ECLI:NL:RBGEL:2024:8101

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 november 2024
Publicatiedatum
21 november 2024
Zaaknummer
05.264626.22 en 05.264456.22 (gev.ttz.)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 23-jarige man voor drugshandel en diefstal van een kentekenplaat

Op 21 november 2024 heeft de Rechtbank Gelderland een 23-jarige man veroordeeld voor het vervoeren van drugs en diefstal van een kentekenplaat. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 10 maanden op. De verdachte was betrokken bij een incident op 13 oktober 2022, waarbij hij samen met een medeverdachte een kentekenplaat heeft gestolen en een grote hoeveelheid drugs, waaronder 10.270 gram hennep en 999,70 gram cocaïne, vervoerde. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij deze feiten, ondanks zijn ontkenning van kennis van de drugs. De rechtbank weegt zwaar dat de verdachte in een gestolen auto reed en meerdere keren voor de politie op de vlucht ging. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 10 maanden geëist, wat de rechtbank volledig steunde, gezien de ernst van de feiten en de impact op de volksgezondheid. De rechtbank heeft ook het verzoek van de verdediging om DNA-onderzoek op de drugs afgewezen, omdat dit niet voldoende was onderbouwd. De rechtbank gelastte de teruggave van een in beslag genomen geldbedrag van €1.808,80 aan de verdachte, omdat niet kon worden vastgesteld dat dit geld afkomstig was van de bewezenverklaarde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.264626.22 en 05.264456.22 (gev.ttz.)
Datum uitspraak : 21 november 2024
Tegenspraak (art. 279 Sv)
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2001 in [geboorteplaats] ,
verblijvende aan de [adres 1] , [postcode] in [woonplaats] (Duitsland).
raadsvrouw: mr. J.C. H. Pronk, advocaat in Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 05-264626-22
1
hij op of omstreeks 13 oktober 2022 te Voorst, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een kentekenplaat ( [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 oktober 2022 te Voorst, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een kentekenplaat ( [kenteken 1] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2
hij op of omstreeks 13 oktober 2022 te Voorst, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten ongeveer 11,5 kilogram hennep, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
Ten aanzien van parketnummer 05-264456-22
hij op of omstreeks 13 oktober 2022 te Voorst opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 999,70 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1 primair en feit 2 onder parketnummer 05-264626-22 en het feit onder parketnummer 05-264456-22.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken vanwege onvoldoende overtuigend bewijs. Indien geen vrijspraak volgt dan heeft de raadsvrouw in voorwaardelijke zin verzocht om alsnog te onderzoeken of er DNA of vingerafdrukken van verdachte op de drugspakketten zitten.
Beoordeling door de rechtbank
Bewijsmiddelen
Rond 13.15 uur op 13 oktober 2022 hebben verbalisanten een witte Audi A3 met kenteken [kenteken 2] gezien op de snelweg A12 ter hoogte van de afrit Waarder. De Audi reed vanaf de richting Gouda in de richting van Utrecht. Verbalisanten zijn naast de witte Audi A3 gaan rijden en hebben een volgteken gegeven. Toen de verbalisanten op de afrit reden, ging het voertuig linksaf en verhoogde de snelheid richting Utrecht. Toen de verbalisanten weer op de A12 reden was de Audi al uit zicht verdwenen. Ze hebben de Audi in de ANPR laten zetten. [2] Het voertuig kwam vervolgens om 14.36 en 14.54 uur door de ANPR. Er zaten toen twee personen in het voertuig. [3]
