ECLI:NL:RBGEL:2024:7924

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 november 2024
Publicatiedatum
14 november 2024
Zaaknummer
05/114867-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor medeplegen van opzettelijke vrijheidsberoving

Op 14 november 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het opzettelijk iemand van de vrijheid beroofd houden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met anderen, in de periode van 30 maart 2024 tot 2 april 2024, een slachtoffer wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd. Het slachtoffer werd ontvoerd in Antwerpen en naar een loods in Acquoy gebracht, waar hij onder erbarmelijke omstandigheden werd vastgehouden. De rechtbank achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte betrokken was bij het vasthouden van het slachtoffer, waarbij hij niet ingreep toen het slachtoffer werd bedreigd en mishandeld. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals begeleiding door de reclassering. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die een licht verstandelijke beperking heeft. De rechtbank benadrukte de ernstige inbreuk op de integriteit van het slachtoffer en de verontrustende omstandigheden van de vrijheidsberoving.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/114867-24
Datum uitspraak : 14 november 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2002 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven aan de [adres 1] , [postcode 1] in [plaats 1] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. [verblijfplaats] .
raadsman: mr. P.B. Spaargaren, advocaat in 's-Gravenhage.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode 30 maart 2024 tot 2 april 2024 te België en/of Acquoy, gemeente West Betuwe, en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door voornoemde [slachtoffer]
- een of meerdere malen (met kracht) op/tegen de nek, althans het (boven)lichaam, te slaan en/of te stompen,
- ( vervolgens) in een bus, althans een voertuig, te trekken en/of te leggen en/of voornoemde [slachtoffer] hiermee te vervoeren,
- meerdere malen, althans eenmaal, op/tegen/in het (rechter)oog, althans op/tegen het hoofd, te slaan en/of te stompen,
- meerdere malen, althans eenmaal, de capuchon over het hoofd te trekken en/of het hoofd van voornoemde [slachtoffer] naar beneden te duwen en/of te houden en/of en/of (daarmee) het zicht te ontnemen,
- ( met ijzerdraad) vast te binden op een stoel en/of voornoemde [slachtoffer] op een stoel vastgebonden te laten zitten,
- meerdere malen, althans eenmaal, te bedreigen met een vuurwapen en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, met water te overgieten.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (een deel van) het hem tenlastegelegde, te weten het medeplegen van het wederrechtelijk van de vrijheid beroofd houden van [slachtoffer] in de periode van 30 maart 2024 tot en met 2 april 2024 te Acquoy door:
- ( met ijzerdraad) vast te binden op een stoel en/of voornoemde [slachtoffer] op een stoel vastgebonden te laten zitten,
- meerdere malen, althans eenmaal, te bedreigen met een vuurwapen en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, met water te overgieten.
Van de vrijheidsberoving/ontvoering van het slachtoffer dient verdachte vrijgesproken te worden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank. De raadsman verzoekt partieel vrijspraak van de eerste vier gedachtestreepjes van de tenlastelegging (te weten de vrijheidsberoving/ontvoering van het slachtoffer). Daarnaast stelt de raadsman dat de pleegperiode start op 31 maart 2024.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- de processen-verbaal van bevindingen, p. 57-58, en 81;
- het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] , p. 93;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 459-460;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 31 oktober 2024.
Net als de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte betrokken is geweest bij de opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer] in Antwerpen en/of het vervoer van hem naar Acquoy. Hiervan spreekt de rechtbank verdachte vrij.
