Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
- de akte van [eis in conv/verw in reconv] ,
- de antwoordakte van de bewindvoerder.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 27 november 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure over de verdeling van een voormalig echtelijke woning. De eisende partij, aangeduid als [eis in conv/verw in reconv], heeft verzocht om de woning te verkopen, terwijl de gedaagde partij, de bewindvoerder van [rechthebbende], zich verzet tegen verkoop en pleit voor behoud van de huidige woonsituatie van [naam 1], de gehandicapte zoon. De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de belangen van beide partijen, waarbij artikel 3:178 lid 3 BW van toepassing is. Dit artikel stelt dat een vordering tot verdeling kan worden uitgesloten indien de belangen van een van de deelgenoten aanmerkelijk groter zijn dan de belangen die door de verdeling worden gediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de woning is aangepast aan de behoeften van [naam 1] en dat het in zijn belang is om in de huidige woonsituatie te blijven. De bewindvoerder heeft voldoende onderbouwd dat [naam 1] zorg nodig heeft en dat een verkoop van de woning zou leiden tot een onwenselijke situatie voor hem. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de belangen van [rechthebbende] en [naam 1] prevaleren boven die van [eis in conv/verw in reconv]. Daarom is de vordering tot verdeling van de woning voor de duur van twee jaar uitgesloten, zodat de bewindvoerder de tijd krijgt om alternatieve woonruimte te vinden.
De rechtbank heeft de vorderingen van [eis in conv/verw in reconv] in conventie afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging in zaken die betrekking hebben op de verdeling van gemeenschappelijke goederen, vooral wanneer er zorgbehoevende personen in het spel zijn.