ECLI:NL:RBGEL:2024:7917

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
14 november 2024
Zaaknummer
11241486
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht en verzet tegen ontbinding huurovereenkomst met aanhouding van beslissing

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 16 oktober 2024 een vonnis in verzet uitgesproken. De opposant, die oorspronkelijk gedaagde was, heeft verzet aangetekend tegen een verstekvonnis van 3 juli 2024. De opposant, vertegenwoordigd door mr. J.J. Douwes, heeft zich tegen de vorderingen van de Stichting Woonstede verzet, die de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde eiste. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het verzet tijdig en op de juiste wijze is ingesteld, en dat er sprake is van verschillende tekortkomingen van de opposant in zijn verplichtingen als huurder. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de tekortkomingen, hoewel aanwezig, niet zodanig zijn dat ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is. De belangenafweging tussen de belangen van Woonstede en de opposant, die te maken heeft met psychische problemen, heeft geleid tot de beslissing om de ontbinding en ontruiming pro forma aan te houden voor de duur van zes maanden. De kantonrechter heeft wel de betaling van een bedrag van € 1.391,95 aan Woonstede toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De zaak zal opnieuw worden besproken op 16 april 2025, waarbij partijen de mogelijkheid hebben om de situatie te evalueren en verdere stappen te ondernemen.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 11241486 \ CV EXPL 24-6266
Vonnis in verzet van 16 oktober 2024
in de zaak van
[opposant],
wonende te [woonplaats] ,
opposant in verzet,
oorspronkelijk gedaagde partij, hierna te noemen: [opposant] ,
gemachtigde: mr. J.J. Douwes,
tegen
STICHTING WOONSTEDE,
gevestigd te Ede,
geopposeerde in verzet,
oorspronkelijk eisende partij,
hierna te noemen: Woonstede,
gemachtigde: LAVG Groningen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de oorspronkelijke dagvaarding met producties 1 t/m 12
- het verstekvonnis van 3 juli 2024
- de verzetdagvaarding van 30 juli 2024, waarbij [opposant] in verzet is gekomen tegen het op 3 juli 2024 uitgesproken verstekvonnis
- de aanvullende producties 13 t/m 16 van Woonstede
- de producties 1 t/m 3 van [opposant] .
1.2.
Op 4 september 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. [opposant] is (uiteindelijk) verschenen en is gedurende de mondelinge behandeling bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens Woonstede zijn verschenen mevrouw [naam 1] , de heer [naam 2] . Woonstede is verder bijgestaan door gemachtigde de heer [naam 3] . Tijdens de zitting heeft de griffier aantekeningen gemaakt van hetgeen is besproken.
1.3.
Ten slotte is bepaald dat een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De kern van de zaak

2.1.
Woonstede verhuurt met ingang van 9 januari 2023 een woning aan [opposant] . Volgens Woonstede gedraagt [opposant] zich niet als een goed huurder. Woonstede heeft in anderhalf jaar tijd meerdere tekortkomingen geconstateerd die – zowel afzonderlijk als in samenhang bezien –ontruiming van het gehuurde rechtvaardigen. Woonstede vordert daarom ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde binnen 14 dagen. De kantonrechter zal de behandeling van deze zaak pro forma aanhouden voor de duur van zes maanden en ligt hieronder uit waarom.

