ECLI:NL:RBGEL:2024:7921

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 november 2024
Publicatiedatum
14 november 2024
Zaaknummer
05/004007-21 en 05/153029-24 (ter terechtzitting gevoegd)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van hennepplanten en henneptoppen, medeplichtigheid aan diefstal van elektriciteit en het vervoeren van cocaïne

Op 12 november 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van hennepplanten en henneptoppen, medeplichtigheid aan diefstal van elektriciteit en het vervoeren van cocaïne. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van 641 hennepplanten en ruim 30 kilogram henneptoppen in twee woningen in de gemeente Lingewaard. De verdachte was ook betrokken bij de illegale elektriciteitsvoorziening die nodig was voor de hennepkwekerij. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele andere tenlastegelegde feiten, waaronder de diefstal van elektriciteit en het opzettelijk veroorzaken van een stoornis in de werking van een elektriciteitswerk. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 200 uur. Daarnaast werden bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en ambulante behandeling. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de strafprocedure, wat leidde tot een gematigde straf.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05/004007-21 en 05/153029-24 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak : 12 november 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats] , wonende aan de [adres 1] , [postcode 1] [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. E.A.M.J. Heffels die waarneemt voor mr. C.H.W. Janssen, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 05/004007-21:
1
zij in of omstreeks de periode van 01 mei 2020 t/m 12 oktober 2020 te [plaats] , gemeente Lingewaard, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, -in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf- opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad in de woning [adres 2] ongeveer 288 hennepplanten en/of 30,486 kilogram henneptoppen en/of in de woning [adres 3] ongeveer 353 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan
wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel, te weten 288 hennepplanten en/of 30,486 kilogram en/of 353 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven persoon/personen in of omstreeks de periode van 01 mei 2020 t/m 12 oktober 2020 te [plaats] , gemeente Lingewaard met elkaar, althans één van hen, (telkens) - in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf - opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in de woning [adres 2] ongeveer 288 hennepplanten en/of 30,486 kilogram henneptoppen en/of in de woning [adres 3] ongeveer 353 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel, te weten 288 hennepplanten en/of 30,486 kilogram en/of 353 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 01 mei 2020 t/m 12 oktober 2020 te [plaats] , gemeente Lingewaard, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd woning(en) voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 mei 2020 t/m 12 oktober 2020 te [plaats] , gemeente Lingewaard, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit de woning [adres 2] en/of [adres 3] (een) hoeveelheid/-heden elektriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [bedrijf 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen elektriciteit onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven persoon/personen in of omstreeks de periode van 01 mei 2020 t/m 12 oktober 2020 te [plaats] , gemeente Lingewaard, met elkaar, althans één van hen, in/uit de woning [adres 2] en/of [adres 3] , (een) hoeveelheid/-heden elektriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan die onbekend gebleven persoon/personen en/of verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [bedrijf 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die onbekend gebleven persoon/personen zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 01 mei 2020 t/m 12 oktober 2020 te [plaats] , gemeente Lingewaard, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd woning(en) voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
3
