ECLI:NL:RBGEL:2024:8104

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 november 2024
Publicatiedatum
21 november 2024
Zaaknummer
08.292441.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging doodslag bij asielzoekerscentrum in Winterswijk

Op 21 november 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 27-jarige man, die werd beschuldigd van poging doodslag. De verdachte heeft op 5 november 2023 in een asielzoekerscentrum in Winterswijk het slachtoffer, [slachtoffer], met een mes gestoken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met medeverdachte [verdachte 2] het slachtoffer op meerdere plekken heeft verwond, waaronder in de buik en achter het oor. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van medeplegen van poging doodslag, maar sprak de verdachte vrij van de primair ten laste gelegde poging moord. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vier jaar op, wat lager was dan de door de officier van justitie geëiste negen jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoon van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen verantwoordelijkheid had genomen voor zijn daden en dat het slachtoffer ernstige en blijvende letsels had opgelopen, wat de strafmaat beïnvloedde.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 08.292441.23
Datum uitspraak : 21 november 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte 1],
geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
op dit moment gedetineerd in de [verblijfplaats] .
raadsman: mr. D.C. Vlielander, advocaat in Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 5 november 2023 te Winterswijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van het leven te beroven, voornoemde [slachtoffer] , één of meermalen met één of meerdere mes(sen), althans enig(e) scherp(e) en/of puntig(e) voorwerp(en)
- in en/of op het hoofd, althans het gelaat, althans nabij het oor en/of
- in en/of op de rug en/of buik en/of (rechter) flank en/of (rechter) bovenarm en/of (rechter) onderarm, althans in en/of op het bovenlichaam en/of
- in en/of op het (linker) bovenbeen
althans in en/of op het lichaam
heeft/hebben gestoken en/of geprikt en/of gesneden
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 november 2023 te Winterswijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen voornoemde [slachtoffer] , één of meermalen met één of meerdere mes(sen), althans enig(e) scherp(e) en/of puntig(e) voorwerp(en)
- in en/of op het hoofd, althans het gelaat, althans nabij het oor en/of
- in en/of op de rug en/of buik en/of (rechter) flank en/of (rechter) bovenarm en/of (rechter) onderarm, althans in en/of op het bovenlichaam en/of
- in en/of op het (linker) bovenbeen
althans in en/of op het lichaam
heeft/hebben gestoken en/of geprikt en/of gesneden
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair tenlastegelegde poging moord.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken, vanwege onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Het is onduidelijk wie wat heeft gedaan. De verklaring van [getuige] moet worden uitgesloten van het bewijs, omdat zijn verklaringen erg uit elkaar lopen. Subsidiair stelt de raadsman zich op het standpunt dat er geen sprake is van voorbedachte raad, omdat uit het dossier niet blijkt dat verdachten van plan waren om iemand dood te maken.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat hij op 5 november 2023 in de gezamenlijke ruimte van het AZC was. Omstreeks 21:00 à 22:00 uur werd hij aangevallen. Hij zat in de woonkamer toen er twee personen binnenkwamen. Allebei de personen staken aangever. Eén iemand viel van links aan en de andere van rechts. De jongen met de tatoeages, met wie aangever eerder die dag naar de supermarkt was geweest, liep als eerste de gezamenlijke woonruimte in. Aangever werd eerst door de jongen met de tatoeages bij zijn oor gestoken. Aangever stond op en werd toen ook in zijn rug gestoken. De jongens hebben aangever in zijn rug, arm en overal gestoken. [2] Op 5 november 2023 om 21.00 uur kwam een verbalisant ter plaatse bij het asielzoekerscentrum aan de [adres] in Winterswijk en zag in de woonkamer een man in een plas bloed liggen. [3]
