ECLI:NL:RBGEL:2024:7919

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 november 2024
Publicatiedatum
14 november 2024
Zaaknummer
05/004009-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van hennepplanten en henneptoppen, medeplichtigheid aan diefstal van elektriciteit en het vervoeren van cocaïne

Op 12 november 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van hennepplanten en henneptoppen, medeplichtigheid aan diefstal van elektriciteit en het vervoeren van cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 mei 2020 tot en met 12 oktober 2020 in de gemeente Lingewaard betrokken was bij de teelt van hennepplanten in twee woningen. In totaal werden 641 hennepplanten en meer dan 30 kilogram henneptoppen aangetroffen. De verdachte werd vrijgesproken van de diefstal van elektriciteit en het opzettelijk veroorzaken van een stoornis in de gang of werking van een elektriciteitswerk, omdat er onvoldoende bewijs was voor deze beschuldigingen.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte medeplichtig was aan de diefstal van elektriciteit door het verstrekken van toegang tot de woningen waar de hennepkwekerijen zich bevonden. De verdachte had verklaard dat hij op de hoogte was van de hennepkwekerij en dat hij een sleutel had gegeven aan onbekende personen die de kwekerij zouden onderhouden. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden op, met een proeftijd van één jaar, en een taakstraf van 140 uur. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure, wat leidde tot een milder oordeel over de strafmaat.

De uitspraak benadrukt de ernst van de betrokkenheid bij de hennepteelt en de gevolgen daarvan voor de verdachte, maar ook de noodzaak om de rechtsgang binnen een redelijke termijn te laten plaatsvinden. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele beschuldigingen, maar heeft de bewezenverklaring van de overige feiten als voldoende geacht voor de opgelegde straffen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/004009-21
Datum uitspraak : 12 november 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1996 in [geboorteplaats] (Griekenland), wonende aan de [adres 1] , [postcode] [woonplaats] .
Raadsman: mr. P.P.E. Buchele, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 01 mei 2020 t/m 12 oktober 2020 te [plaats] , gemeente Lingewaard, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, -in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf- opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad in de woning [adres 2] ongeveer 288 hennepplanten en/of 30,486 kilogram henneptoppen en/of in de woning [adres 3] ongeveer 353 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan
wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel, te weten 288 hennepplanten en/of 30,486 kilogram en/of 353 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven persoon/personen in of omstreeks de periode van 01 mei 2020 t/m 12 oktober 2020 te [plaats] , gemeente Lingewaard met elkaar, althans één van hen, (telkens) - in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf - opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in de woning [adres 2] ongeveer 288 hennepplanten en/of 30,486 kilogram henneptoppen en/of in de woning [adres 3] ongeveer 353 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel, te weten 288 hennepplanten en/of 30,486 kilogram en/of 353 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 01 mei 2020 t/m 12 oktober 2020 te [plaats] , gemeente Lingewaard, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd woning(en) voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 mei 2020 t/m 12 oktober 2020 te [plaats] , gemeente Lingewaard, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit de woning [adres 2] en/of [adres 3] (een) hoeveelheid/-heden elektriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [bedrijf 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen elektriciteit onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven persoon/personen in of omstreeks de periode van 01 mei 2020 t/m 12 oktober 2020 te [plaats] , gemeente Lingewaard, met elkaar, althans één van hen, in/uit de woning [adres 2] en/of [adres 3] , (een) hoeveelheid/-heden elektriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan die onbekend gebleven persoon/personen en/of verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [bedrijf 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die onbekend gebleven persoon/personen zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 01 mei 2020 t/m 12 oktober 2020 te [plaats] , gemeente Lingewaard, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd woning(en) voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
3
hij in of omstreeks de periode van 01 mei 2020 tot en met 12 oktober 2020 te [plaats] , gemeente Lingewaard, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een of meer elektriciteitswerk(en) ((een) zogenoemde elektriciteitsmeter(s) voor de stroomvoorziening in een/de pand(en) gelegen [adres 2] en/of [adres 3] ) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar heeft gemaakt, een stoornis in de gang en/of in de werking van dat elektriciteitswerk heeft veroorzaakt, en/of een ten opzichte van dat elektriciteitswerk genomen veiligheidsmaatregel heeft verijdeld, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is geweest, althans daardoor verhindering en/of bemoeilijking van de stroomlevering ten algemene nutte is ontstaan, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) in dat/die pand(en) de verzegeling(en) van de hoofdaansluitkast(en) verwijderd en/of aan de bovenzijde van de zekeringhouders (een) illegale elektriciteitsaansluiting(en) gemaakt welke "buiten de meter om" liep(en) (tengevolge waarvan die elektriciteitsvoorziening(en) niet meer voldeed/voldeden aan de norm NEN1010 (welke norm beschrijft de minimale voorschriften waaraan een elektrische installatie moet voldoen om de veiligheid te kunnen waarborgen).