zij in of omstreeks de periode van 01 mei 2020 tot en met 12 oktober 2020 te [plaats] , gemeente Lingewaard, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een of meer elektriciteitswerk(en) ((een) zogenoemde elektriciteitsmeter(s) voor de stroomvoorziening in een/de pand(en) gelegen [adres 2] en/of 134) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar heeft gemaakt, een stoornis in de gang en/of in de werking van dat elektriciteitswerk heeft veroorzaakt, en/of een ten opzichte van dat elektriciteitswerk genomen veiligheidsmaatregel heeft verijdeld, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is geweest, althans daardoor verhindering en/of bemoeilijking van de stroomlevering ten algemene nutte is ontstaan, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) in dat/die pand(en) de verzegeling(en) van de hoofdaansluitkast(en) verwijderd en/of aan de bovenzijde van de zekeringhouders (een) illegale elektriciteitsaansluiting(en) gemaakt welke "buiten de meter om" liep(en) (tengevolge waarvan die elektriciteitsvoorziening(en) niet meer voldeed/voldeden aan de norm NEN1010 (welke norm beschrijft de minimale voorschriften waaraan een elektrische installatie moet voldoen om de veiligheid te kunnen waarborgen);
parketnummer 05/153029-24:
zij op of omstreeks 1 december 2023 te Zevenaar
opzettelijk
heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 8,63 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair, 2 subsidiair tenlastegelegde onder parketnummer 05/004007-21 en het tenlastegelegde onder parketnummer 05/153029-24. Ten aanzien van het onder 2 primair en 3 tenlastegelegde van parketnummer 05/004007-21 heeft de officier van justitie gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1, het onder 2 primair en het onder 3 tenlastegelegde van parketnummer 05/004007-21. Ten aanzien van het tenlastegelegde onder parketnummer 05/153029-24 heeft de verdediging geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
parketnummer 05/004007-21: [1]
feit 1 primair
De politie ontving op 2 juli 2020 een Meld Misdaad Anoniem-melding dat op de [adres 2] in [plaats] mogelijk een soort hennep werd verbouwd en dat de bewoners van [adres 3] er ook mee te maken hadden. Een verbalisant heeft naar aanleiding van de melding contact opgenomen met een medewerker van [bedrijf 1] -energiefraude om de stroomgegevens op te vragen. Deze medewerker vertelde hem dat er na 4 juni 2020 geen meterstand meer binnen kwam uit de slimme meter van de woning. Daarnaast kreeg [bedrijf 1] vanaf 25 april 2020 een signaal vanuit voornoemde slimme meter dat 1 van de fasen overbelast is. Dit betekent dat er een overspanning op fase 1 aanwezig was en dat er teveel stroom gevraagd werd van deze fase. Deze melding van overbelasting kwam constant terug. Vervolgens vertelde de medewerker van [bedrijf 1] dat er 3 fases in de woning aanwezig waren. Een gevolg van overbelasting op een fase was mogelijk brandgevaar.
Op 12 oktober 2020 gingen verbalisanten naar [adres 2] in [plaats] . Zij zagen condens op alle ramen van de eerste verdieping. Het was de verbalisant ambtshalve bekend dat bij het binnen kweken van hennepplanten een sterke condensvorming plaatsvindt. Zij zagen ook dat er geen condens op de ramen zat van beide linker en rechter naastgelegen hoekwoningen. [2] Toen de verbalisanten aanbelden op [adres 2] werd er niet opengedaan. Uiteindelijk zijn de verbalisanten op grond van een machtiging tot binnentreden de woning binnengegaan. [3]
Op de eerste verdieping zagen de verbalisanten meerdere flexibele zwarte afzuigbuizen lopen over het plafond. Ze zagen dat de slaapkamerdeur was bedekt met folie. Toen ze de deur openden, zagen ze dat de kamer was ingericht voor een hennepkwekerij. Er stonden meerdere bloempotten op elkaar gestapeld langs de muren. Zij zagen dat deze bloempotten gevuld waren met tuinaarde en dat er geen planten in stonden. De gehele slaapkamer was afgetimmerd en bedekt met folie. Ook zagen zij meerdere assimilatielampen hangen in deze ruimte. In de kwekerij zagen zij een schakelbord hangen met meerdere transformatoren en stekkers. Ook hingen er een koolstoffilter en een slakkenhuis die middels een flexibele buis aan elkaar verbonden waren. [4]
Op de tweede verdieping zagen de verbalisanten meerdere zwarte flexibele afvoerbuizen lopen over het plafond. Tevens zagen zij een houten wand met daarvoor een ijzeren stellingkast met daarop het schakelbord en meerdere transformatoren en stekkers. Zij openden de deur en zagen dat deze ruimte ook was ingericht voor een hennepkwekerij. Zij zagen dat deze ruimte ook geheel was afgetimmerd en dat de wanden waren bedekt met folie. In de ruimte stonden ook meerdere bloempotten op elkaar gestapeld met daarin tuinaarde en geen planten. Verder hingen er meerdere assimilatielampen. Aan de linkerzijde van deze ruimte zagen zij vier droogrekken en ieder droogrek bestond uit vijf lagen. Zij zagen dat deze droogrekken volledig vol lagen met henneptoppen om te drogen. Aan de rechterzijde van de ruimte zagen zij meerdere takken liggen van hennepplanten. [5]