3.De beoordeling

Verzet tijdig ingesteld
3.1.
Het verzet is tijdig en op de juiste wijze ingesteld zodat [opposant] in zoverre in zijn verzet kan worden ontvangen. Tussen partijen is dit ook niet in geschil.
Er is sprake van verschillende tekortkomingen
3.2.
De eerste vraag die de kantonrechter moet beantwoorden is of de gedragingen van [opposant] , die Woonstede aan haar vorderingen ten grondslag heeft gelegd, kunnen worden gezien als tekortkoming in de nakoming van zijn verplichtingen als huurder. Aangezien Woonstede onder meer overlast door [opposant] ten grondslag legt aan haar vorderingen, overweegt de kantonrechter als volgt. Vooropgesteld dient te worden dat een huurder zich ten aanzien van het gebruik van het gehuurde als een goed huurder dient te gedragen. Dit houdt onder meer in dat de huurder zich moet onthouden van gedragingen die overlast veroorzaken. Een vergelijkbare verplichting is opgenomen in de algemene voorwaarden bij de huurovereenkomst tussen partijen. Daarin is namelijk bepaald dat een huurder geen overlast of hinder zal veroorzaken aan omwonenden.
Het is vaste rechtspraak dat pas sprake is van een tekortkoming van de huurder indien hij op onrechtmatige wijze overlast veroorzaakt. Met die norm wordt uitgedrukt dat overlast niet in alle gevallen een tekortkoming oplevert.
3.3.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is verklaard, volgt dat sprake is van overlast die is veroorzaakt door [opposant] . Uit door Woonstede overgelegde camerabeelden blijkt namelijk dat [opposant] een slaande beweging maakt naar de deurbelcamera van de buurvrouw en deze aldus heeft vernield. Ook is de kantonrechter van oordeel dat aan [opposant] een verwijt gemaakt kan worden dat de voordeur van zijn woning is beklad met graffiti en dat de ruit van zijn voordeur is ingeslagen. Dat hij de graffiti niet zelf heeft aangebracht of de ruit zelf heeft vernield, is gezien het bepaalde in artikel 7:219 BW niet relevant. In dat wetsartikel is namelijk bepaald dat de huurder op gelijke wijze als voor eigen gedragingen aansprakelijk is voor de gedragingen van hen die met zijn goedvinden het gehuurde gebruiken of zich met zijn goedvinden daarop bevinden. Dat de graffiti zou zijn aangebracht of de ruit is vernield door personen die geheel buiten de invloedssfeer van [opposant] vallen acht de kantonrechter uitgesloten. Enig aanknopingspunt voor zo’n lezing ontbreekt. De aangebrachte graffiti en vernielde ruit geldt ook als overlast, dat stelt Woonstede en is niet betwist door [opposant] .
3.4.
Uit meldingen van omwonenden volgt verder dat verschillende omwonenden last hebben van [opposant] . De kantonrechter is echter wel van oordeel dat de meldingen niet altijd concreet en specifiek zijn. De daadwerkelijke gedragingen van [opposant] , die als overlast worden aangemerkt, zijn daarom niet in alle gevallen bekend. Tegenover de verschillende meldingen van buurtbewoners staat dat [opposant] zelf ook herhaaldelijk klachten heeft ingediend bij Woonstede over gedragingen van omwonenden, specifiek zijn directe buurvrouw. Zijn meldingen hebben betrekking op het in de ogen van [opposant] onrechtmatig filmen van hem door de deurbelcamera’s van de buren. Ook heeft [opposant] beschuldigingen geuit over diefstal van zijn eigendommen door zijn buurvrouw. Gezien de tweestrijd tussen [opposant] en zijn directe buurvrouw, is de kantonrechter van oordeel dat geen doorslaggevende betekenis kan worden toegekend aan de meldingen die afkomstig zijn van de buurvrouw van [opposant] .
3.5.
Tot slot heeft Woonstede aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat [opposant] de huur over de maand april 2024 niet heeft betaald, alsmede een resterend deel van de door Woonstede uitgevoerde werkzaamheden. De kantonrechter is van oordeel dat [opposant] die kosten had moeten voldoen, de betwisting door [opposant] passeert de kantonrechter dan ook. In zoverre is ook sprake van een tekortkoming van [opposant] . Verder zal de kantonrechter [opposant] veroordelen tot betaling aan Woonstede van € 1.391.95.
3.6.
De stelling van Woonstede dat [opposant] ook een deurbelcamera van zijn buurvrouw heeft gestolen, passeert de kantonrechter. [opposant] heeft dit betwist en Woonstede heeft hiervoor onvoldoende gesteld. Woonstede heeft verwezen naar camerabeelden waarop dit voorval zichtbaar zou zijn, maar die beelden zijn niet in het geding gebracht. Tot slot is de kantonrechter van oordeel dat geen sprake is van een tekortkoming aan de zijde van [opposant] vanwege het feit dat verschillende binnenmuren van zijn woning met graffiti zijn besmeurd. De kantonrechter is van oordeel dat de aangebrachte teksten en uitingen als ongewenst kunnen worden bestempeld, maar dit speelt zich af in het privédomein van zijn woning. Vanzelfsprekend dient [opposant] bij het einde van de huurovereenkomst de aangebrachte graffiti te verwijderen, maar dat laat onverlet dat [opposant] de binnenzijde van zijn woning mag ‘opfleuren’ op een wijze die hem goeddunkt. Dit zou mogelijk anders kunnen zijn in geval van strafbare uitlatingen, maar dat is niet gesteld. Dat [opposant] op de mondelinge behandeling heeft verklaard dat hij zijn muren gaat overschilderen, maakt het voorgaande niet anders.
Beslissing over ontbinding houdt de kantonrechter aan
3.7.