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder 2 primair en 3 tenlastegelegde heeft de officier van justitie gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde ten aanzien van [adres 2] , omdat verdachte daar niet woonde en daar geen wetenschap van had. Ten aanzien van [adres 3] heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de tenlastegelegde medeplichtigheid. Verder heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 en 3 tenlastegelegde.
Beoordeling door de rechtbank
feit 1 primair
De politie ontving op 2 juli 2020 een Meld Misdaad Anoniem-melding dat op de [adres 2] in [plaats] mogelijk een soort hennep werd verbouwd en dat de bewoners van [adres 3] er ook mee te maken hadden. Een verbalisant heeft naar aanleiding van de melding contact opgenomen met een medewerker van [bedrijf 1] -energiefraude om de stroomgegevens op te vragen. Deze medewerker vertelde hem dat er na 4 juni 2020 geen meterstand meer binnen kwam uit de slimme meter van de woning. Daarnaast kreeg [bedrijf 1] vanaf 25 april 2020 een signaal vanuit voornoemde slimme meter dat 1 van de fasen overbelast is. Dit betekent dat er een overspanning op fase 1 aanwezig was en dat er teveel stroom gevraagd werd van deze fase. Deze melding van overbelasting kwam constant terug. Vervolgens vertelde de medewerker van [bedrijf 1] dat er 3 fases in de woning aanwezig waren. Een gevolg van overbelasting op een fase was er mogelijk brandgevaar.
Op 12 oktober 2020 gingen verbalisanten naar [adres 2] in [plaats] . Zij zagen condens op alle ramen van de eerste verdieping. Het was de verbalisant ambtshalve bekend dat bij het binnen kweken van hennepplanten een sterke condensvorming plaatsvindt. Zij zagen ook dat er geen condens op de ramen zat van beide linker en rechter naastgelegen hoekwoningen. [2] Toen de verbalisanten aanbelden op [adres 2] werd er niet opengedaan. Uiteindelijk zijn de verbalisanten op grond van een machtiging tot binnentreden de woning binnengegaan. [3]
Op de eerste verdieping zagen de verbalisanten meerdere flexibele zwarte afzuigbuizen lopen over het plafond. Ze zagen dat de slaapkamerdeur was bedekt met folie. Toen ze de deur openden, zagen ze dat de kamer was ingericht voor een hennepkwekerij. Er stonden meerdere bloempotten op elkaar gestapeld langs de muren. Zij zagen dat deze bloempotten gevuld waren met tuinaarde en dat er geen planten in stonden. De gehele slaapkamer was afgetimmerd en bedekt met folie. Ook zagen zij meerdere assimilatielampen hangen in deze ruimte. In de kwekerij zagen zij een schakelbord hangen met meerdere transformatoren en stekkers. Ook hingen er een koolstoffilter en een slakkenhuis die middels een flexibele buis aan elkaar verbonden waren. [4]
Op de tweede verdieping zagen de verbalisanten meerdere zwarte flexibele afvoerbuizen lopen over het plafond. Tevens zagen zij een houten wand met daarvoor een ijzeren stellingkast met daarop het schakelbord en meerdere transformatoren en stekkers. Zij openden de deur en zagen dat deze ruimte ook was ingericht voor een hennepkwekerij. Zij zagen dat deze ruimte ook geheel was afgetimmerd en dat de wanden waren bedekt met folie. In de ruimte stonden ook meerdere bloempotten op elkaar gestapeld met daarin tuinaarde en geen planten. Verder hingen er meerdere assimilatielampen. Aan de linkerzijde van deze ruimte zagen zij vier droogrekken en ieder droogrek bestond uit vijf lagen. Zij zagen dat deze droogrekken volledig vol lagen met henneptoppen om te drogen. Aan de rechterzijde van de ruimte zagen zij meerdere takken liggen van hennepplanten. [5]
