ECLI:NL:RBGEL:2024:7942

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 oktober 2024
Publicatiedatum
15 november 2024
Zaaknummer
05.720193.19 tbs
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de tbs-maatregel voor vrouwelijke tbs-gestelden met geriatrische problematiek

Op 18 oktober 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak van de terbeschikkingstelling van een betrokkene, geboren in 1958, die momenteel verblijft in een kliniek. De rechtbank heeft de tbs-maatregel verlengd met één jaar, na een vordering van de officier van justitie om de maatregel voor twee jaar te verlengen. De rechtbank concludeert dat de behandeling van de betrokkene niet goed van de grond komt, mede door het gebrek aan een geschikte behandelsetting voor vrouwelijke tbs-gestelden met (psycho-)geriatrische problematiek. De deskundigen hebben aangegeven dat de stoornissen van de betrokkene nog steeds aanwezig zijn en dat het recidivegevaar hoog is. De rechtbank benadrukt de urgentie van het creëren van geschikte behandelplaatsen voor deze doelgroep. De beslissing om de maatregel met één jaar te verlengen, is ook bedoeld om aandacht te vragen voor de noodzaak van verbeterde behandelomstandigheden voor vrouwen met complexe problematiek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel vereisen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/720193-19
Datum uitspraak: 18 oktober 2024
Beslissingvan de meervoudige kamer als bedoeld in artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering
in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[betrokkene] (hierna: betrokkene)

geboren op [geboortedatum] 1958 te [geboorteplaats] ,
verblijvende bij de [de kliniek] te [plaats] , verder: de kliniek.
Raadsman: mr. D.W.H.M. Wolters, advocaat te Hoofddorp.

Procedure

Betrokkene is op 29 september 2020 bij vonnis van de rechtbank Gelderland veroordeeld tot terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege. Deze maatregel is ingegaan op 26 oktober 2020 en het laatst verlengd bij beslissing van de rechtbank van 11 november 2022.
Bij vordering van 8 augustus 2024, ingekomen op diezelfde datum, heeft de officier van justitie gevorderd dat deze maatregel wordt verlengd voor de duur van twee jaren.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van de volgende processtukken:
  • het adviesrapport van de kliniek van 29 juli 2024, waarin wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te verlengen met twee jaren;
  • een afschrift van de wettelijke aantekeningen;
  • het rapport van psychiater M.M. Sprock van 14 juli 2024, waarin geen advies is gegeven over een verlenging omdat betrokkene niet wenste mee te werken aan het onderzoek;
  • het advies van psycholoog A.J. de Groot van 15 juli 2024, waarin wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te verlengen met één jaar.
Ter zitting van 4 oktober 2024 zijn gehoord:
  • betrokkene, via een videoverbinding;
  • haar raadsman mr. D.W.H.M. Wolters;
  • de deskundige J. van Beek, klinisch psycholoog; en
  • de officier van justitie, mr. G. Steeghs.

De standpunten

De officier van justitie heeft ter zitting de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling gewijzigd in een vordering tot verlenging van één jaar. Aan de voorwaarden voor verlenging is voldaan. Hij heeft aangevoerd dat, ondanks dat niet de verwachting is dat in het komende jaar verandering zal plaatsvinden, een signaal afgegeven dient te worden dat er iets moet veranderen. Het is dringend noodzakelijk is dat het gebrek aan goede verblijf- en behandelplekken voor met name vrouwen met geriatrie op de agenda komt. Door met een jaar te verlengen zou ook de rechtbank dit signaal kunnen ondersteunen.
De raadsman van betrokkene heeft gepleit voor verlenging met één jaar. De raadsman heeft aangevoerd dat hiermee alle mogelijkheden op tafel blijven.
De deskundige heeft ter zitting aangegeven zich te kunnen verenigen met een verlenging voor de duur van één jaar.

