ECLI:NL:RBGEL:2024:8067

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 november 2024
Publicatiedatum
20 november 2024
Zaaknummer
C/05/416328 / HA ZA 23-105
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Goederenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de voormalig echtelijke woning en belangenafweging in het kader van zorg voor gehandicapte zoon

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 27 november 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure over de verdeling van een voormalig echtelijke woning. De eisende partij, aangeduid als [eis in conv/verw in reconv], heeft verzocht om de woning te verkopen, terwijl de gedaagde partij, de bewindvoerder van [rechthebbende], zich verzet tegen verkoop en pleit voor behoud van de huidige woonsituatie van [naam 1], de gehandicapte zoon. De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de belangen van beide partijen, waarbij artikel 3:178 lid 3 BW van toepassing is. Dit artikel stelt dat een vordering tot verdeling kan worden uitgesloten indien de belangen van een van de deelgenoten aanmerkelijk groter zijn dan de belangen die door de verdeling worden gediend.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de woning is aangepast aan de behoeften van [naam 1] en dat het in zijn belang is om in de huidige woonsituatie te blijven. De bewindvoerder heeft voldoende onderbouwd dat [naam 1] zorg nodig heeft en dat een verkoop van de woning zou leiden tot een onwenselijke situatie voor hem. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de belangen van [rechthebbende] en [naam 1] prevaleren boven die van [eis in conv/verw in reconv]. Daarom is de vordering tot verdeling van de woning voor de duur van twee jaar uitgesloten, zodat de bewindvoerder de tijd krijgt om alternatieve woonruimte te vinden.

