ECLI:NL:RBGEL:2024:8080

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 november 2024
Publicatiedatum
20 november 2024
Zaaknummer
435821
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot vereffening en benoeming rechter-commissaris in nalatenschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 14 november 2024 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de vereffening van de nalatenschap van de heer [naam 1]. De verzoekende partij, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. van Berk, heeft een aantal verzoeken ingediend tegen de verwerende partij, die optreedt als vereffenaar van de besloten vennootschap [de onderneming 1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekende partij ontvankelijk is in haar verzoeken op basis van artikel 3:171 BW, dat haar de bevoegdheid geeft om verzoeken te doen ten behoeve van de gemeenschap die de nalatenschap vormt.

De rechtbank heeft de verzoeken van de verzoekende partij beoordeeld en geconcludeerd dat de benoeming van een rechter-commissaris noodzakelijk is, gezien de mogelijke tegenstrijdige belangen van de vereffenaar, die tevens erfgenaam is in de nalatenschap. De rechtbank heeft de overige verzoeken van de verzoekende partij afgewezen, omdat er onvoldoende informatie beschikbaar was om te beoordelen of deze verzoeken in het belang zijn van een deugdelijke en doelmatige vereffening. De rechtbank heeft de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.

De rechtbank heeft mr. S. Boot benoemd tot rechter-commissaris in de vereffening van [de onderneming 1]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer / rekestnummer: C/05/435821 / HA RK 24-72
Beschikking van 14 november 2024
in de zaak van
[verzoekende partij],
te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoekende partij] ,
advocaat: mr. J. van Berk,
tegen
[verwerende partij],
in hoedanigheid van vereffenaar van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [de onderneming 1] . in liquidatie,
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: [verwerende partij] ,
advocaat: mr. W.P.G.M. Schellens-Stoks,
en

1.[(verweerder)/belanghebbende 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[belanghebbende 2],
te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [belanghebbende 2] ,
belanghebbenden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties,
- de e-mail van mr. Schellens-Stoks met productie 1 namens [verwerende partij] in de hoedanigheid van vereffenaar,
- de mondelinge behandeling van 24 juni 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

2.De feiten

2.1.
Op 5 juni 2016 overleed de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ).
Tot de erfgenamen in zijn nalatenschap behoren [verzoekende partij] , [belanghebbende 2] en [verwerende partij] . Zij hebben de nalatenschap zuiver aanvaard.
2.2.
Tot zijn overlijden was [naam 1] de enige statutaire bestuurder van [de onderneming 1] . (hierna ook: [de onderneming 1] ). Na zijn overlijden is deze vennootschap op
13 september 2017 uitgeschreven uit het register door de Kamer van Koophandel.
2.3.
De aandelen in [de onderneming 1] vallen in de nalatenschap van [naam 1] .
De nalatenschap is, (in ieder geval) wat betreft deze aandelen, tot op heden nog niet verdeeld.
2.4.
Op verzoek van de gezamenlijke erven van [naam 1] is de vereffening van [de onderneming 1] . bij beschikking van 16 juli 2020 heropend. [verwerende partij] is hierbij door de rechtbank benoemd tot vereffenaar.
2.5.
Onderdeel van het te vereffenen vermogen van [de onderneming 1] . zijn:
  • het recht van opstal op [adres 1] ,
  • een door een recht van hypotheek verzekerde vordering op [de onderneming 2] ,
  • een vordering op [de onderneming 2] tot betaling van rente met betrekking tot de bovenstaande vordering,
  • een vordering uit rekening-courant op [de onderneming 2] ,
  • de huuropbrengsten van [adres 2] .
2.6.
Alle aandelen in [de onderneming 2] worden gehouden door [verwerende partij] .
2.7.
Op 29 mei 2023 heeft [verwerende partij] , in zijn hoedanigheid van vereffenaar van [de onderneming 1] , een algemene vergadering van aandeelhouders van [de onderneming 1] uitgeroepen. Onderdeel van de agenda van deze vergadering was:
(…)
3. Voorstel van de directie inzake herontwikkeling Bedrijfspand
Betreffende de tot het vermogen van de vennootschap behorende bedrijfspand gelegen aan de [adres 2] ;
Investeringsplan is als bijlage bijgevoegd.
4. Formalisering van de (af) waardering van een vordering
De verstrekte geldlening aan [de onderneming 2] is in het boekjaar 2016 tot een bedrag groot € 100.944 ten laste van het resultaat afgewaardeerd. De Belastingdienst heeft de afwaardering geaccordeerd.
(…)
2.8.
[verzoekende partij] heeft zich uitgesproken tegen de herontwikkeling van het pand aan de [adres 2] en heeft bezwaar gemaakt tegen de afwaardering van de vordering van [de onderneming 1] op [de onderneming 2]

