ECLI:NL:RBGEL:2024:7916

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
14 november 2024
Zaaknummer
11034156
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop en non-conformiteit bij de verkoop van een jacht

In deze zaak heeft eiser, een consument, op 12 mei 2021 een Carver 538 Monego jacht gekocht voor € 42.751,71. De koop vond plaats zonder schriftelijke overeenkomst, maar eiser ging ervan uit dat de boot was uitgerust met twee motoren van elk 270 pk, zoals vermeld in de verkoopadvertentie. Na de aankoop bleek echter dat de motoren slechts een totaal vermogen van 260 pk hadden, wat aanleiding gaf tot een vordering op basis van non-conformiteit. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde, die als jachtmakelaar optrad, de verkoper was en dat de boot niet voldeed aan de verwachtingen van eiser. De kantonrechter wees de vordering van eiser om de kosten voor revisie van de motoren te vergoeden af, maar kende wel een prijsvermindering van € 3.500,00 toe. Daarnaast werden buitengerechtelijke incassokosten van € 475,00 toegewezen. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten van eiser, die in totaal € 2.066,57 bedroegen. Het vonnis werd uitgesproken op 6 november 2024.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 11034156 \ CV EXPL 24-2983
Vonnis van 6 november 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. D. Bakker,
tegen
[gedaagde] H.O.D.N. [bedrijf 1],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: J.A.M. Drinkenburg.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 mei 2024
- de mondelinge behandeling van 4 september 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat een vonnis zal worden uitgesproken.

2.Waar gaat de zaak over?

2.1.
[eiser] heeft op 12 mei 2021 een Carver 538 Monego uit 1991 (hierna de boot) gekocht voor een bedrag van € 42.751,71. Van deze aankoop is geen schriftelijke koopovereenkomst opgesteld. De boot is vóór de koop gekeurd en de staat van de boot is door de deskundige als voldoende tot matig aangemerkt. Tijdens het verhelpen van 19 door de deskundige geconstateerde gebreken aan de boot, komt [eiser] erachter dat de twee motoren van de boot in totaal slechts 260 pk hebben. [eiser] is op basis van de verkoopadvertentie en mededelingen van [gedaagde] ervan uitgegaan dat de boot twee ‘Max Power 270 pk’ motoren zou hebben van in totaal 540 pk. [eiser] beroept zich daarom op non-conformiteit en vordert een schadevergoeding. De kantonrechter zal de vordering deels toewijzen en legt hieronder uit waarom.