Op 13 oktober 2022 hoorde verbalisant dat er een witte Audi A3 met kenteken [kenteken 2] door de ANPR was gereden in de richting van Apeldoorn. Verbalisant heeft positie genomen op de oprit A1 Apeldoorn Zuid en zag het desbetreffende voertuig naderen. Verbalisant zag dat het voertuig zijn snelheid fors verhoogde en een nog hogere snelheid dan 160 kilometer per uur reed. Verbalisant zag dat het voertuig van de linker rijbaan naar de rechterrijbaan slingerde, om overige voertuigen heen. Verbalisant zette de optische- en geluidssignalen aan. Verbalisant zag dat het voertuig op het laatste moment wisselde van rijstrook 3 naar de uitvoegstrook richting Voorst. Er werd geen gebruik gemaakt van richtingaanwijzers. Verbalisant was vanwege de hoge snelheid en de verkeersveiligheid niet in de mogelijkheid om het voertuig verder de afrit op te volgen. [4]
Aangever [aangever] heeft verklaard dat op 13 oktober 2022 tussen 14.00 en 16.00 uur de kentekenplaten, kenteken [kenteken 3] , van zijn bij zijn woning aan de [adres 2] in [plaats] geparkeerde voertuig zijn weggenomen. [5]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij op 13 oktober 2022 omstreeks 15.10 uur hard werd ingehaald door een witte Audi A3 met witte Duitse kentekenplaten. Getuige dacht in dit voertuig twee schimmen te zien. Kort daarna zag getuige dat de Audi stilstond bij een bedrijfsbusje bij een woning aan de [adres 2] . Er zat een persoon geknield bij de achterkant van het bedrijfsbusje met kenteken [kenteken 3] . De persoon was bezig met het afhalen van de kentekenplaat van het bedrijfsbusje. [6]
Op 13 oktober 2022 omstreeks 15.00 uur horen verbalisanten dat er een achtervolging had plaatsgevonden op de A1 ter hoogte van Apeldoorn en dat een witte Audi A3 was weggereden in de richting van Zutphen. Hierna horen zij dat de inzittenden van het voertuig Nederlandse kentekenplaten hadden weggenomen van een bestelbus. Daarna zou de auto zijn weggereden in de richting van Twello / Deventer. De verbalisanten zien op de kruising van de Rijksstraatweg en de Zutphenboerlaan te Bussloo een witte Audi A3 met hoge snelheid aan komen rijden. Verbalisanten hebben de achtervolging ingezet en hadden de optische en geluidssignalen aan. Verbalisanten reden tussen de 100 en 120 km/u en zagen dat het voertuig bij hen wegreed. Uiteindelijk zagen zij in Voorst het voertuig achter een heg staan. [7]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat op 13 oktober 2022 omstreeks 15.15 uur een witte Audi met hoge snelheid uit de richting van [plaats] kwam rijden. De bestuurder verloor de macht over het stuur en het voertuig reed een tuin in. Een persoon stapte uit de auto en rende richting het weiland. [8]
In de tuin waarin de Audi A3 tot stilstand is gekomen, rende een man. Deze man is vervolgens aangehouden en betreft verdachte [verdachte] . [9] Tijdens zijn aanhouding had verdachte een bedrag van € 1.808,00 aan contanten in zijn tas. [10] Bij een bakkerij in Voorst werd vervolgens medeverdachte [medeverdachte] aangehouden. [11]
De witte Audi is in beslag genomen. De achterzijde was voorzien van een Nederlandse kentekenplaat [kenteken 3] . Op de achterbank van de auto lagen twee Duitse kentekenplaten met kenteken [kenteken 2] . [12] In de achterbak stond een grote bigshopper met daarin vijf zwarte vuilniszakken, vier doorzichtige zakken en een blok verpakt in plastic. Van de vuilniszakken en doorzichtige zakken kwam een henneplucht. In de vier doorzichtige zakken zag verbalisant de contouren van henneptoppen. [13] De stof in de negen zakken werd aan de geur, kleur en samenstelling herkend als hennep. Het totaal gewicht van de hennep, inclusief verpakking, bleek 10.270 gram te zijn. [14] De inhoud van het blok verpakt in plastic bleek 999,70 gram cocaïne te zijn. [15]