Uit de letselrapportage volgt dat aangever meerdere steekwonden/snijwonden heeft opgelopen, waaronder een snijwond achter het oor van ongeveer 8 centimeter, een steekwond op de overgang van de rug naar de nek van ongeveer 1,5 centimeter, een steekwond ter hoogte van de onderzijde van de ribbenboog van circa 3 centimeter, steekwonden op de rechterbovenarm, een snijwond ter hoogte van de elleboogknobbel en een steekwond op de zijkant van het linker dijbeen. Vermoedelijk staat de wond op de onderzijde van de ribbenboog in relatie tot het darmletsel waarvoor een operatie nodig was. Aangever had de dag nadat hij is binnengebracht in het ziekenhuis een plankharde buik, waarop is besloten om een kijkoperatie uit te voeren. Hier is vastgesteld dat er darminhoud in de vrije buikholte zat. Hierop werd besloten om de hele buik open te maken. Tijdens de operatie werd ontdekt dat er een gat in de dunne darm zat, waardoor de darminhoud naar buiten was gestroomd. Het gat is gehecht. Een darmperforatie kan, mits niet adequaat (operatief) behandeld, fataal aflopen. [4]
Op de camerabeelden van 5 november 2023 van de Lidl aan de Misterweg 23 te Winterswijk zijn drie jongemannen te zien. Verbalisant [verbalisant 1] herkende twee van de drie personen. De persoon links in beeld herkende verbalisant als het slachtoffer [slachtoffer] . De persoon rechts in beeld herkende verbalisant als verdachte [verdachte 2] . [5]
Getuige [getuige] heeft op 5 november 2023 verklaard dat hij met [slachtoffer] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ) in de gezamenlijke ruimte van het AZC was. Hij zag dat er twee mannen binnenkwamen. Degene die als eerste binnenkwam, stak [slachtoffer] direct in zijn nek en bij zijn oor. Getuige zag dat de tweede persoon die binnenkwam ook op [slachtoffer] begon in te steken. [slachtoffer] werd door deze persoon gestoken in zijn rug. Beide mannen zeiden niets. De eerste man die binnenkwam heet [medeverdachte] (de rechtbank begrijpt: medeverdachte). [6] Op 27 december 2023 heeft [getuige] verklaard dat een Irakese jongen binnenkwam en kort daarna een tweede Irakese jongen. [slachtoffer] werd direct aangevallen door een jongen met een mes. Er vond daaraan voorafgaand geen woordenwisseling plaats. Hij werd meteen gestoken bij zijn oor en in zijn rug. [7]
Op 22 augustus 2024 is [getuige] gehoord bij de rechter-commissaris. Hier heeft hij verklaard dat op een gegeven moment twee mensen naar binnen kwamen en deze het slachtoffer hebben gestoken. [verdachte 2] kwam binnen, zei iets tegen het slachtoffer en begon direct te steken. Korte tijd daarna kwam de tweede persoon binnen. Op nadere vragen gaf [getuige] aan dat hij het niet meer wist en/of verklaarde hij anders dan bij de politie. Nadat [getuige] onder ede was gesteld, verklaarde [getuige] dat hij dit heeft gedaan in de hoop dat de verdachten vrij zouden komen. Vervolgens verklaarde hij dat wat hij bij de politie heeft verteld hetgeen is wat hij heeft gezien. Uiteindelijk heeft de verdediging besloten om te stoppen met het stellen van vragen.
Verdachte heeft op 6 november 2023 verklaard dat hij [slachtoffer] heeft gestoken. Medeverdachte [verdachte 2] heeft ook gestoken. [8] Op 16 mei 2024 heeft verdachte verklaard dat eerst [verdachte 2] (de rechtbank begrijpt: [verdachte 2] ) naar binnen ging en dat hij daarna naar binnen ging. [9]
Medeverdachte [verdachte 2] heeft op 8 november 2023 verklaard dat hij samen met [verdachte 1] het slachtoffer, [slachtoffer] , heeft gestoken. [10]
Met betrekking tot de betrouwbaarheid van de door getuige [getuige] afgelegde verklaringen overweegt de rechtbank alsvolgt.
De rechtbank beoordeelt de verklaring van [getuige] bij de rechter-commissaris op onderdelen als leugenachtig. Dit leidt er echter niet toe dat zijn verklaringen in hun geheel, voor zover de verdediging dat heeft willen betogen, onbetrouwbaar zijn. [getuige] heeft bij de politie consistent verklaard en ook voldoende gedetailleerd. Zo komen de verklaringen van [getuige] op belangrijke delen overeen met de verklaring van [slachtoffer] , de letselrapportage en ook met de verklaring van verdachte dat eerst medeverdachte [verdachte 2] de kamer binnenkwam en korte tijd daarna verdachte zelf. Dat degene die als eerste binnenkwam [slachtoffer] bij, onder andere, zijn oor stak, zoals [getuige] heeft verklaard, komt eveneens overeen met hetgeen aangever daarover heeft verklaard. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verklaringen van [getuige] kunnen worden gebezigd voor bewijs.
Medeplegen
Uit de bovenstaande bewijsmiddelen volgt dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [verdachte 2] . Beiden hebben [slachtoffer] gestoken.