Naar aanleiding van hun bevindingen startten verbalisanten een buurtonderzoek. Zij hoorden van omwonenden dat de vrouwelijke bewoner van de [adres 3] de woning aan de [adres 2] heeft overgenomen van de vorige huurder, dat de bewoners van de [adres 3] ook gebruik maken van de woning aan de [adres 2] , dat er kort daarvoor een zitbank was bezorgd aan de [adres 2] die in ontvangst genomen door de mannelijke bewoner van de [adres 3] en dat hierbij de voornaam [medeverdachte] werd genoemd. Die naam is de voornaam van de medeverdachte. Ook werd gezegd dat de grijze Renault Clio die voor de woning aan de [adres 3] geparkeerd staat wordt gebruikt door de vrouwelijke bewoonster van de [adres 3] en zij noemden hierbij fonetisch de naam [verdachte] als de voornaam van deze vrouwelijke bewoonster. [6] De roepnaam van verdachte is [verdachte] . [7]
Verder viel het de verbalisanten tijdens de ontmanteling van de hennepkwekerij op [adres 2] op dat de gordijnen van [adres 3] ineens gesloten waren en dat de condens op de ramen van de eerste verdieping, die zij eerder hadden gezien, niet meer aanwezig was. Ook bleek dat verdachte ingeschreven heeft gestaan op [adres 3] tot 1 mei 2020. De verbalisanten hebben de medewerker van [bedrijf 1] gevraagd de stroomgegevens na te kijken van [adres 3] en hieruit bleek dat het stroomcontract op naam van verdachte stond. Daarnaast vertelde de medewerker van [bedrijf 1] dat de informatie vanuit de slimme meter bekeken was en dat daaruit naar voren kwam dat er stroomonderbrekingen waren geweest in de elektriciteitsmeter. Het kenteken van de Renault Clio die voor [adres 3] stond, stond op naam van [bedrijf 2] . Uit de politiesystemen kwam naar voren dat de medeverdachte was geverbaliseerd voor een snelheidsovertreding met dit voertuig. [8]
De verbalisanten belden aan op [adres 3] en er werd opengedaan door een man, die later werd aangemerkt als de medeverdachte. De medeverdachte gaf vrijwillig toestemming aan de verbalisanten om de woning te betreden. De verbalisanten zagen dat vanuit de meterkast in de hal een grijze stroomkabel via het trappengat door naar de eerste verdieping liep. Ook zagen zij halverwege de trap een kleine stoppenkast met drie stoppen erin aan de muur hangen. Deze waren verbonden met voornoemde grijze stroomkabels die naar boven liepen. De verbalisant herkende de wijze van stroomaansluiting als dezelfde als bij [adres 2] . Bovenaan de trap op de eerste verdieping zag hij een zelfgemaakte houten spaanplaat deur. De verbalisant zag dat er een grijze zilverfoliebuis uit de deur kwam die verbonden was met de deur van de linker naastgelegen kamer. Hij opende de deur en zag dat deze ruimte vol stond met hennepplanten en was ingericht als hennepkwekerij met alle benodigde apparatuur. Daarna is de verbalisant via de trap naar de zolder gelopen en daar trof hij een afgetimmerde ruimte aan. Hij keek via de houten deur in deze ruimte en trof daar ook een volledig ingerichte hennepkwekerij met hennepplanten aan. [9]
Aan verdachten werd gevraagd om een sleutel van de woning, zodat de verbalisanten de woningen na de ontmanteling van de hennepkwekerijen weer konden sluiten. In de handtas van verdachte zat een sleutelbos die was voorzien van sleutels van zowel de woning aan de [adres 3] als de woning aan de [adres 2] te [plaats] . Verder werd in de woning van [adres 2] een lege tv-doos aangetroffen van het merk LG . De verbalisanten zagen dat er in de woonkamer van [adres 3] een LG tv op een tv-meubel stond. Zij hebben onderzocht of deze LG tv paste bij de doos die was aangetroffen in de woning van [adres 2] . De tv kwam overeen aan de hand van het serienummer op de tv en de doos. [10]
Uit het onderzoek bleek dat op [adres 2] in [plaats] in de twee kweekruimtes in totaal 288 bloempotten stonden met afgeknipte stengels van hennepplanten. [11] Daarnaast stonden er vier rekken gevuld met henneptoppen en ieder rek bestond weer uit vijf lagen. Al deze lagen waren gevuld met henneptoppen. Door middel van het wegen van henneptoppen bleek dat gewicht van deze henneptoppen 30,486 kilo was. Uit het onderzoek bleek dat op [adres 3] in [plaats] in de twee kweekruimtes in totaal 353 hennepplanten stonden. [12]