3.Het verzoek

3.1.
[verzoekende partij] verzoekt de rechtbank om:
I. de vereffenaar te bevelen om de vereffening binnen één jaar na de in deze te wijzen beschikking af te ronden,
II. de vereffenaar te bevelen om over te gaan tot verkoop via een bedrijfsmakelaar van het recht van opstal [adres 2] ,
III. de vereffenaar te bevelen het aan [de onderneming 2] uitgeleende geld op te vorderen en te innen, inclusief de achterstallige- en rentetermijnen,
IV. de vereffenaar te bevelen om binnen één maand na de in deze te wijzen beschikking aan de deelgenoten te verstrekken:
a. de balans en staat van baten en lasten over de afzonderlijke jaren 2020, 2021, 2022 en 2023,
b. de grootboekkaarten over de jaren 2020, 2021, 2022 en 2023,
c. alle bescheiden, betaalbewijzen, facturen en andere financiële stukken,
d. de bankafschriften van de vennootschap over de jaren 2020, 2021, 2022 en 2023,
V. de vereffenaar te bevelen om binnen één maand na de voltooiing van de vereffening van [de onderneming 1] aan de deelgenoten te verstrekken:
a. de balans en de staat van baten en lasten van na 2023,
b. de grootboekkaarten van na 2023,
c. alle bescheiden, betaalwijzen, facturen en andere financiële stukken van na 2023,
d. de bankafschriften van de vennootschap van na 2023,
VI. een rechter-commissaris te benoemen in de vereffening van [de onderneming 1] .

