In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 1 november 2024 een beschikking gegeven inzake de voortzetting van de inbewaringstelling van een wilsonbekwame betrokkene, geboren in 1950. De rechtbank heeft op verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) een machtiging verleend voor de duur van zes weken, na een eerdere afwijzing van een vergelijkend verzoek op 9 oktober 2024. De betrokkene verblijft in een accommodatie en is wilsonbekwaam ten aanzien van de zorg die zij thuis nodig heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene zichzelf overschat en niet in staat is om de gevolgen van haar thuissituatie te overzien. Er zijn zorgen over haar gezondheid, waaronder levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel en verwaarlozing. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is en dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om dit te voorkomen. De rechtbank heeft de termijn van de machtiging vastgesteld tot en met 13 december 2024, waarbij ook de mogelijkheid van een herbeoordeling van de thuissituatie is meegenomen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.