Verdachte heeft verklaard dat zij wist dat er hennepkwekerijen in de woningen aan de [adres 2] en de [adres 3] aanwezig waren. Verdachte en medeverdachte kwamen personen op de Korenmarkt in Arnhem tegen en zij hebben afspraken gemaakt om de woningen ter beschikking te stellen voor hennepkwekerijen. Verder heeft verdachte met haar medeverdachte sleutels van de woningen gegeven aan die personen. [13] In haar verhoor bij de politie heeft verdachte verklaard dat zij samenwoonde met medeverdachte op [adres 3] te [plaats] . Verdachte en medeverdachte gingen uit elkaar en zij hoorde van de toenmalige bewoners van [adres 2] dat zij gingen vertrekken en dat hun huurwoning vrij zou komen. Verdachte heeft contact opgenomen met de woningbouwvereniging en kon in mei 2020 haar intrek nemen in de [adres 2] te [plaats] . [14] Verdachte heeft op de zitting verklaard dat het haar bedoeling was om op [adres 2] te gaan wonen. Volgens verdachte kwamen een paar dagen na de sleuteloverdracht van [adres 2] de personen langs die de hennepkwekerij hebben ingericht. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat zij een vergoeding zou krijgen voor het ter beschikking stellen van de woningen op [adres 2] voor een hennepkwekerij. [15]
Het kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte en haar medeverdachte betrokken zijn geweest bij de inrichting of de verzorging van de kwekerij. Voor een bewezenverklaring van het medeplegen van het telen, bereiden, verwerken en bewerken van de planten is er daarom onvoldoende bewijs. De rechtbank zal verdachte daarvan vrijspreken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met de medeverdachte in de woningen op nummers 132 en 134 opzettelijk respectievelijk 288 hennepplanten en 30,486 kilogram henneptoppen en 353 hennepplanten voorhanden heeft gehad. Uit het dossier blijkt dat verdachte ingeschreven stond op [adres 2] en dat verdachte zich ten tijde van het binnentreden op [adres 3] in die woning bevond. Verder had verdachte een sleutel van beide woningen. Daarnaast was het volgens verdachte haar bedoeling te gaan wonen op [adres 2] , maar ze heeft daar niet gewoond en er was een hennepkwekerij aanwezig. De verdachte had de beschikkingsmacht over de hennepplanten en de henneptoppen. De rechtbank is van oordeel dat het voorgaande voldoende bewijs oplevert voor het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van de planten.
feit 2 primair
Evenals de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is wat verdachte onder 2 primair ten laste is gelegd, zodat zij daarvan vrijgesproken moet worden.
feit 2 subsidiair
Op 12 oktober 2020 constateerde een monteur van [bedrijf 1] op de [adres 4] in [plaats] diefstal van stroom. Er lag een grijze kabel die aangesloten was aan de onderzijde van de elektriciteitsmeter. Op de trap zagen de verbalisanten een grijze stroomkabel lopen. Deze kwam vanuit de meterkast en liep naar de eerste verdieping toe. [16] Verder is namens [bedrijf 1] aangifte gedaan van diefstal van stroom aan de [adres 2] en de [adres 3] . [17]
Verdachte heeft verklaard dat de stroomrekening van [adres 2] werd afgeschreven van haar bankrekening en dat het energiecontract van [adres 3] op haar naam stond. [18]
De rechtbank overweegt dat ten behoeve van de hennepkwekerijen elektriciteit werd weggenomen. Verdachte was op de hoogte van de illegale stroomaansluitingen en heeft de personen die deze aansluitingen hebben aangelegd de toegang gegeven tot de woningen. Bovendien heeft verdachte verklaard dat de stroomrekening van [adres 4] werd afgeschreven van haar bankrekening en dat het contract van de woning op [adres 3] met de energiemaatschappij op haar naam stond. Zij is dus degene die een hogere rekening zou krijgen wanneer de elektriciteit niet zou worden weggenomen. Verdachte heeft daarom voordeel gehad van de hennepkwekerij ten behoeve waarvan de elektriciteit werd weggenomen. Door het geven van toegang tot de woningen hebben verdachte en medeverdachte gelegenheid gegeven tot de diefstal van elektriciteit. De rechtbank is van oordeel dat het voorgaande voldoende bewijs oplevert voor medeplichtigheid aan de diefstal van elektriciteit door middel van verbreking.
feit 3
Evenals de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is wat verdachte onder 3 ten laste is gelegd, zodat zij daarvan vrijgesproken moet worden.