De rechtbank heeft de vorderingen van [eis in conv/verw in reconv] in conventie afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging in zaken die betrekking hebben op de verdeling van gemeenschappelijke goederen, vooral wanneer er zorgbehoevende personen in het spel zijn.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/416328 / HA ZA 23-105
Vonnis van 27 november 2024
in de zaak van
[eis in conv/verw in reconv],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eis in conv/verw in reconv] ,
advocaat: mr. K.J.M. Slangen,
tegen
[ged in conv/eis in reconv], in hoedanigheid van bewindvoerder in het beschermingsbewind van [rechthebbende] ,
kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: de bewindvoerder,
advocaat: mr. M.P.L.M. Buijsrogge.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 24 juli 2024,
- de akte van [eis in conv/verw in reconv] ,
- de antwoordakte van de bewindvoerder.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie en in reconventie
2.1.
In het tussenvonnis van 24 juli 2024 is bepaald dat partijen zich kunnen uitlaten over de volgende punten: (i) heeft de bewindvoerder de benodigde financiering rond kunnen krijgen voor de beoogde verdeling van de woning en de betaling van de aan [eis in conv/verw in reconv] toekomende overwaarde, (ii) zo nee, binnen welke termijn kan de benodigde financiering mogelijk wel door de bewindvoerder worden verkregen en (iii) moet de woning worden verkocht en zo ja, op welke wijze en welke termijn.
2.2.
Uit de akten van partijen volgt dat de bewindvoerder niet in staat is de financiering voor de overname van de woning rond te krijgen, waarbij [eis in conv/verw in reconv] naast het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire lening tevens haar aandeel in de overwaarde van de woning van € 20.625,00 zal ontvangen. Volgens de bewindvoerder zal financiering van de overname van de woning pas mogelijk zijn, nadat de belastingschuld van [rechthebbende] is afgelost. Niet gesteld of gebleken is wanneer dat mogelijk het geval zal zijn. De rechtbank gaat daarom ervan uit dat de bewindvoerder de financiering van de overname van de woning ook niet op afzienbare termijn rond zal kunnen krijgen.
2.3.
[eis in conv/verw in reconv] vindt dat de bewindvoerder, althans [rechthebbende] , lang genoeg de tijd heeft gehad om de woning over te nemen en dat de woning nu moet worden verkocht aan derden. Zij kan niet langer instemmen met toedeling van de woning aan de bewindvoerder/ [rechthebbende] onder de voorwaarden zoals bepaald in het echtscheidingsconvenant van juni 2020, aangezien de woning inmiddels veel meer waard is dan de waarde van € 205.000,00, die is vermeld in het echtscheidingsconvenant en die was gebaseerd op een taxatierapport uit 2019. Zij voert verder aan dat de situatie van [naam 1] geen reden is om de woning niet te verkopen. Volgens [eis in conv/verw in reconv] is voor [naam 1] alternatieve woonruimte voorhanden, gezien de zorg die hij nodig heeft. [eis in conv/verw in reconv] wenst uit de onverdeeldheid van de woning te geraken en te kunnen beschikken over haar aandeel in het vermogen. Zij handhaaft haar vorderingen in conventie.
2.4.
De bewindvoerder betwist dat voor [naam 1] alternatieve woonruimte voorhanden is. Hij voert aan dat [eis in conv/verw in reconv] met haar stellingname ook miskent dat [naam 1] samen met [rechthebbende] in een woning wil blijven wonen, zodat [rechthebbende] de zorg voor [naam 1] kan blijven voortzetten en [naam 1] niet tegen zijn zin noodgedwongen moet worden opgenomen in een zorginstelling. Uit de overgelegde brief van [bedrijf 1] van 23 januari 2024 volgt volgens de bewindvoerder dat voor [naam 1] een zwaarwegend belang is dat er een stabiele woonsituatie is en dat binnen de huidige woonsituatie alle randvoorwaarden voor de zorg aan [naam 1] kunnen worden gerealiseerd. Er is geen achterstand in de betaling van de hypotheek en [eis in conv/verw in reconv] is niet voornemens een woning te kopen, zodat zij geen hinder heeft van de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire lening, aldus de bewindvoerder. Hij handhaaft daarom zijn vorderingen in reconventie.
2.5.
De rechtbank overweegt het volgende. Op grond van artikel 3:178 BW kan ieder van de deelgenoten van een gezamenlijk goed te allen tijde verdeling daarvan vorderen. De echtscheiding tussen partijen is in 2020 uitgesproken en inmiddels is sindsdien ruim vier jaar verstreken. [rechthebbende] is in die periode niet in staat gebleken de woning over te nemen.
In beginsel heeft [eis in conv/verw in reconv] dus recht en belang om uit de onverdeeldheid met [rechthebbende] (de bewindvoerder) te geraken. Op grond van artikel 3:178 lid 3 BW kan de rechter een vordering tot verdeling echter een of meermalen telkens voor de duur van ten hoogste drie jaar uitsluiten, indien de door een onmiddellijke verdeling getroffen belangen van een van de deelgenoten aanmerkelijk groter zijn dan de belangen die door de verdeling worden gediend. Het komt dan dus aan op een belangenafweging van de belangen van enerzijds [eis in conv/verw in reconv] en anderzijds de bewindvoerder/ [rechthebbende] .
2.6.
[eis in conv/verw in reconv] stelt dat zij belang heeft om thans over haar aandeel in de overwaarde te kunnen beschikken en dat zij schade lijdt omdat haar vermogen in de woning fiscaal wordt belast in box 3. De bewindvoerder stelt dat het in het belang is van [rechthebbende] om de huidige woonsituatie te kunnen behouden, vooral in verband met de belangen van [naam 1] .
2.7.
Als niet weersproken staat vast dat woning is aangepast aan de beperkingen van [naam 1] . [eis in conv/verw in reconv] heeft niet onderbouwd dat [naam 1] daadwerkelijk elders kan wonen en dat dat ook in zijn belang moet worden geacht. De bewindvoerder heeft voldoende onderbouwd dat het de wens is van [naam 1] om door [rechthebbende] verzorgd te (blijven) worden en dat er in huidige woonsituatie goede zorg aan hem kan worden verleend. Indien de woning thans moet worden verkocht betekent dat hoogstwaarschijnlijk dat het [rechthebbende] niet zal lukken binnen een afzienbare termijn een soortgelijke aangepaste huurwoning te vinden, waarin hij de zorg voor [naam 1] zal kunnen voortzetten, zodat [naam 1] tegen zijn uitdrukkelijke wens in zal zijn aangewezen op verblijf in een zorginstelling.
[eis in conv/verw in reconv] heeft niet gesteld dat zij uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire lening moet worden ontslagen omdat zij plannen heeft om zelf een andere woning te kopen. Dat zij er thans belang bij heeft om op korte termijn uit die hoofdelijkheid te worden ontslagen om andere redenen is ook niet gesteld of gebleken. Verder is niet gesteld of gebleken dat zij thans bijzondere redenen heeft om op korte termijn over haar aandeel in de overwaarde van de woning te kunnen beschikken. [eis in conv/verw in reconv] heeft evenmin onderbouwd in welke mate zij schade lijdt doordat de overwaarde van de woning wordt belast in box 3. Dat zij daardoor enige schade lijdt, wil de rechtbank wel aannemen, maar dat die schade zodanig hoog is dat dat niet van haar kan worden gevergd, is tegenover de aanmerkelijke belangen van [rechthebbende] en [naam 1] niet komen vast te staan. De rechtbank is daarom van oordeel dat de belangen van [rechthebbende] en [naam 1] dienen te prevaleren boven de belangen van [eis in conv/verw in reconv] . De rechtbank zal de vordering tot verdeling daarom voor de duur van twee jaar uitsluiten. Een periode van twee jaar zou in beginsel de bewindvoerder/ [rechthebbende] voldoende tijd moeten bieden om alternatieve woonruimte te vinden, zodat [rechthebbende] de zorg voor [naam 1] in een passende woning kan voortzetten.
2.8.
Gelet op het voorgaande zullen de vorderingen van [eis in conv/verw in reconv] in conventie en de primaire vordering van de bewindvoerder in reconventie worden afgewezen. De subsidiaire vordering van de bewindvoerder in reconventie zal als hierna vermeld worden toegewezen.
2.9.
Naar zijn aard kan de toegewezen vordering in reconventie niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
2.10.
Nu [eis in conv/verw in reconv] en [rechthebbende] met elkaar gehuwd zijn geweest en het geschil uit die relatie voortvloeit, zullen de proceskosten in conventie en in reconventie worden gecompenseerd in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
wijst de vorderingen van [eis in conv/verw in reconv] af,
3.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in reconventie
3.3.
sluit de vordering tot verdeling van de gemeenschappelijke woning tussen partijen uit voor de duur van twee jaren,
3.4.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.5.
wijst het anders of meer gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op
27 november 2024.
592