Naar aanleiding van hun bevindingen startten verbalisanten een buurtonderzoek. Zij hoorden van omwonenden dat de vrouwelijke bewoner van de [adres 3] de woning aan de [adres 2] heeft overgenomen van de vorige huurder, dat de bewoners van de [adres 3] ook gebruik maken van de woning aan de [adres 2] , dat er kort daarvoor een zitbank was bezorgd aan de [adres 2] die in ontvangst genomen door de mannelijke bewoner van de [adres 3] en dat hierbij de voornaam [verdachte] werd genoemd. Die naam is de voornaam van verdachte. Ook werd gezegd dat de grijze Renault Clio die voor de woning aan de [adres 3] geparkeerd staat wordt gebruikt door de vrouwelijke bewoonster van de [adres 3] en zij noemden hierbij fonetisch de naam [medeverdachte] als de voornaam van deze vrouwelijke bewoonster. [6] De roepnaam van medeverdachte [medeverdachte] is [medeverdachte] . [7]
Verder viel het de verbalisanten tijdens de ontmanteling van de hennepkwekerij op [adres 2] op dat de gordijnen van [adres 3] ineens gesloten waren en dat de condens op de ramen van de eerste verdieping, die zij eerder hadden gezien, niet meer aanwezig was. Ook bleek dat de medeverdachte ingeschreven heeft gestaan op [adres 3] tot 1 mei 2020. De verbalisanten hebben de medewerker van [bedrijf 1] gevraagd de stroomgegevens na te kijken van [adres 3] en hieruit bleek dat het stroomcontract op naam van de medeverdachte stond. Daarnaast vertelde de medewerker van [bedrijf 1] dat de informatie vanuit de slimme meter bekeken was en dat daaruit naar voren kwam dat er stroomonderbrekingen waren geweest in de elektriciteitsmeter. Het kenteken van de Renault Clio die voor [adres 3] stond, stond op naam van [bedrijf 2] . Uit de politiesystemen kwam naar voren dat verdachte was geverbaliseerd voor een snelheidsovertreding met dit voertuig. [8]
De verbalisanten belden aan op [adres 3] en er werd opengedaan door een man, die later werd aangemerkt als verdachte. Verdachte gaf vrijwillig toestemming aan de verbalisanten om de woning te betreden. De verbalisanten zagen dat vanuit de meterkast in de hal een grijze stroomkabel via het trappengat door naar de eerste verdieping liep. Ook zagen zij halverwege de trap een kleine stoppenkast met drie stoppen erin aan de muur hangen. Deze waren verbonden met voornoemde grijze stroomkabels die naar boven liepen. De verbalisant herkende de wijze van stroomaansluiting als dezelfde als bij [adres 2] . Bovenaan de trap op de eerste verdieping zag hij een zelfgemaakte houten spaanplaat deur. De verbalisant zag dat er een grijze zilverfoliebuis uit de deur kwam die verbonden was met de deur van de linker naastgelegen kamer. Hij opende de deur en zag dat deze ruimte vol stond met hennepplanten en was ingericht als hennepkwekerij met alle benodigde apparatuur. Daarna is de verbalisant via de trap naar de zolder gelopen en daar trof hij een afgetimmerde ruimte aan. Hij keek via de houten deur in deze ruimte en trof daar ook een volledig ingerichte hennepkwekerij met hennepplanten aan. [9]
Uit het onderzoek bleek dat op [adres 2] in [plaats] in de twee kweekruimtes in totaal 288 bloempotten stonden met afgeknipte stengels van hennepplanten. [10] Daarnaast stonden er vier rekken gevuld met henneptoppen en ieder rek bestond weer uit vijf lagen. Al deze lagen waren gevuld met henneptoppen. Door middel van het wegen van henneptoppen bleek dat gewicht van deze henneptoppen 30,486 kilo was. Uit het onderzoek bleek dat op [adres 3] in [plaats] in de twee kweekruimtes in totaal 353 hennepplanten stonden. [11]
Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat er een hennepkwekerij in de woning aan de [adres 3] aanwezig was. Verdachte en medeverdachte kwamen personen op de Korenmarkt in Arnhem tegen en zij hebben afspraken gemaakt om de woning ter beschikking te stellen voor een hennepkwekerij. Verder heeft verdachte een sleutel van de woning gegeven aan die personen. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat zij een vergoeding zouden krijgen voor het ter beschikking stellen van de woningen op [adres 3] voor een hennepkwekerij. [12]
Ten aanzien van de hennepkwekerij op de [adres 2] merkt de rechtbank het volgende op. De medeverdachte heeft in haar verhoor bij de politie verklaard dat zij samenwoonde met medeverdachte op [adres 3] te [plaats] . Verdachte en medeverdachte gingen uit elkaar en de medeverdachte hoorde van de toenmalige bewoners van [adres 2] dat zij gingen vertrekken en dat hun huurwoning vrij zou komen. De medeverdachte kon per mei 2020 haar intrek nemen in de [adres 2] te [plaats] . [13] Verder heeft de medeverdachte het in haar verhoor telkens over een gezamenlijke operatie, zoals in de volgende passage uit het verhoor van de medeverdachte: “Die mensen hadden van [adres 2] en [adres 3] een sleutel en gingen naar binnen voor de verzorging. Wij bemoeiden ons daar niet mee.” [14] De rechtbank weegt ook mee dat verdachte en medeverdachte gezamenlijk aanwezig waren in de woning aan de [adres 3] toen de verbalisanten de woning binnentraden. Daarnaast beschikte de medeverdachte over een sleutelbos die was voorzien van sleutels van zowel de woning aan de [adres 3] als de woning aan de [adres 2] te [plaats] . Verdachte en medeverdachte werd namelijk om de sleutels van de woningen gevraagd, zodat de woningen afgesloten konden worden na de ontmanteling. Verder werd in de woning van [adres 2] een lege tv-doos aangetroffen van het merk LG . De verbalisanten zagen dat er in de woonkamer van [adres 3] een LG tv op een tv-meubel stond. Zij hebben onderzocht of deze LG tv paste bij de doos die was aangetroffen in de woning van [adres 2] . De tv kwam overeen aan de hand van het serienummer op de tv en de doos. [15] [16] De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat verdachte ook wetenschap had van de hennepkwekerij op [adres 2] en dat ten aanzien van die hennepkwekerij ook sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking.
Het kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte en haar medeverdachte betrokken zijn geweest bij de inrichting of de verzorging van de kwekerij. Voor een bewezenverklaring van het medeplegen van het telen, bereiden, verwerken en bewerken van de planten is er daarom onvoldoende bewijs. De rechtbank zal verdachte daarvan vrijspreken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met de medeverdachte in de woningen op nummers [adres 2] en [adres 3] opzettelijk respectievelijk 288 hennepplanten en 30,486 kilogram henneptoppen en 353 hennepplanten voorhanden heeft gehad. De verdachte had de beschikkingsmacht over de hennepplanten en de henneptoppen. De rechtbank is van oordeel dat het voorgaande voldoende bewijs oplevert voor het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van de planten.