4.De beoordeling

4.1.
Voordat de rechtbank toekomt aan de inhoudelijke beoordeling van de verzoeken, dient te worden beoordeeld of [verzoekende partij] ontvankelijk is in haar verzoeken. [verzoekende partij] doet haar verzoeken in haar hoedanigheid van deelgenoot in de nalatenschap van [naam 1] . Op grond van art. 3:171 BW komt haar in die hoedanigheid een bevoegdheid toe tot het doen van verzoeken ten behoeve van de gemeenschap die de nalatenschap vormt. De door [verzoekende partij] gedane verzoeken vinden hun grondslag in art. 2:23a lid 3 BW. Krachtens dit artikel kan de rechtbank, eventueel op verzoek van een belanghebbende, aan een door de rechtbank benoemde vereffenaar van een rechtspersoon de nodige bevelen geven. Om een dergelijk verzoek te kunnen doen, dient de gemeenschap, ten behoeve van welke [verzoekende partij] optreedt, dus belanghebbende te zijn bij de vereffening van [de onderneming 1] . Aangezien het (eventuele) batige saldo van de vereffening van [de onderneming 1] , bij gebreke van een andersluidende statutaire regeling, aan de aandeelhouders van [de onderneming 1] toekomt (art. 2:23b lid 1 BW), geldt de nalatenschap waarin de aandelen zitten als belanghebbende. [verzoekende partij] is dan ook ontvankelijk in haar verzoeken.
4.2.
De rechtbank zal het verzoek tot benoeming van een rechter-commissaris toewijzen en de overige verzoeken afwijzen. Daartoe is het volgende van belang.
4.3.
Sinds de heropening van de vereffening van [de onderneming 1] met de benoeming van [verwerende partij] als vereffenaar, zijn inmiddels meer dan vier jaren verstreken. In die tijd is [verwerende partij] niet overgegaan tot de verkoop van het belangrijkste vermogensbestanddeel van [de onderneming 1] : het opstalrecht op [adres 1] . Integendeel: in zijn hoedanigheid van vereffenaar heeft hij een voorstel gedaan tot herontwikkeling daarvan. Dit verdraagt zich in de ogen van de rechtbank op het eerste gezicht niet met de taak van een vereffenaar, namelijk om de schuldeisers van de ontbonden vennootschap te voldoen en het overgebleven vermogen te gelde te maken. Namens [verwerende partij] is hierover op de mondelinge behandeling opgemerkt dat het voorstel tot herontwikkeling niet meer actueel is en dat hij inmiddels voornemens is “het onroerend goed” in het kader van de vereffening te verkopen. Hij noemt daarbij een aantal redenen waarom het verkooptraject nog niet is opgestart, waaronder (naast het genoemde voorstel tot herontwikkeling) een verschil van mening met [verzoekende partij] over de waarde van het onroerend goed. [verwerende partij] heeft de rechtbank daarmee niet kunnen overtuigen dat van het te gelde maken van dit deel van het vermogen van de vennootschap voldoende voortvarend werk wordt gemaakt.
4.4.
Ook onderdeel van het te vereffenen vermogen van [de onderneming 1] zijn de vorderingen op [de onderneming 2] , de vennootschap van de vereffenaar. Partijen twisten over de hoogte van deze vorderingen. [verwerende partij] stelt zich op het standpunt dat deze vorderingen tezamen € 87.793,00 bedragen. [verzoekende partij] daarentegen begroot deze vorderingen op een waarde van € 188.737,00. Het verschil tussen deze beide bedragen bestaat uit een (boekhoudkundige) afwaardering van € 100.944,00. Volgens [verwerende partij] heeft deze afwaardering tot een vermindering van de vorderingen van [de onderneming 1] geleid, terwijl [verzoekende partij] van mening is dat de afwaardering slechts boekhoudkundige en/of fiscale gevolgen heeft maar niet tot vermindering van de vorderingen als zodanig kan hebben geleid.
4.5.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het bovenstaande meningsverschil, dat de omstandigheid dat de vereffenaar tevens, via zijn vennootschap, schuldenaar is van de te vereffenen vennootschap, ervoor zorgt dat er sprake is van een op zijn minst potentieel tegenstrijdig belang bij de vereffenaar. Hieraan draagt bij dat de vereffenaar tevens erfgenaam is in de nalatenschap waartoe de aandelen in [de onderneming 1] behoren.
De erfrechtelijke situatie is in deze procedure niet geheel duidelijk geworden. Dat geldt ook voor de eventuele fiscale aspecten die mogelijk (gaan) spelen bij de vereffening van [de onderneming 1] en de daaropvolgende verdeling van de nalatenschap.
4.6.
De bovengenoemde omstandigheden maken dat bij de rechtbank de vraag leeft of [verwerende partij] , gelet op zijn mogelijk tegenstrijdige belangen, als vereffenaar in functie kan blijven. Een rechter-commissaris zal dit, eventueel na nader feitenonderzoek en gesprekken met de vereffenaar en andere betrokkenen, beter kunnen beoordelen. Zo nodig kan zij op grond van haar bevindingen de rechtbank verzoeken tot ontslag van [verwerende partij] als vereffenaar en tot benoeming van een nieuwe (onafhankelijke) vereffenaar. De
rechter-commissaris zal ook bevelen kunnen geven aan de vereffenaar.
4.7.
Ten aanzien van de overige verzoeken beschikt de rechtbank niet over de nodige informatie om te kunnen beoordelen of de gevraagde bevelen in het belang zijn van een deugdelijke en doelmatige vereffening, terwijl gelet op de uit te spreken benoeming van een rechter-commissaris ook geen noodzaak bestaat om die informatie in deze procedure alsnog boven tafel te krijgen Voor zover de gevraagde bevelen noodzakelijk zijn voor een deugdelijke en voortvarende vereffening zal de te benoemen rechter-commissaris die immers (alsnog) kunnen geven. De overige verzoeken worden daarom afgewezen.
4.8.
De rechtbank ziet in de familierelatie tussen partijen aanleiding de proceskosten tussen hen te compenseren, in die zin dat [verzoekende partij] en [verwerende partij] ieder de eigen proceskosten dragen.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
benoemt tot rechter-commissaris in de vereffening van [de onderneming 1] :
mr. S. Boot, rechter in deze rechtbank, cluster Toezicht,
5.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E. Boerwinkel en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2024.