parketnummer 05/153029-24: [19]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 5-8;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 oktober 2024;
- het schriftelijk bescheid, te weten een NFiDENT-rapport van het NFI, p. 22;
- het schriftelijk bescheid, te weten een NFiDENT-rapport van het NFI, p. 23.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de drugs heeft vervoerd, nu uit het dossier en de verklaring van verdachte blijkt dat verdachte de auto heeft bestuurd terwijl ze de in de tenlastelegging genoemde hoeveelheid cocaïne bij zich had.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder 1 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde onder parketnummer 05/004007-21 en het tenlastegelegde onder parketnummer 05/153029-24 heeft begaan, te weten dat:
parketnummer 05/004007-21:

1 primair

zij in
of omstreeksde periode van 01 mei 2020 t/m 12 oktober 2020 te [plaats] , gemeente Lingewaard, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, -in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf- opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk gevalopzettelijk aanwezig heeft gehad in de woning [adres 2]
ongeveer288 hennepplanten en
/of30,486 kilogram henneptoppen en
/ofin de woning [adres 3]
ongeveer353 hennepplanten,
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan
wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,
terwijl dit gepleegde feit
(mede)betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel, te weten 288 hennepplanten en
/of30,486 kilogram en
/of353 hennepplanten
, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);

2 subsidiair

een of meer onbekend gebleven persoon/personen in
of omstreeksde periode van 01 mei 2020 t/m 12 oktober 2020 te [plaats] , gemeente Lingewaard, met elkaar, althans één van hen, in
/uitde woning
en[adres 2] en
/of[adres 3] ,
(een
)hoeveelheid
/-hedenelektriciteit,
in elk geval enig goed, datdiegeheel of ten dele aan een ander dan aan die onbekend gebleven
persoon/personen en
/ofverdachte en
/ofhaar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [bedrijf 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die onbekend gebleven
persoon/personen
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/ofdat
/dieweg te nemen goed
/goederenonder
zijn/haar/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/ofverbreking,
tot en
/ofbij het plegen van welk
(e)misdrijf
/misdrijvenverdachte in
of omstreeksde periode van 01 mei 2020 t/m 12 oktober 2020 te [plaats] , gemeente Lingewaard,
in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens)opzettelijk gelegenheid
en/of middelen en/of inlichtingenheeft verschaft
en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd woning
(en
)voor
de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
parketnummer 05/153029-24:
zij op
of omstreeks1 december 2023 te Zevenaar
opzettelijk
heeft
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/ofvervoerd
,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer8,63 gram
, in elk geval een hoeveelheidvan een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 05/004007-21:
feit 1 primair:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 2 subsidiair:
medeplichtigheid aan diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
parketnummer 05/153029-24:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straffen

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot 4 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een ambulante behandeling en 200 uur taakstraf.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de redelijke termijn met ruim 24 maanden is overschreden en dat dit dient te leiden tot strafvermindering. De raadsvrouw heeft bepleit dat de eis van de officier van justitie te hoog is vanwege de overschrijding van de redelijke termijn. Indien de rechtbank bijzondere voorwaarden oplegt, heeft de raadsvrouw aangevoerd dat alleen een deels voorwaardelijke taakstraf dient te worden opgelegd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich met haar medeverdachte schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van 641 hennepplanten en ruim 30 kilogram henneptoppen in de woningen. Daarbij is ook de stroomvoorziening verbroken en elektriciteit weggenomen. Verdachte heeft verklaard dat zij dit heeft gedaan om schulden af te lossen. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat zij heeft toegelaten dat in de woningen een hennepkwekerij aanwezig was. Hiermee heeft zij gevaar voor zichzelf en omwonenden veroorzaakt. Bovendien heeft zij zich hiermee ingelaten met een crimineel circuit, nu het kweken van hennep vaak met andere misdrijven gepaard gaat. De rechtbank is van oordeel dat verdachte hiervoor een straf verdient.
Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het vervoeren van 8,63 gram cocaïne verpakt in gripzakjes. Voor verdovende middelen in het algemeen – en voor harddrugs in het bijzonder – geldt dat zij verslavend (kunnen) zijn, met alle nadelige gevolgen voor de gebruikers zelf. Daarnaast bekostigen gebruikers hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag, waardoor schade en overlast wordt toegebracht aan anderen. Ook de productie en handel zijn ondermijnend voor de samenleving vanwege het daarmee gepaard gaande geweld en de gevolgen voor het milieu. Met haar handelen heeft verdachte bijgedragen aan deze nadelige gevolgen.
