bij het zoekproces naar een geschikte locatie voor het AVP, maar dat er om verschillende redenen nog steeds geen definitieve locatie is gevonden. Hoewel aanvankelijk de groenstrook aan de [straatnaam 2] geschikt leek, bleek daar een gasleiding te lopen, waardoor een andere locatie moest worden gevonden. Liander heeft aangevoerd dat zij [eiseres] vervolgens heeft verzocht om een locatie op het park ter beschikking te stellen, maar dat de door [eiseres] voorgestelde locatie vanwege veiligheidsredenen niet geschikt bleek te zijn. De locatie was niet vrij toegankelijk voor (vracht)auto’s. Volgens Liander bleek [eiseres] niet bereid om het hekwerk te verplaatsen: [eiseres] wilde vasthouden aan de oorspronkelijke plaatsing van het hekwerk dat haars inziens past bij de luxe uitstraling van het project. Liander heeft aangevoerd dat zij daarna weer in overleg is getreden met de gemeente over een andere locatie voor het AVP buiten het terrein van [eiseres] . Begin 2024 werd door de gemeente een locatie voorgesteld nabij het rioolgemaal. Hoewel de gemeente aanvankelijk heeft aangegeven dat het een geschikte locatie betrof, is zij daar op een later moment op teruggekomen. De beheerder stedelijk water van de gemeente heeft op 22 augustus 2024 aangegeven dat de locatie toch niet geschikt was en moest ‘vrijblijven’, vanwege een nieuw te realiseren rioolgemaal. Hoewel de gemeente kort voor de mondelinge behandeling een e-mail heeft gestuurd aan [eiseres] (en cc aan Liander) dat zij geen bezwaar heeft tegen het plaatsen van een AVP op die locatie, heeft Liander ter zitting verklaard dat die locatie vanwege veiligheidsredenen niet geschikt blijkt te zijn. Volgens Liander bevinden de in het rioolgemaal aanwezige aardpen(nen) zich te dicht (namelijk op 30 meter) op de beoogde locatie voor het AVP, waardoor kortsluiting kan ontstaan.
4.8.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is – anders dan [eiseres] heeft betoogd – niet aannemelijk geworden dat Liander onvoldoende heeft gedaan om een locatie voor het AVP te vinden. Dat Liander niet instemde met de locatie op het park omdat die locatie omgeven was door een hekwerk en dus niet vrij toegankelijk was, lijkt voorshands geen onredelijke eis. Voor zover al moet worden aangenomen dat Liander deze eis bij andere projecten niet heeft gehanteerd, zoals door [eiseres] is betoogd, leidt die omstandigheid niet tot de conclusie dat de eis in dit geval onredelijk is. In de loop van de tijd kunnen veiligheidseisen immers worden aangescherpt. Dat [eiseres] niet heeft willen instemmen met een verplaatsing van het hekwerk vanwege esthetische redenen, heeft mogelijk tot gevolg gehad dat plaatsing van het AVP vertraging heeft opgelopen die voor risico van [eiseres] moet blijven.
Verder is niet aannemelijk geworden dat Liander zonder gegronde redenen de locatie bij het rioolgemaal weigert aan te merken als definitieve locatie. Het is immers aan Liander om de veiligheid te waarborgen van door haar geplaatste voorzieningen. Ter zitting heeft Liander toegelicht dat, en waarom, het plaatsen van een AVP op een afstand van 30 meter van het rioolgebouw in strijd is met een door haar te respecteren nen-norm, waardoor de veiligheid niet kan worden gewaarborgd. Van Liander kan niet verwacht worden dat zij instemt met een locatie waarbij het risico bestaat op kortsluiting tussen het AVP en het rioolgemaal.
4.9.
Alles afwegende is de voorzieningenrechter van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat Liander zonder gegronde reden een voorgestelde locatie voor het AVP heeft geweigerd. Evenmin is aannemelijk geworden dat Liander zich onvoldoende zou hebben ingespannen om een geschikte locatie te vinden voor het AVP, dan wel nalatig is geweest in de uitvoering van haar taken, zoals door [eiseres] is gesteld.