Ingevolge artikel 6:265 BW geeft iedere tekortkoming van een partij de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding niet rechtvaardigt. In dit verband overweegt de kantonrechter dat Woonstede een zwaarwegend belang heeft bij toewijzing van de vordering tot ontruiming. Zij heeft - onder meer - als taak voor het belang van haar overige huurders op te komen en de leefbaarheid van de omgeving te waarborgen. Aan de andere kant heeft [opposant] een groot belang bij het behouden van zijn woonruimte en zal een ontruiming kunnen leiden tot grote persoonlijke problemen.
3.8.
De kantonrechter is, hoewel sprake is van verschillende tekortkomingen van oordeel dat deze individueel of gezamenlijk de ontbinding van de huurovereenkomst niet rechtvaardigen. In zoverre valt de belangenafweging voor nu (net) in het voordeel van [opposant] uit. Bij dit oordeel heeft de kantonrechter betrokken de omstandigheid dat [opposant] last heeft van PTSS. Uit de beperkt beschikbare rapportages leidt de kantonrechter af dat bepaald gedrag van [opposant] gerelateerd lijkt te zijn aan zijn psychische problematiek. [opposant] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard bereid te zijn om afspraken te maken met Woonstede om verdere overlast te voorkomen en deze ook na te komen. In het kader van bemoeizorg is inmiddels Altijd Iemand In De Buurt (AIIDB) ingeschakeld.
Uit het overgelegde reclasseringsadvies van 23 mei 2024 volgt dat de betrokkenheid van AIIDB een beschermende factor voor [opposant] zou kunnen zijn, indien hij deze hulp ook accepteert. [opposant] heeft tijdens de mondelinge behandeling toegezegd dat hij aangeboden hulp ook wil accepteren. Op grond van deze recente ontwikkelingen kan, alles overwegende, niet worden uitgesloten dat [opposant] zijn leven op de juiste manier en met de goede begeleiding, zonder het veroorzaken van verdere overlast, kan oppakken. De gevorderde ontbinding en de ontruiming zal de kantonrechter dan ook niet toewijzen.
3.9.
De gevorderde ontbinding en de ontruiming zal de kantonrechter echter ook niet afwijzen. Hiertoe is het volgende redengevend. Uit de door Woonstede overgelegde stukken blijkt dat verschillende instanties zich in toenemende mate zorgen maken over [opposant] . Hierin speelt een recent incident op de spoedeisende hulp van een ziekenhuis een belangrijke rol. De kantonrechter kan zijn ogen voor deze zorgen niet sluiten. Wel heeft te gelden dat deze zorgen voortkomen uit gedragingen die buiten het gehuurde plaatsvinden. In zoverre kunnen die gedragingen dan ook niet rechtstreeks worden meegewogen binnen de context van dit huurgeschil. Wel ziet de kantonrechter in deze omstandigheden aanleiding om de zaak gedeeltelijk pro-forma aan te houden. Hiervoor is redengevend dat de kantonrechter een vinger aan de pols wil houden, zodat op afstand bezien kan worden dat [opposant] zijn leefgedrag in zekere mate aan zal passen en de aangeboden hulp daadwerkelijk heeft geaccepteerd. Daarom zal nog niet worden besloten op de vordering tot ontruiming, maar zal de situatie in beginsel opnieuw besproken worden over zes maanden. De zaak zal worden aangehouden tot de (pro forma) datum van 16 april 2025. Partijen zullen uiterlijk op die datum aan de griffie moeten laten weten of de zaak weer op zitting wordt geplaatst (met het opgeven van verhinderdata) of dat de zaak kan worden doorgehaald.
3.10.
Deze aanhouding tot 16 april 2025 neemt niet weg dat als zich voor die datum en na dit vonnis een (ernstig) overlast-incident voordoet, Woonstede deze zaak kan aanbrengen bij de griffie, waarna de vervolgbehandeling met enige voorrang zal worden ingepland. Indien dan komt vast te staan dat sprake is van ernstige overlast, lijkt een ontruiming nog lastig te voorkomen.
3.11.
Partijen hebben aan het slot van de mondelinge behandeling nog gesproken over de mogelijkheid van andere woonruimte voor [opposant] . Door Woonstede is verklaard dat onderzocht kan worden of andere woonruimte een oplossing kan zijn. De kantonrechter geeft partijen in overweging om die mogelijkheden daadwerkelijk te onderzoeken, zodat in zoverre tegemoet kan worden gekomen aan de klachten van de buurtbewoners.
3.12.
Afrondend, de kantonrechter zal een zogenaamd deelvonnis wijzen. Het betreft een tussenvonnis met betrekking tot de gevorderde ontbinding en ontruiming, want die beslissing houdt de kantonrechter pro forma aan. De kantonrechter zal echter wel als eindbeslissing de gevorderde betaling van € 1.391,95 toewijzen. Dit bedrag zal worden vermeerderd met de niet betwiste wettelijke rente vanaf datum 13 juni 2024. Om redenen van doelmatigheid zal de kantonrechter het verstek gegrond verklaren en het verstekvonnis vernietigen.
4. De beslissing
De kantonrechter
4.1.
verklaart het verzet gegrond,
4.2.
vernietigt het verstekvonnis van 3 juli 2024 met kenmerk 11172015 CV EXPL 24-5168,
4.3.
veroordeelt [opposant] om aan Woonstede te betalen een bedrag van € 1.391,95, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 1.391,95 vanaf 13 juni 2024 tot aan de dag van algehele betaling,
4.4.
houdt iedere verdere beslissing pro forma aan voor de duur van zes maanden tot 16 april 2025.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.D.R. Joppe en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2024.
51588/61389