Opzet op de dood
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of verdachte opzet op de dood van [slachtoffer] had. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte samen met medeverdachte [verdachte 2] [slachtoffer] heeft gestoken. Hierdoor heeft [slachtoffer] meerdere steekwonden opgelopen, waaronder in zijn buik en achter zijn oor. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden bewezen dat verdachte vol opzet had op de dood van [slachtoffer] . Wel komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van voorwaardelijk opzet. Verdachten hebben, door [slachtoffer] op meerdere plekken op zijn lichaam te steken, waaronder in het bijzonder zijn buik, willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij daardoor zou kunnen komen te overlijden. Het is een feit van algemene bekendheid dat zich in de buik belangrijke en kwetsbare organen bevinden. Dat verdachten ook met enige kracht hebben gestoken, leidt de rechtbank af uit het feit dat er door de kleding van [slachtoffer] is gestoken en met voldoende diepte het lichaam in is gegaan om zijn dunne darm te raken, met als gevolg een darmperforatie.
Voorbedachte raad
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte heeft gehandeld met voorbedachte raad. Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel voorbedachte raad moet vast komen te staan dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap heeft kunnen geven.
Uit het dossier volgt dat medeverdachte [verdachte 2] mogelijk op 5 november 2023 om ongeveer 17.40 uur twee messen heeft weggenomen bij de Lidl in Winterswijk. Om 18.17 hebben medeverdachte [verdachte 2] en verdachte elkaar ontmoet bij het Esso tankstation in Winterswijk. Vervolgens is op camerabeelden te zien dat zij beiden om 19.54 uur bij de intercom van het politiebureau stonden om aangifte te doen van diefstal van een telefoon, kennelijk voorafgegaan door een confrontatie buiten het AZC tussen verdachten enerzijds en aangever anderzijds. Om 20.47 uur kwam bij de politie de melding binnen dat iemand zichzelf had gestoken bij het AZC. Later bleek dat [slachtoffer] meerdere malen met een mes is gestoken door verdachte en medeverdachte [verdachte 2] . Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van deze feiten en omstandigheden onvoldoende worden vastgesteld dat bij verdachte sprake was van een doelbewust plan om [slachtoffer] van het leven te beroven. Voor dat oordeel is tevens van belang dat de rechtbank er, anders dan de officier van justitie, niet van uitgaat dat beide verdachten direct gelijktijdig zijn binnengekomen, maar dat eerst medeverdachte [verdachte 2] en daarna verdachte [verdachte 1] is binnengekomen. Voor zover zou komen vast te staan dat medeverdachte [verdachte 2] eerder op die dag twee messen heeft weggenomen bij de Lidl, maakt dat het oordeel niet anders. De rechtbank zal verdachte dan ook van dit bestanddeel, de voorbedachte raad, vrijspreken.
Conclusie
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met een ander, namelijk met medeverdachte [verdachte 2] , schuldig heeft gemaakt aan poging doodslag.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks5 november 2023 te Winterswijk,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleenter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s)voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk
en al dan niet met voorbedachten radevan het leven te beroven, voornoemde [slachtoffer] ,
één ofmeermalen met één of meerdere mes(sen),
althans enig(e) scherp(e) en/of puntig(e) voorwerp(en)
-
in en/of op het hoofd, althans het gelaat, althansnabij het oor en
/of
- in en
/ofop de rug en
/ofbuik en
/of(rechter) flank en
/of(rechter) bovenarm en
/of(rechter) onderarm,
althans in en/of op het bovenlichaamen
/of
- in en
/ofop het (linker) bovenbeen
althans in en/of op het lichaam
heeft/hebben gestoken
en/of geprikten/of gesneden
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het primair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van poging doodslag

5.De strafbaarheid van het feit

Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte heeft gehandeld uit noodweer. Verdachte hoorde en zag dat de medeverdachte [verdachte 2] werd aangevallen met een mes door [slachtoffer] . Hij probeerde ze uit elkaar te halen. Om die reden heeft hij een mes gepakt en gestoken. Verdachte heeft medeverdachte [verdachte 2] beschermd tegen een wederrechtelijke en ogenblikkelijke aanranding. Zijn reactie voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Subsidiair stelt de raadsman zich op het standpunt dat er sprake is van noodweerexces, omdat verdachte handelde uit een hevige gemoedsbeweging.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het beroep op noodweer moet worden verworpen, omdat de handelingen van verdachten, gewapend met messen, op een confrontatie waren gericht waarbij geweld niet zou worden geschuwd.