Uit de overgelegde correspondentie valt af te leiden dat Liander veelvuldig overleg heeft gehad met zowel [eiseres] als de gemeente en dat Liander steeds duidelijkheid heeft verschaft over de eisen die worden gesteld aan een locatie. Bovendien heeft Liander (onder meer in de e-mail van 11 juli 2023, zie r.o. 2.14) gewezen op de noodzaak om een definitieve locatie voor het AVP te vinden, waarbij [eiseres] is gewaarschuwd voor de gevolgen in het geval de locatie niet op korte termijn werd gevonden, namelijk het opschuiven van de werkzaamheden in de planning.
4.10.
Nu nog geen definitieve locatie voor het AVP bekend is, geldt dat het AVP niet – zoals gevorderd – uiterlijk 15 januari 2025 kan worden gerealiseerd. Alvorens te kunnen starten met het plaatsen van het AVP en het uitbreiden van het middenspanningsnet, dient duidelijk te zijn waar het AVP moet komen. Van Liander kan niet worden verwacht dat zij start met de voorbereidende werkzaamheden vóórdat de definitieve locatie bekend is. Liander heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat het haar taak is om de netuitbreiding zo efficiënt en doelmatig mogelijk te verrichten. Vanwege grote personeelstekorten en lange wachtlijsten wenst zij zo effectief mogelijk te werken en start zij pas met de werkzaamheden als de locatie van het AVP definitief is. Een eventuele wijziging in de locatie van het AVP kan er immers toe leiden dat reeds verrichte werkzaamheden voor niets zijn geweest.
4.11.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de gevorderde realisatie van een AVP vóór 15 januari 2025 zal worden afgewezen.
Een belangenafweging leidt niet tot een ander oordeel. [eiseres] heeft op zichzelf recht en belang bij een spoedige aansluiting (waaronder het stichten van een AVP), maar dat belang weegt niet op tegen het belang van Liander die als netbeheerder de netintegriteit en netstabiliteit dient te bewaren en te borgen en rekening dient te houden met de belangen van alle andere bedrijven die in de planning staan voor een aansluiting op het net. Bovendien is het niet aan de voorzieningenrechter om een afweging te maken tussen de verschillende (zwaarwegende) belangen van de andere bedrijven die bij Liander op de wachtlijst staan.
subsidiaire vordering
4.12.
[eiseres] vordert subsidiair dat Liander wordt verplicht om uiterlijk 15 januari 2025 – kort gezegd – een alternatieve (tijdelijke) voorziening te realiseren. Liander heeft uitdrukkelijk betwist dat zij gehouden kan worden om voor een dergelijke alternatieve voorziening te zorgen. Liander voert aan dat het haar op grond van artikel 16 en 17 lid 1 E-wet niet is toegestaan om elektriciteit te leveren aan klanten.
4.13.
De taken van de netbeheerder zijn in artikel 16 E-wet omschreven. Het realiseren van een alternatieve (tijdelijke) voorziening is daarin niet opgenomen. Op grond van het bepaalde in artikel 17 lid 1 E-wet is het een netbeheerder niet toegestaan andere werkzaamheden dan nodig te verrichten die nodig zijn voor een goede uitvoering van de bij of krachtens de wet aan hem toegekende taken. Dit leidt tot de conclusie dat de subsidiaire vordering wordt afgewezen.
overigens
4.14.
Liander heeft toegezegd dat zij – zodra het AVP is gerealiseerd – bereid en in staat is om 260 kW beschikbaar te stellen aan [eiseres] om 24/7 alle essentiële functies van het complex draaiende te houden. Liander heeft ook toegezegd dat zij tijdens de nachturen 375 kW beschikbaar kan stellen, zodat dan de laadpalen kunnen worden gebruikt. Ter zitting heeft [eiseres] uitdrukkelijk verzocht om dit in het vonnis op te nemen, waartegen Liander geen bezwaar heeft gemaakt.
proceskosten
4.15.
[eiseres] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Liander worden begroot op:
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.973,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 1.973,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling onder 5.2. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.H.A. Heenk en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2024.
771