De reclassering heeft rapporten uitgebracht gedateerd op 7 augustus 2023 en 9 oktober 2024 en hieruit blijkt het volgende. Verdachte is bekend met ADD (een aandachtstekortstoornis), hetgeen mogelijk deels van invloed zal zijn geweest op de keuzes die ze heeft gemaakt. Verder vindt de reclassering het zorgelijk dat verdachte, ondanks een eerder justitiecontact en de gevolgen hiervan op meerdere leefgebieden, opnieuw in aanraking is gekomen met justitie door het vervoeren van cocaïne. Verdachte wil ten aanzien van de nieuwe verdenking geen volledige openheid van zaken geven, omdat er ook andere personen een rol spelen. Volgens de reclassering spelen mogelijk druk en (onderlinge) negatieve sociale beïnvloeding hierin een rol. De reclassering noemt het opvallend dat verdachte ten aanzien van haar delictgedragingen een kosten-batenanalyse lijkt te maken, hetgeen de reclassering aanmerkt als pro-crimineel en zorgelijk. Het risico op recidive wordt door de reclassering ingeschat als gemiddeld. De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een ambulante behandeling. Een reclasseringstraject biedt hen de mogelijkheid om meer zicht op verdachte en haar situatie te krijgen. Het doel van het inzetten van een ambulante behandeling is in eerste instantie het onderzoeken van de oorza(a)k(en) van haar delictgedragingen en eventuele onderliggende psychische/psychiatrische problematiek. Een eventuele vervolgbehandeling kan verdachte meer inzicht in haar eigen gedrag en patronen geven, met als doel recidive te voorkomen.
Verdachte is op 12 oktober 2020 het eerst verhoord als verdachte. De rechtbank merkt dit verhoor aan als een handeling waaraan verdachte in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat tegen haar ter zake van een bepaald strafbaar feit strafvervolging zou worden ingesteld door het Openbaar Ministerie. Op dat moment ving de redelijke termijn dus aan. De rechtbank doet echter pas op 12 november 2024 uitspraak. Daarmee is de redelijke termijn met ruim twee jaar overschreden. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben. De rechtbank houdt hiermee in het voordeel van verdachte rekening bij de strafoplegging. Daarnaast is artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing, nu aan verdachte strafbeschikkingen in de vorm van geldboetes zijn opgelegd na de pleegdata van de nu bewezen verklaarde feiten.
Gelet op de LOVS-oriëntatiepunten rechtvaardigt het aanwezig hebben van zo een grote hoeveelheid henneptoppen een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Nu de redelijke termijn met ruim twee jaar is overschreden, acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden gevangenisstraf met een proeftijd van 2 jaar en 200 uur taakstraf passend en geboden. Gelet op het reclasseringsrapport acht de rechtbank het noodzakelijk om bijzondere voorwaarden te verbinden aan de voorwaardelijke gevangenisstraf.

8.De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal de teruggave van een geldbedrag van € 459,15 aan verdachte gelasten omdat geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straffen is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 48, 49, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder 2 primair en 3 van parketnummer 05/004007-21 ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
  • bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich binnen drie dagen na onherroepelijkwording van het vonnis meldt bij Reclassering Nederland op het adres Houtwal 16 A , 7201 ES te Zutphen . Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- verdachte zich laat behandelen door een door de reclassering nader te bepalen forensisch zorgverlener. De behandeling start wanneer de reclassering dit nodig vindt en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte haar medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte haar medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 legt op een taakstraf van 200 (tweehonderd) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 100 (honderd) dagen;
 gelast de teruggave van het geldbedrag van € 459,15 aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.M. Bögemann (voorzitter), mr. J.S.W. Lucassen en mr. E.S.M. van Bergen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.C. van de Fliert, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 november 2024.
mr. Van Bergen en de griffier zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs ten aanzien het tenlastegelegde onder parketnummer 05/004007-21 is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1] van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2020496483, gesloten op 11 november 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 28.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 28-29.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 29.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 29-30.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 32.
7.Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte Schmitz, p. 178.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 30.
9.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 30-31.
10.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 31.
11.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 34-35.
12.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 43-44.
13.De verklaring van verdachte op de terechtzitting van 29 oktober 2024.
14.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 187.
15.De verklaring van verdachte op de terechtzitting van 29 oktober 2024.
16.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 29.
17.Het proces-verbaal van aangifte, p. 75 en het proces-verbaal van aangifte, p. 107.
18.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 190.
19.Het bewijs ten aanzien het tenlastegelegde onder parketnummer 05/153029-24 is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023555188, gesloten op 13 mei 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.