Uit onderzoek is gebleken dat van de diefstal van de witte Audi met kenteken [kenteken 2] op 13 oktober 2022 door de eigenaar [slachtoffer 2] aangifte is gedaan bij de politie in Duitsland. [16]
Verdachte heeft verklaard dat hij in [woonplaats] woont. [17] Verdachte zat in een witte Audi als bijrijder. De politie wilde de jongen bij wie hij in de auto zat aanhouden, hij moest stoppen maar is toen doorgereden. Die jongen heeft ergens nummerplaten van een auto gehaald en is verder gereden. Op het moment dat ze een stopteken kregen van de politie, waren ze ongeveer een half uur onderweg. [18]
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij in [woonplaats] woont. [19] Hij heeft verklaard dat verdachte hem heeft benaderd om met hem mee te gaan naar Rotterdam. De witte Audi was van een vriend of familielid van verdachte. Zij zijn samen naar Rotterdam gegaan. In een hotel zag medeverdachte [medeverdachte] dat verdachte veel geld aan het tellen was dat hij bij zich had. In de ochtend heeft verdachte de sleutels van de auto gepakt en is hij weggegaan. Toen verdachte terug kwam moesten zij direct terug naar [woonplaats] . Medeverdachte was de bestuurder van de Audi. Verdachte vertelde aan medeverdachte dat ze drugs bij zich hadden. Verdachte heeft een aantal kentekenplaten gestolen en deed die op de auto. [20]
Bewijsoverwegingen
Uit de bovengenoemde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] beiden uit [woonplaats] komen en op 13 oktober 2022 samen in een gestolen witte Audi A3 zaten. Op die dag zijn zij er met hoge snelheid vandoor gegaan nadat zij een stopteken hadden gekregen van de politie. Om die reden is het voertuig in de ANPR gezet. Later op de dag is ditzelfde voertuig weer met hoge snelheid weggereden, nadat de politie de auto achtervolgde. In [plaats] heeft vervolgens een van beide verdachten een kentekenplaat van een auto gehaald en op de Audi A3 bevestigd. Te Bussloo hebben verbalisanten opnieuw de achtervolging ingezet, waarna het voertuig met hoge snelheid wegreed. Uiteindelijk is het voertuig in een tuin in Voorst tot stilstand gekomen. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] zijn vervolgens uit het voertuig gestapt en weggerend. In het voertuig lag 10.270 gram hennep en 999,70 gram cocaïne. De achterzijde van het voertuig was voorzien van een Nederlandse kentekenplaat [kenteken 3] .
Deze hiervoor beschreven handelingen van de verdachten kunnen naar het oordeel van de rechtbank naar hun uiterlijke verschijningsvorm niet anders worden geduid dan als een vlucht om aan hun aanhouding te ontkomen. Het wegnemen van de kentekenplaat wijst bovendien in de richting van het verbergen van een ander misdrijf. Dat misdrijf waarvoor verdachten hun aanhouding hebben getracht te voorkomen door te vluchten en dat door het plaatsen van een andere kentekenplaat op de auto is geprobeerd te verbergen, betreft het vervoeren en aanwezig hebben van de 10.270 gram hennep en 999,70 gram cocaïne, die zich in de auto bevonden. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Wetenschap verdovende middelen
Voor het bewijs van ‘aanwezig hebben’ moet verdachte wetenschap hebben gehad van de verdovende middelen. De verdovende middelen moeten zich in de machtssfeer van verdachte bevinden in de zin dat hij erover kan beschikken. Hiermee wordt bedoeld dat verdachte in enige mate kon bepalen wat er met die verdovende middelen zou gebeuren, ofwel dat verdachte er enige zeggenschap over had.
