ECLI:NL:RBGEL:2024:7966

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 november 2024
Publicatiedatum
18 november 2024
Zaaknummer
086943-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens medeplegen van witwassen van bijna 10.000 euro

Op 18 november 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van witwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 9 januari 2023 tot en met 31 augustus 2023, samen met anderen, betrokken was bij het verbergen en verhullen van de herkomst van geldbedragen en cryptovaluta met een totale waarde van 11.018,46 euro. De verdachte heeft contante geldopnames verricht tot een totaalbedrag van 8.480 euro, terwijl hij en zijn mededaders wisten dat deze bedragen afkomstig waren uit misdrijven. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze straf niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De verdachte heeft geen eerder strafblad en heeft na zijn aanhouding hulp gezocht om zijn mentale weerbaarheid te verbeteren. De rechtbank heeft de eis van de officier van justitie, die een taakstraf van 80 uur en een geldboete had gevorderd, als redelijk en gepast beoordeeld. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/086943-24
Datum uitspraak : 18 november 2024
Tegenspraak
verkort vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. M.G. Bischop, advocaat in Deventer.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 januari 2023 tot en met 31 augustus 2023, te Arnhem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, van een hoeveelheid geldbedragen en cryptovaluta (in een of meer wallets bij Bitvavo), met een (totale) waarde van 11.018,46 euro.
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die geldbedrag(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die geldbedrag(en) voorhanden had(den) en/of
Sub b
(van) die geldbedragen en cryptovaluta,;
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt en/of een of meer geldbedragen, te weten contante geldopnames tot een totaalbedrag van 8480,- euro
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt en/of
terwijl hij en zijn mededader(s) wisten, dat dat/die geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk, middellijk of onmiddellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 januari 2023 tot en met 31 augustus 2023, te Arnhem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, van een hoeveelheid geldbedragen en cryptovaluta (in een of meer wallets bij Bitvavo), met een (totale) waarde van 11.018,46 euro.
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die geldbedrag(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die geldbedrag(en) voorhanden had(den) en/of
Sub b
(van) die geldbedragen en cryptovaluta,;
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt en/of een of meer geldbedragen, te weten contante geldopnames tot een totaalbedrag van 8480,- euro
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt en/of
terwijl hij en zijn mededader(s) redelijkerwijs moesten vermoeden, dat dat/die geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk, middellijk of onmiddellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf.

2.De bewezenverklaring (verkort)

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
één of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 9 januari 2023 tot en met 31 augustus 2023, te Arnhem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,van een hoeveelheid
geldbedragen encryptovaluta (in een of meer wallets bij Bitvavo), met een (totale) waarde van
9.548,46euro
.Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats,
de vervreemding en/of de verplaatsingheeft verborgen en/of heeft verhuld,
dan wel-
heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die geldbedrag(en) was/waren, en/of- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die geldbedrag(en) voorhanden had(den)en
/ofSub b
(van)die
geldbedragen encryptovaluta,;
-
heeft verworven,voorhanden heeft gehad,
heeft overgedragen,heeft omgezet
, en/of- gebruik heeft gemaakt
en
/of een of meer geldbedragen, te wetencontante geldopnames tot een totaalbedrag van
7.030,-euro
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen,
heeft omgezet, en/of- gebruik heeft gemaakt en/ofterwijl hij en zijn mededader
(s)wisten, dat
dat/die geldbedrag
(en
)geheel of gedeeltelijk, middellijk of onmiddellijk afkomstig
was/waren uit enig misdrijf.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

3.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
primair:
medeplegen van witwassen.