Verdachte is wél betrokken geweest bij het van zijn vrijheid beroofd houden van slachtoffer [slachtoffer] . De rechtbank is van oordeel dat daarbij sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en anderen personen. Dit blijkt onder meer uit het feit dat verdachte meerdere dagen in de loods is geweest en niet uit eigen initiatief is weggegaan. Verdachte is gelijktijdig met anderen uit de loods gevlucht toen zij werden ontdekt. Ook heeft verdachte naar eigen zeggen gezien dat [slachtoffer] met water werd overgoten, toen deze vastgebonden op een stoel zat. Verdachte greep niet in, ook niet toen het meermalen gebeurde. Naar het oordeel van de rechtbank stemde verdachte hiermee in met het gedrag van de andere aanwezigen (‘bewakers’). Dat verdachte stelt zelf geen wapen te hebben gezien of gebruikt, en zelf geen water over [slachtoffer] heeft gegooid, doet hier niets aan af. Verdachte is door blijven gaan met zijn opdracht, te weten het samen met anderen vasthouden van [slachtoffer] in de loods.
De rechtbank acht op basis van genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 31 maart 2024 tot 2 april 2024 tezamen en in vereniging met anderen schuldig heeft gemaakt aan het wederrechtelijk van de vrijheid beroofd houden van [slachtoffer] , door [slachtoffer] op een stoel vastgebonden te laten zitten, met een vuurwapen te bedreigen en [slachtoffer] meermalen met water te overgieten.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij in
of omstreeksde periode
3130maart 2024 tot 2 april 2024 te
België en/ofAcquoy, gemeente West Betuwe,
en/of elders in Nederland,tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid
heeft/hebben beroofd en/ofberoofd
heeftgehouden, door voornoemde [slachtoffer]
- een of meerdere malen (met kracht) op/tegen de nek, althans het (boven)lichaam, te slaan en/of te stompen,
- (vervolgens) in een bus, althans een voertuig, te trekken en/of te leggen en/of voornoemde [slachtoffer] hiermee te vervoeren,
- meerdere malen, althans eenmaal, op/tegen/in het (rechter)oog, althans op/tegen het hoofd, te slaan en/of te stompen,
- meerdere malen, althans eenmaal, de capuchon over het hoofd te trekken en/of het hoofd van voornoemde [slachtoffer] naar beneden te duwen en/of te houden en/of en/of (daarmee) het zicht te ontnemen,
-
(met ijzerdraad) vast te binden op een stoel en/of voornoemde [slachtoffer]op een stoel vastgebonden te laten zitten
,en
- meerdere malen, althans eenmaal,te bedreigen met een vuurwapen en
/of
- meerdere malen
, althans eenmaal,met water te overgieten.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroofd houden.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk. De officier van justitie vordert dat aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld zoals geadviseerd door de reclassering in het rapport van 17 oktober 2024.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk bepleit. De raadsman heeft daartoe gewezen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Op 30 maart 2024 werd [slachtoffer] – door onbekend gebleven personen – ontvoerd in Antwerpen en vervolgens naar een loods in Acquoy gebracht. [slachtoffer] was werkzaam bij de havens van Antwerpen en deed de planning van de containerterminals. Bezien tegen deze achtergrond, gaat de rechtbank uit van een ontvoering in een zwaar crimineel verband.
[slachtoffer] werd vervolgens in de loods vastgebonden op een stoel in een melkput. In de melkput stond een laagje water, waardoor zijn voeten nat werden. Hij werd door meerdere mannen bewaakt en mocht niet van de stoel af. Wanneer [slachtoffer] in slaap dreigde te vallen, werd er water over hem heen gegooid. Ook werd er gebruik gemaakt van een wapen. [slachtoffer] voelde dat het ijzer tegen zijn achterhoofd aan werd gezet. Doordat er op 2 april 2024 twee werklieden van de aan de loods grenzende woning in de loods in kwamen, vluchtten de verdachten. Zo kon [slachtoffer] zichzelf bevrijden. [slachtoffer] bleek bij zijn bevrijding onderkoeld te zijn en stonk erg naar urine. Dat verdachte en zijn mededaders niet bij de ontvoering in Antwerpen betrokken waren, neemt niet weg dat zij hebben meegeholpen aan het opzettelijk wederrechtelijk beroofd houden van de vrijheid van [slachtoffer] in Acquoy. De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk. De omstandigheden waaronder dit feit heeft plaatsgevonden vindt de rechtbank zeer ernstig en verontrustend. Verdachte heeft met zijn handelen een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [slachtoffer] .