De beoordeling door de rechtbank
Voor noodweer is vereist dat de verdediging is gericht tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. Van een ogenblikkelijke aanranding is ook sprake bij een onmiddellijk dreigend gevaar voor aanranding. De gestelde aanranding moet in redelijkheid beschouwd zodanig bedreigend zijn voor verdachte dat deze kan worden aangemerkt als een ogenblikkelijke aanranding in de zin van artikel 41 van het Wetboek van Strafrecht.
Uit de verklaringen van [slachtoffer] en [getuige] volgt dat eerst medeverdachte [verdachte 2] de woonkamer binnenkwam en dat hij direct [slachtoffer] bij zijn oor stak. Korte tijd daarna kwam ook verdachte de woonkamer binnen en hij heeft [slachtoffer] in ieder geval in zijn rug gestoken. Deze gedragingen kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet worden aangemerkt als verdedigend, maar moeten, naar de kern bezien, worden aangemerkt als aanvallend. Dit oordeel wordt niet anders wanneer wordt aangenomen dat [slachtoffer] een mes bij zich zou hebben gedragen waarmee [slachtoffer] letsel heeft toegebracht aan medeverdachte [verdachte 2] . Gelet op de genoemde bewijsmiddelen is niet aannemelijk geworden dat [slachtoffer] met dat mes de aanval heeft gekozen in de richting van verdachten. Uit de bewijsmiddelen volgt immers dat medeverdachte [verdachte 2] direct begon met steken toen hij de kamer binnenkwam en verdachte daarna direct volgde. Er was dan ook geen sprake van een noodweersituatie.
Nu niet aannemelijk is dat verdachte zich in een noodweersituatie bevond, kan ook geen sprake zijn van noodweerexces. Het beroep op zowel noodweer als op noodweerexces wordt verworpen.
Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de rol van het slachtoffer in strafmatigende zin moet meewegen bij het bepalen van de hoogte van de straf. Daarnaast heeft de raadsman verzocht om rekening te houden met het feit dat verdachte, vanwege zijn verblijfsstatus, niet in aanmerking komt voor voorwaardelijke invrijheidstelling. Tot slot is verdachte een
first offender.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich samen met medeverdachte [verdachte 2] schuldig gemaakt aan een poging doodslag door het slachtoffer met messen op meerdere plekken te steken, waaronder in de buik, achter het oor en in de rug. Hierdoor is het slachtoffer ernstig gewond geraakt en heeft hij een operatie moeten ondergaan vanwege een darmperforatie. Dit alles vanwege een telefoon die het slachtoffer zou hebben gestolen van verdachte. Door dit handelen hebben verdachten een onaanvaardbare inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het slachtoffer heeft (blijvende) littekens overgehouden en zal hierdoor altijd herinnerd worden aan hetgeen is gebeurd. Verdachte heeft geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen genomen en het letsel van het slachtoffer ter zitting zelfs gebagatelliseerd. De rechtbank rekent verdachte dit alles zwaar aan.
Uit de justitiële documentatie van 15 augustus 2024 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van het feit een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt. Door een lichtere straf zou de ernst van het feit worden miskend. Bij het bepalen van de hoogte van de straf weegt de rechtbank mee dat verdachte ervoor heeft gekozen om voor eigen rechter te spelen en hierbij een steekwapen te gebruiken. De rechtbank heeft eveneens rekening gehouden met het feit dat verdachte, vanwege zijn verblijfsstatus, niet in aanmerking komt voor voorwaardelijke invrijheidstelling. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar passend en geboden. Dit is een lagere straf dan is geëist door de officier van justitie. Dit verschil wordt verklaard door enerzijds een andere weging van de ernst en de omstandigheden van het feit en anderzijds doordat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 45, 47 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de primair ten laste gelegde poging moord;
 verklaart bewezen dat verdachte de (impliciet) subsidiair ten laste gelegde poging doodslag, vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
vier (4) jarenen beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M.J.I. Baauw (voorzitter), mr. M.M. Klaasen en mr. R.P.W. van de Meerakker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.L. Tuitert en mr. D. van Doorn, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 november 2024.

Mr. Klaasen en mr. Van de Meerakker zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 202401301534.DOS, onderzoek Retort, gesloten op 13 februari 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 173 en 174.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 154.
4.Letselrapportage, p. 464 t/m 481.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 226.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 185 en 186.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 188 en 189.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte 1] , p. 110 en 111.
9.Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige kamer van 16 mei 2024 in de zaak van [verdachte 1] .
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte 2] , p. 53