feit 2 primair
Evenals de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is wat verdachte onder 2 primair ten laste is gelegd, zodat zij daarvan vrijgesproken moet worden.
feit 2 subsidiair
Op 12 oktober 2020 constateerde een monteur van [bedrijf 1] op de [adres 2] in [plaats] diefstal van stroom. Er lag een grijze kabel die aangesloten was aan de onderzijde van de elektriciteitsmeter. Op de trap zagen de verbalisanten een grijze stroomkabel lopen. Deze kwam vanuit de meterkast en liep naar de eerste verdieping toe. [17] Op [adres 3] werd dezelfde stroomaansluiting aangetroffen. [18] Verder is namens [bedrijf 1] aangifte gedaan van diefstal van stroom aan de [adres 2] en de [adres 3] . [19]
Verdachte heeft verklaard dat hij kabels in de woning op [adres 2] zag lopen. [20] Verdachte was ten tijde van het delict werkzaam in de glasvezelsector en hij heeft op de zitting verklaard dat hij werkzaam is in het installeren van zonnepanelen. [21] De rechtbank acht het ongeloofwaardig dat verdachte dacht dat het verlengkabels waren en dat hij niet wist dat er elektriciteit werd gestolen, terwijl hij de kabels wel heeft gezien en wist van de hennepkwekerij. Dit geldt temeer nu verdachte al meerdere jaren actief is in sectoren waarin hij werkt met elektriciteit.
De rechtbank overweegt dat ten behoeve van de hennepkwekerijen elektriciteit werd weggenomen. Verdachte was op de hoogte van de illegale stroomaansluitingen en heeft de personen die deze aansluitingen hebben aangelegd de toegang gegeven tot de woningen. Door het geven van toegang tot de woningen hebben verdachte en medeverdachte gelegenheid gegeven tot de diefstal van elektriciteit. De rechtbank is van oordeel dat het voorgaande voldoende bewijs oplevert voor medeplichtigheid aan de diefstal van elektriciteit door middel van verbreking.
feit 3
Evenals de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is wat verdachte onder 3 ten laste is gelegd, zodat zij daarvan vrijgesproken moet worden.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder 1 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:

1 primair

hij in
of omstreeksde periode van 01 mei 2020 t/m 12 oktober 2020 te [plaats] , gemeente Lingewaard, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, -in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf- opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk gevalopzettelijk aanwezig heeft gehad in de woning [adres 2]
ongeveer288 hennepplanten en
/of30,486 kilogram henneptoppen en
/ofin de woning [adres 3]
ongeveer353 hennepplanten,
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan
wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,
terwijl dit gepleegde feit
(mede)betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel, te weten 288 hennepplanten en
/of30,486 kilogram en
/of353 hennepplanten
, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);

2 subsidiair

een of meer onbekend gebleven persoon/personen in
of omstreeksde periode van 01 mei 2020 t/m 12 oktober 2020 te [plaats] , gemeente Lingewaard, met elkaar, althans één van hen, in
/uitde woning
en[adres 2] en
/of[adres 3] ,
(een
)hoeveelheid
/-hedenelektriciteit,
in elk geval enig goed, datdiegeheel of ten dele aan een ander dan aan die onbekend gebleven
persoon/personen en
/ofverdachte en
/ofzijnmededader(s) toebehoorde, te weten aan [bedrijf 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die onbekend gebleven
persoon/personen
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/ofdat
/dieweg te nemen goed
/goederenonder
zijn/haar/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/ofverbreking,
tot en
/ofbij het plegen van welk
(e)misdrijf
/misdrijvenverdachte in
of omstreeksde periode van 01 mei 2020 t/m 12 oktober 2020 te [plaats] , gemeente Lingewaard,
in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens)opzettelijk gelegenheid
en/of middelen en/of inlichtingenheeft verschaft
en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd woning
(en
)voor
de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 2 subsidiair:
medeplichtigheid aan diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straffen

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot 2 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar en 140 uur taakstraf.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht een taakstraf op te leggen, waarvan een deel voorwaardelijk, onder de algemene voorwaarde dat verdachte binnen de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zal plegen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich met haar medeverdachte schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van 641 hennepplanten en ruim 30 kilogram henneptoppen in de woningen. Daarbij is ook de stroomvoorziening verbroken en elektriciteit weggenomen. Verdachte heeft verklaard dat hij dit heeft gedaan omdat zijn bedrijf in een financieel moeilijke situatie zat door de coronapandemie. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij heeft toegelaten dat in de woningen een hennepkwekerij aanwezig was. Hiermee heeft hij gevaar voor zichzelf en omwonenden veroorzaakt. Bovendien heeft hij zich hiermee ingelaten met een crimineel circuit, nu het kweken van hennep vaak met andere misdrijven gepaard gaat. De rechtbank is van oordeel dat verdachte hiervoor een straf verdient.