Verdachte zat als bijrijder in die Audi A3. Hij heeft ontkend dat hij wist van de verdovende middelen die daarin zijn aangetroffen. De rechtbank is van oordeel dat voor zijn wetenschap van de aanwezigheid van die verdovende middelen desalniettemin voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is vanwege de belastende verklaring die is afgelegd door medeverdachte [medeverdachte] . Laatstgenoemde heeft verklaard dat hij samen met verdachte met de auto naar Rotterdam is gegaan, dat daar kennelijk door verdachte drugs zijn opgehaald, en dat verdachten vervolgens zijn teruggereden in de richting van Duitsland. Deze verklaring vindt voldoende steun in het dossier, waaruit immers volgt dat verdachten even voorbij Gouda op de A12 voor het eerst om 13.15 uur door de politie tot stoppen worden gemaand. Zij rijden dan op de weg van Rotterdam naar Utrecht.
Dat betekent dat de verklaring van verdachte over onder meer zijn reisroute, reistijden en reisdoel door de rechtbank niet zal worden gevolgd. Daarvoor biedt het dossier geen aanknopingspunten. De rechtbank acht de verklaring van verdachte onbetrouwbaar. Verdachte heeft verklaard dat hij via de app [app aanduiding] een rit boekte vanaf Utrecht Centraal naar Duitsland. Tussen 12.10 en 12.15 uur is verdachte in de witte Audi gestapt en zijn zij vertrokken. Verdachte heeft geen verklaring gegeven hoe het kan dat deze auto ruim een uur later op de snelweg wordt gezien, terwijl de auto afkomstig is uit de richting Rotterdam.
Verdachten hebben de verdovende middelen samen aanwezig gehad in de Audi A3 waarin zij reden. Dat leidt tot de conclusie dat bewezen kan worden verklaard het medeplegen van opzettelijk vervoeren als tenlastegelegd onder feit 2 van parketnummer 05/264632-22 en het opzettelijk vervoeren als tenlastegelegd onder parketnummer 05/264459-22.
Diefstal in vereniging van een kentekenplaat
Uit het voorgaande volgt dat de verdachten, teneinde ontdekking van de bewezenverklaarde Opiumwetfeiten te voorkomen, op meerdere momenten van de politie zijn gevlucht. In die context moet naar het oordeel van de rechtbank ook de diefstal van de kentekenplaat worden gezien. Van wie voor het wegnemen van de kentekenplaat precies het initiatief is uitgegaan, kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld, omdat beide verdachten daarvoor naar elkaar wijzen. De diefstal van deze kentekenplaat past echter naar zijn uiterlijke verschijningsvorm in de bredere strategie van verdachten om hun aanhouding koste wat kost te voorkomen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] nauw en bewust hebben samengewerkt bij de diefstal van de kentekenplaat en acht het feit 1, primair, onder parketnummer 05-264626-22 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Voorwaardelijk verzoek
De verdediging heeft bij pleidooi een voorwaardelijk verzoek gedaan om alsnog te onderzoeken of er DNA of vingerafdrukken van verdachte op de drugspakketten zitten voor het geval de rechtbank zou menen dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot een veroordeling te komen.
De rechtbank wijst dit verzoek af. Op de regiezitting van 17 augustus 2023 heeft de voorgangster van de raadsvrouw eenzelfde verzoek gedaan. De rechtbank heeft dit verzoek destijds afgewezen, omdat de verdediging haar belang bij dit onderzoek onvoldoende heeft onderbouwd. Ter terechtzitting van 7 november 2024 heeft de verdediging het belang bij dit onderzoek niet nader toegelicht. De rechtbank zal het verzoek dan ook (opnieuw) afwijzen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Ten aanzien van parketnummer 05-264626-22
1, primair
hij op
of omstreeks13 oktober 2022
te Voorst, althansin Nederland tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen, een kentekenplaat ( [kenteken 1] ),
in elk geval enig goed, dat
/die geheel of ten deleaan
[aangever],
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen;
2
hij op
of omstreeks13 oktober 2022 te Voorst,
althans in Nederlandtezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, opzettelijk heeft
afgeleverd, verstrekt en/ofvervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten ongeveer
10.270 gramhennep, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
Ten aanzien van parketnummer 05-264456-22
hij op
of omstreeks13 oktober 2022 te Voorst opzettelijk heeft vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 999,70 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 05-264626-22
feit 1, primair
diefstal door twee of meer verenigde personen
feit 2
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel
Ten aanzien van parketnummer 05-264456-22
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat bij een bewezenverklaring verdachte een kleinere rol heeft gehad. Dit zou in strafmatigende zin moeten meewegen. Daarnaast is hij
first offender.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het vervoeren van ruim 10 kilo hennep en het vervoeren van bijna een kilo cocaïne. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van diefstal van een kentekenplaat. Verdachte reed in een gestolen auto en is bovendien drie keer voor de politie op de vlucht geslagen en uiteindelijk gecrasht in een tuin van een woning. Hier is hij opnieuw weggerend voor de politie. De rechtbank houdt in het nadeel van verdachte rekening met deze berekenende handelwijze.