De rechtbank heeft kennis genomen van de justitiële documentatie van verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte eerder in aanraking met politie en justitie is gekomen voor geweldsmisdrijven, wat de rechtbank in het nadeel van verdachte meeweegt.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op het advies van de reclassering van 17 oktober 2024. Verdachte heeft een licht verstandelijke beperking, wat blijkt uit een Pro Justitia rapportage uit 2020. Verdachte heeft een IQ van 61 en overziet oorzaak en gevolg niet goed. Kenmerken van de ontwikkelingsstoornis van verdachte zijn bijvoorbeeld opstandig en antisociaal gedrag, wat de reclassering terugziet in zijn delictverleden. Door problemen met sociale vaardigheden – verdachte kan bevattelijker zijn voor wat “een vriend” voorstelt in zijn poging de vriendschap te behouden – denkt hij onvoldoende of te laat aan zijn eigen belang of veiligheid. Hij kan moeite hebben met “nee” zeggen. Verdachte heeft waarschijnlijk een gelimiteerde toekomstvisie: hij lijkt beperkt in zijn handelingsalternatieven als iets anders loopt dan hij had verwacht. Dat is vermoedelijk de reden geweest dat betrokkene is gebleven toen hij zag wat zijn “klusje” inhield. Hij moest namelijk nog betaald worden. De reclassering denkt dat verdachte gebaat is bij begeleiding door een daartoe gespecialiseerde instelling. Verdachte kan zijn gedrag verbeteren door (cognitieve) gedragstherapie zodat hij agressief gedrag beter leert beheersen en te minimaliseren. Daarnaast kan door continue begeleiding het risico op verergering van zijn delicten mogelijk worden voorkomen. De reclassering schat het risico op recidive in als gemiddeld. Er wordt een (deels) voorwaardelijke straf met oplegging van bijzondere voorwaarden geadviseerd, te weten: meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en begeleiding door een E25-coach.
Een gevangenisstraf van aanzienlijke duur is in dit geval op zijn plaats vanwege de bijzonder angstige situatie die verdachte en zijn mededaders voor het slachtoffer in het leven hebben geroepen. Het slachtoffer heeft meerdere dagen met zijn voeten in het water in een melkput door moeten brengen, terwijl zijn handen en benen met ijzerdraad aan een stoel waren vastgebonden. Verdachte heeft hieraan bijgedragen. De rechtbank heeft bij oplegging van de straf rekening gehouden met straffen die rechters in vergelijkbare zaken opleggen. De rechtbank acht in de regel in zaken zoals deze een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren passend. In de persoon van verdachte ziet de rechtbank echter aanleiding om in het voordeel van verdachte hiervan enigszins af te wijken.
De feiten en omstandigheden zoals hierboven genoemd rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank zal aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden koppelen zoals geadviseerd door de reclassering.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47 en 282 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder
‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder
‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
30 (dertig) maanden;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat:
  • verdachte zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres [adres 2] , [postcode 2]
  • verdachte zich laat behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Gedurende de behandeling kan worden gekozen alsnog een specifieker traject te volgen met verdachte, zoals TopZorg. De behandeling start zo spoedig mogelijk en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
  • verdachte zich laat begeleiden door een coach van E25 in praktische zaken als het aanvragen van een uitkering, het vinden van een geschikte dagbesteding en hulp in algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) die voor verdachte lastig zijn om zelf te regelen maar hem wel problemen opleveren;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.P.T. Blokhuis (voorzitter), mr. L.J. Saarloos en mr. M.J. Ouweneel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Wisseborn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 november 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant ON991205 van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024148872, gesloten op 29 juli 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.