Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[eiseres sub 1] ,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
1.De procedure
- de pleitnota van [eisende partijen] ;
- de pleitnota van [gedaagde partij] ;
Rechtbank Gelderland
In deze zaak vorderen de eisende partijen, bestaande uit een natuurlijke persoon en een rechtspersoon naar buitenlands recht, dat de gedaagde partij, een aannemersbedrijf, wordt veroordeeld tot het uitvoeren van herstelwerkzaamheden aan een bedrijfshal die eerder door de gedaagde partij is gebouwd. De partijen hebben op 1 december 2017 een overeenkomst gesloten voor de bouw van deze bedrijfshal, maar na oplevering in januari 2019 hebben de eisende partijen gebreken geconstateerd. Na onderhandelingen hebben partijen in mei 2023 een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin 25 herstelwerkzaamheden zijn vastgelegd die de gedaagde partij nog moet uitvoeren.
De eisende partijen hebben in kort geding gevorderd dat de gedaagde partij binnen bepaalde termijnen de gebreken herstelt en deugdelijke documenten overlegt, zoals een verklaring van de constructeur en een statische berekening voor zonnepanelen. De gedaagde partij heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de eisende partijen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen sprake is van restpunten in de zin van de vaststellingsovereenkomst, aangezien een meerderheid van de herstelwerkzaamheden niet of niet volledig is uitgevoerd. De vorderingen van de eisende partijen zijn grotendeels toegewezen, met inachtneming van de voorwaarden in de vaststellingsovereenkomst.
De voorzieningenrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot het uitvoeren van de herstelwerkzaamheden, het overleggen van de gevraagde documenten en het betalen van proceskosten. Tevens zijn dwangsommen opgelegd voor het geval de gedaagde partij niet aan de veroordelingen voldoet. Het vonnis is uitgesproken op 20 november 2024 door mr. G.J. Meijer.