De beoordeling

Indexdelict
De terbeschikkingstelling is opgelegd vanwege zware mishandeling. Dat betekent dat de maatregel is opgelegd in verband met een misdrijf dat gericht was tegen of gevaar veroorzaakte voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De maatregel is dus niet gemaximeerd.
Stoornis
Uit het rapport van de kliniek blijkt dat betrokkene lijdt aan een schizo-affectieve stoornis van het depressieve type. Betrokkene heeft PTSS, psychotische episodes,
stemmingsepisoden en vermoedelijk ernstige hechtingsproblematiek en daaruit voortvloeiend een ernstige persoonlijkheidsstoornis met gebrekkige realiteitstoetsing, onrijpe afweer en een zwakke ego structuur. De psycholoog beschrijft dat binnen zijn onderzoek in het korte klinische contact met betrokkene grofweg bevestiging wordt gevonden voor de door de kliniek gepleegde diagnostiek, namelijk een schizo-affectieve stoornis. Ter zitting heeft de deskundige toegelicht dat ook geriatrische problemen bij betrokkene een rol lijken te spelen, waardoor de toch al complexe problematiek nog lastiger te behandelen is.
Hieruit blijkt dat de stoornissen nog altijd aanwezig is/zijn.
Verloop van de maatregel
De afgelopen periode heeft behandeling van de psychische klachten met behulp van medicatie en het therapeutisch milieu op de afdeling op de voorgrond gestaan. Het is echter vanwege de symptomen niet gelukt om aan verdere behandeling toe te komen. De setting waar betrokkene verblijft helpt daarbij niet. Deze is primair gericht op behandeling van ernstige psychiatrische aandoeningen, gespecialiseerd in biologische interventies. Er wonen overwegend mannen waarbij deze psychiatrische problematiek volop aanwezig is. Dat zorgt voor een gevoel van onveiligheid bij betrokkene. Voor onderzoek en effectieve interventies zijn stabiliteit en een goede behandelrelatie nodig. Het is zeer onwaarschijnlijk dat dit onder de huidige omstandigheden tot stand zal kunnen komen. Het heeft de voorkeur een andere behandelsetting te vinden waar het therapeutisch klimaat en leefklimaat meer gericht zijn op de behandeling van persoonlijkheidsaspecten en trauma op een afdeling met een gemengde populatie en mogelijk meer leeftijds- en lotgenoten. Vanwege somatische problematiek is uitstroom naar verpleegzorg in september 2022 niet mogelijk gebleken. Er wordt al sinds geruime tijd gewerkt aan het realiseren van een psychogeriatrische behandelafdeling waar betrokkene geschikt voor zou kunnen zijn. Het kan echter nog jaren duren voordat die operationeel is. Er zijn vermoedens van dementie bij betrokkene, maar dat laat zich moeilijk onderzoeken vanwege de achterdocht die bij betrokkene heerst, waardoor geen tests kunnen worden afgenomen. Begin 2024 heeft een zorgconferentie plaatsgevonden, waaruit aanscherping van het medicatiebeleid en onderzoeken van de mogelijkheid van elektroconvulsietherapie (ECT) en het opstellen van een zorgprofiel door het CCE naar voren zijn gekomen. Het medicatiebeleid is aangescherpt en dit zal eind oktober 2024 worden geëvalueerd. Een volgende stap zou ECT kunnen zijn, binnen de kliniek waar betrokkene nu verblijft. De vraag is echter wel of zij fysiek in staat is om deze vorm van therapie te ondergaan.
Recidivegevaar
Het risico op herhaling is in en uit zorg hoog. Het risico op geweld naar anderen wordt als matig-hoog ingeschat. Bij het ontbreken van het huidige toezicht en begeleiding is de kans op het stoppen met anti-psychotische medicatie aanzienlijk, wat psychotische ontregeling en agressie tot gevolg kan hebben. De verwachting is dat betrokkene uit zorg niet in staat is om dagbesteding te organiseren en vast te houden.
Hieruit blijkt dat de kans op herhaling bij onmiddellijke beëindiging van de terbeschikkingstelling onverminderd groot is.
Conclusie
Uit de adviezen en uit de ter terechtzitting door de deskundige gegeven toelichting, blijkt dat de risicobepalende stoornissen nog aanwezig zijn en het recidiverisico hoog is bij directe beëindiging van de maatregel. Aan de voorwaarden voor verlenging van de maatregel is daarmee voldaan. Verder is gebleken dat de behandeling van betrokkene op dit moment niet goed van de grond komt vanwege de symptomen die op de voorgrond staan. De setting waar betrokkene verblijft speelt daarbij een rol: betrokkene zit momenteel niet op de juiste plek. Het heeft de voorkeur van de kliniek een behandelsetting te vinden waarbij de omstandigheden meer gericht zijn op behandeling van persoonlijkheidsaspecten en trauma. Daarbij spelen haar vrouw-zijn en de geriatrie een belangrijke rol. De mogelijkheden voor een dergelijke behandelsetting zijn echter zeer beperkt en momenteel kan betrokkene nergens anders heen. Er is op dit moment dan ook eerder sprake van achteruitgang dan van vooruitgang, zo luidde de conclusie van de deskundige ter zitting. De verwachting is niet dat hierin verandering zal optreden binnen een jaar. Dit is niet zozeer te wijten aan betrokkene maar – zoals hierboven al aangestipt – aan een gebrek aan een bij haar problematiek passende setting. Hoewel op grond van de geldende jurisprudentie verlenging met twee jaar is aangewezen, zal de rechtbank de maatregel in dit geval met één jaar verlengen, om – ook in meer algemene zin – aandacht te vragen voor de urgentie van het realiseren van een plek voor tbs-gestelden met (psycho-)geriatrische problematiek en voor geschikte, als veilig ervaren, behandelplaatsen voor vrouwen. Verlenging met één jaar houdt daarnaast de mogelijkheid open dat bij het wellicht toch vinden van een geschikte plaats in de komende periode, kan worden aangepast naar een andere titel waaronder die behandeling kan plaatsvinden indien dat nodig en mogelijk mocht zijn.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel vereist. De maatregel zal worden verlengd met een periode van één jaar.

De beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling van [betrokkene] met
één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.M. Breimer, als voorzitter, mr. M.E. Snijders en mr. H.M. Stratenus, als rechters in tegenwoordigheid van mr. L.M. van der Velden, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 oktober 2024.