De reclassering heeft rapporten uitgebracht gedateerd op 4 september 2023 en 15 oktober 2024 en hieruit blijkt het volgende. Alhoewel verdachte in het huidige delict is gerold via zijn sociale netwerk, heeft verdachte inmiddels een positief steunend netwerk opgebouwd, dat inmiddels door de reclassering als beschermende factor wordt gezien. Daarnaast ziet de reclassering het psychosociaal functioneren en de open en gemotiveerde houding van verdachte als beschermend. Verdachte heeft goed probleeminzicht en is ook assertief in het toepassen van gedragsverandering. De reclassering schat het risico op recidive in als laag. Al met al ziet de reclassering geen aanleiding om reclasseringsinterventies-/toezicht te adviseren voor betrokkene.
Verdachte is op 12 oktober 2020 het eerst verhoord als verdachte. De rechtbank merkt dit verhoor aan als een handeling waaraan verdachte in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit strafvervolging zou worden ingesteld door het Openbaar Ministerie. Op dat moment ving de redelijke termijn dus aan. De rechtbank doet echter pas op 12 november 2024 uitspraak. Daarmee is de redelijke termijn met ruim twee jaar overschreden. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben. De rechtbank houdt hiermee in het voordeel van verdachte rekening bij de strafoplegging. Daarnaast is artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing, nu aan verdachte een strafbeschikking in de vorm van een geldboete is opgelegd na de pleegperiode van de nu bewezen verklaarde feiten.
Gelet op de LOVS-oriëntatiepunten rechtvaardigt het aanwezig hebben van zo een grote hoeveelheid henneptoppen een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Nu de redelijke termijn met ruim twee jaar is overschreden, acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden gevangenisstraf met een proeftijd van 1 jaar en 140 uur taakstraf passend en geboden. Gelet op het reclasseringsrapport acht de rechtbank het noodzakelijk om bijzondere voorwaarden te verbinden aan de voorwaardelijke gevangenisstraf.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straffen is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 48, 49, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 10 van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden;
  • bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van een (1) jaar niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 legt op een taakstraf van 140 (honderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 70 (zeventig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.M. Bögemann (voorzitter), mr. J.S.W. Lucassen en mr. E.S.M. van Bergen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.C. van de Fliert, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 november 2024.
mr. Van Bergen en de griffier zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2020496483, gesloten op 11 november 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 28.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 28-29.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 29.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 29-30.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 32.
7.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 178.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 30.
9.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 30-31.
10.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 34-35.
11.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 43-44.
12.De verklaring van verdachte op de terechtzitting van 29 oktober 2024.
13.Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte, p. 187.
14.Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte, p. 189.
15.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 31.
16.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 30-31.
17.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 29.
18.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 29.
19.Het proces-verbaal van aangifte, p. 75 en het proces-verbaal van aangifte, p. 107.
20.Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte, p. 190.
21.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 178 en de verklaring van verdachte op de terechtzitting van 29 oktober 2024.