4.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

6.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 80 uur, subsidiair 40 dagen hechtenis, en een geldboete van 1.000 euro, subsidiair 20 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw vindt de eis redelijk en gepast. Zij heeft daarbij nog bepleit om af te zien van een geldboete en uitsluitend een taakstraf op te leggen. In de hoogte van de op te leggen taakstraf zou dan de geëiste boete kunnen worden verdisconteerd door een daarmee corresponderend aantal uren op te tellen bij de door de officier van justitie geëiste taakstraf.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De ernst van het feit
Verdachte heeft een bedrag van bijna tienduizend euro witgewassen. Daarmee heeft hij de integriteit van het financiële en economische verkeer schade toegebracht. Witwassen is strafbaar gesteld om te voorkomen dat opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie worden onttrokken en daaraan een schijnbaar legale herkomst wordt verschaft.
Verdachte heeft gedurende langere tijd herhaaldelijk bedragen omgezet en uitgekeerd aan zijn medeverdachte. Door deze witwashandelingen heeft de medeverdachte ook daadwerkelijk van zijn criminele handelingen kunnen profiteren.
Daarbij kan het witwassen naar het oordeel van de rechtbank hier niet los worden gezien van zijn context. Uit het procesdossier komt naar voren dat verdachte veelvuldig met zijn medeverdachte correspondeerde en op de hoogte was van de uitbuiting van een jonge vrouw door die medeverdachte..
Dat verdachte bang was of gaandeweg werd voor zijn medeverdachte en dat hij daarom actief meewerkte aan het witwassen, zoals hij tijdens de terechtzitting heeft verklaard, is niet zonder meer ongeloofwaardig, maar vindt geen concrete steun in het procesdossier. De rechtbank merkt daarbij op dat het procesdossier aanwijzingen bevat dat verdachte zelf ook financieel van het criminele handelen van zijn medeverdachte heeft geprofiteerd.
Dit alles neemt de rechtbank verdachte kwalijk. Dat verdachte uiteindelijk het slachtoffer van de uitbuiting heeft geholpen om in veiligheid te komen, waarmee tevens een einde kwam aan het witwassen pleit in zijn voordeel, maar neemt het laakbare van zijn hiervoor beschreven handelen niet weg.
De persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte
Uit het strafblad van verdachte d.d. 24 september 2024 blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
De rechtbank heeft bij haar oordeelsvorming het rapport van Reclassering Nederland van 21 oktober 2024 betrokken, waarin een advies over verdachte is uitgebracht. Volgens de reclassering is geen sprake van een delictpatroon. De reclassering ziet het psychosociaal functioneren van verdachte als delictgerelateerde factor, omdat verdachte zich kennelijk heeft laten meeslepen en manipuleren door zijn medeverdachte, aldus nog steeds de reclassering. Na zijn aanhouding heeft verdachte hulp gezocht om zijn mentale weerbaarheid te verbeteren, wat door de reclassering wordt gezien als beschermende factor, evenals zijn sociale netwerk, dagbesteding en houding. Verdachte heeft negatieve gevolgen ervaren door zijn gedrag. De reclassering schat het recidiverisico in als laag en acht interventies of toezicht niet nodig.
Conclusie
De rechtbank heeft wat hierboven is weergegeven, gewogen en komt op basis daarvan tot het oordeel dat de eis van de officier van justitie recht doet aan de ernst van het feit. Het verzoek van de verdediging om aan te sluiten bij die eis, maar daarbij geen geldboete op te leggen zoals hiervoor is weergegeven, is volgens de rechtbank redelijk en gepast. Daarom zal de rechtbank de door de officier van justitie geëiste geldboete opleggen in de vorm van een taakstraf. De geëiste geldboete komt volgens de berekening van de rechtbank overeen met 40 uur taakstraf.
De rechtbank zal dan ook aan verdachte een taakstraf van in totaal 120 uur, subsidiair 60 dagen hechtenis, opleggen, met aftrek overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 47 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een taakstraf van 120 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Dit verkort vonnis is gewezen door mr. R.M.H. Pennings (voorzitter), mr. A. Tegelaar en
mr. J.L. Wesstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Aalbers en mr. T.H. Boshuizen, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 november 2024.
Mr. Wesstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.