Het is algemeen bekend dat het gebruik van drugs een ontoelaatbaar gevaar oplevert voor de volksgezondheid. Daarnaast gaat de handel in drugs gepaard met andere vormen van (zware) criminaliteit. Verdachte heeft door drugs te vervoeren bijgedragen aan de instandhouding van het illegale drugscircuit en zo de maatschappij bewust aan deze risico’s blootgesteld.
Deze nadelige effecten zijn ook de reden dat op het vervoeren van drugs forse straffen zijn gesteld. De landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting geven voor het vervoeren van een hoeveelheid harddrugs tussen de 500 en 1.000 gram een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden aan. Verdachte bevindt zich met het vervoeren van 999,70 gram aan de bovengrens van de categorie uit de oriëntatiepunten. Voor het aanwezig hebben van softdrugs tussen de 5 en 10 kilo geven de oriëntatiepunten een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden en voor het aanwezig hebben van softdrugs tussen de 10 en 25 kilo een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden aan. Er is hier, naast het vervoeren van hennep en cocaïne, sprake van medeplegen met betrekking tot het vervoeren van de hennep. Tot slot heeft verdachte samen met de medeverdachte een kentekenplaat gestolen.
De rechtbank ziet daarom geen reden om aan verdachte een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist en heeft daarbij ook rekening gehouden met de soortgelijke straf die de medeverdachte opgelegd heeft gekregen.
De rechtbank zal daarom aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, met aftrek van het voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van het beslag

In dit onderzoek is beslag gelegd op een contant geldbedrag van €1.808,80 (goednummer 2839987). Dit geld is aangetroffen in de tas van verdachte.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat dit geld verbeurd moet worden verklaard, omdat zij ervanuit gaat dat dit geld met drugs te maken heeft.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet voldoende vast is komen te staan dat het geld is gebruikt bij een van de tenlastegelegde misdrijven en om die reden moet worden teruggeven.
De rechtbank kan niet vaststellen dat het geld uit de baten van een van de bewezenverklaarde feiten is verkregen en zal om die reden de teruggave van het geldbedrag van € 1.808,80 aan verdachte gelasten nu geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 47, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
tien (10) maandenen beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 gelast de teruggave van het geldbedrag van € 1.808,80 (goednummer 2839987) aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M.J.I. Baauw (voorzitter), mr. M.M. Klaasen en mr. R.P.W. van de Meerakker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.L. Tuitert en mr. D. van Doorn, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 november 2024.

Mr. Klaasen en mr. Van de Meerakker zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022475552, gesloten op 18 januari 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s aan de rechterbovenzijde van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 37.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 44.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 50.
5.Proces-verbaal van aangifte [aangever] , p. 14.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 26.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 29.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 21.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 66 (ondertekende versie op p. 45).
10.KVI, p. 177.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 31.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 38.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 47.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 52.
15.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 174, proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 185 en het NFI rapport d.d. 18 oktober 2022, p. 193.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 40 en proces-verbaal van bevindingen, p. 52.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 87.
18.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 92 t/m 94.
19.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 135.
20.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 147.