3.De beoordeling

[gedaagde] is de verkoper van de boot
3.1.
De kantonrechter overweegt dat de grondslagen van de vorderingen van [eiser] gelegen zijn in de koopovereenkomst. [eiser] , als koper, kan zijn vorderingen daarom enkel instellen tegen de verkoper van de boot. De kantonrechter zal hierom eerst het meest verstrekkende verweer van [gedaagde] beoordelen, namelijk dat [eiser] de boot niet van hem heeft gekocht, maar van de heer [naam 1] . [gedaagde] stelt dat hij enkel is opgetreden als bemiddelaar (jachtmakelaar) van [naam 1] en dat [eiser] hiervan ook op de hoogte was. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] echter verklaard dat hij de boot van [naam 1] gekocht en (juridisch) geleverd heeft gekregen en vervolgens aan [eiser] heeft verkocht en geleverd. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat [gedaagde] de eigendom van de boot heeft overgedragen aan [eiser] en daarmee aldus de verkoper van de boot is. Dat [gedaagde] – zo begrijpt de kantonrechter – voor deze constructie heeft gekozen naar aanleiding van een verzoek van [eiser] om een btw-verklaring af te geven, maakt dit niet anders.
Er is sprake van een consumentenkoop
3.2.
De kantonrechter stelt voorop dat de overeenkomst die partijen hebben gesloten een consumentenkoop betreft (artikel 7:5 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, hierna: BW). [gedaagde] heeft namelijk de koop gesloten in het kader van zijn handelsactiviteit en [eiser] heeft te gelden als natuurlijk persoon, die handelt voor doeleinden buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit. De dwingendrechtelijke bepalingen zoals genoemd in artikel 7:6 BW zijn op deze koopovereenkomst dan ook van toepassing.
Er is sprake van non-conformiteit
3.3.
De vraag die de kantonrechter moet beantwoorden is of de boot die eigenschappen bezit die [eiser] op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Uit artikel 7:17 lid 1 BW volgt dat de verkoper verplicht is een zaak af te leveren die aan de overeenkomst voldoet. Uit artikel 7:17 lid 2 BW volgt voorts dat een zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten.
3.4.
[eiser] stelt dat [gedaagde] door zijn verkoopadvertentie en de factuur bij hem de verwachting heeft gewekt dat de boot is uitgerust met twee Max Power motoren die ieder beschikken over 270 pk. Deze verwachting is bij [eiser] onder meer gewekt doordat in de verkoopadvertentie (productie 4 bij dagvaarding) en op de factuur (productie 3 bij dagvaarding) staat 2x Max Power 270 pk. Volgens [gedaagde] blijkt hier juist uit dat het gaat om twee Max Power motoren van in totaal 270 pk. De kantonrechter deelt de zienswijze van [gedaagde] niet. De verkoopadvertentie kan niet anders gelezen worden dan dat de boot is voorzien van twee afzonderlijke motoren die ieder beschikken over 270 pk. De kantonrechter heeft bij dit oordeel ook betrokken het rapport dat is opgemaakt na een aankoopkeuring. [eiser] heeft daarvoor opdracht verstrekt en [gedaagde] was bij de keuring aanwezig. Ter zitting heeft [gedaagde] verklaard dat hij voor het sluiten van de koopovereenkomst het rapport heeft gelezen. In het rapport is opgenomen dat het motorvermogen: 2 x 270 pk bedraagt (p. 3 productie 6 dagvaarding).
3.5.
De kantonrechter is van oordeel dat bij [eiser] de verwachting is gewekt dat de boot zou beschikken over twee motoren die in totaal een motovermogen van 540 pk kunnen leveren. Als onvoldoende betwist neemt de kantonrechter als vaststaand aan dat de boot beschikt over twee motoren met ieder een motorvermogen van 130 pk. De boot beschikt in totaliteit dan ook over een motorvermogen van 260 pk. Daarmee bezit de boot niet de eigenschappen die [eiser] op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Dit maakt dat naar het oordeel van de kantonrechter sprake is van non-conformiteit ten aanzien van de hoeveel pk’s in de beide motoren van de boot.
Verklaring voor recht
3.6.
Nu vast is komen te staan dat sprake is van non-conformiteit ten aanzien van de hoeveelheid pk’s in de beide motoren van de boot zal de kantonrechter de vordering van [eiser] om voor recht te verklaren dat de boot niet aan de overeenkomst beantwoordt toewijzen.
Gemaakte kosten voor revisie motoren komen niet voor vergoeding in aanmerking
3.7.
[eiser] vordert primair de veroordeling van [gedaagde] tot vergoeding van een bedrag van € 17.641,64 voor de door hem gemaakte kosten om de beide motoren te reviseren en tot vergoeding van het resterende waardeverschil van € 5.000,00. De kantonrechter is van oordeel dat revisie van de motoren los staat van de non-conformiteit ten aanzien van de hoeveelheid pk’s in de beide motoren. [eiser] wist namelijk dat de staat van de motoren matig was. Niet valt daarom in te zien waarom het opknappen van de motoren en het vervangen van aan slijtage onderhevige onderdelen voor rekening van [gedaagde] zou moeten komen. De rechtsgrond hiervoor ontbreekt. De kantonrechter zal de primaire vorderingen van [eiser] dan ook afwijzen.
Beroep op prijsvermindering wordt toegewezen
3.8.
[eiser] vordert subsidiair om [gedaagde] te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding dan wel vergoeding van het waardeverschil van de motoren van € 12.150,00. [eiser] doet hiermee – zo begrijpt de kantonrechter – een beroep op prijsvermindering in de zin van artikel 7:22 lid 1 onder b BW. Voor een succesvol beroep op een prijsvermindering is vereist dat [eiser] [gedaagde] eerst de kans biedt om de gebreken te herstellen. De kantonrechter is van oordeel dat uit de brief van [eiser] aan [gedaagde] van 16 maart 2023 volgt dat [eiser] [gedaagde] in de gelegenheid heeft gesteld om het door [eiser] geconstateerde gebrek te herstellen. Uit de brief volgt namelijk dat [eiser] [gedaagde] in gebreke stelt en hem zes weken de tijd geeft om de overeenkomst na te komen en ervoor te zorgen dat de boot de beschikking krijgt over twee motoren die aan de overeenkomst voldoen.
3.9.
De kantonrechter overweegt dan ook dat [eiser] op grond van artikel 7:22 lid 1 onder b BW aanspraak kan maken op een prijsvermindering in evenredigheid met de mate van afwijking van het overeengekomene. De kantonrechter stelt voorop dat bij prijsvermindering de prijs die is afgesproken het uitgangspunt vormt voor de bepaling van de afwijking van de prijsvermindering. Voor de omvang van de prijsvermindering is de verhouding tussen de prijs en de waardering van de afwijking doorslaggevend. De kantonrechter overweegt dat partijen geen concrete uitgangspunten hebben gegeven op grond waarvan de kantonrechter de hoogte van de prijsvermindering kan vaststellen. [eiser] vordert een bedrag van € 12.150,00, maar hij heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij hier gaat om een schatting. [gedaagde] heeft zich over een prijsvermindering in het geheel niet uitgelaten, behalve een algemene opmerking dat het bedrag te hoog is.
3.10.
De kantonrechter is van oordeel dat een prijsvermindering van € 3.500,00 passend is. De kantonrechter baseert dit oordeel op de vaststaande afwijking (260 pk versus 540 pk) afgezet tegen de betaalde koopprijs voor de boot (€ 42.751,71). Hierbij heeft de kantonrechter als uitgangspunt genomen dat de motoren, in de staat waarin die op het moment van sluiten van de koopovereenkomst verkeerden, een totale waarde van € 7.000,00 vertegenwoordigden. Aangezien het feitelijke motorvermogen de helft bedraagt van het geadverteerde motorvermogen, heeft de kantonrechter die waarde gehalveerd. De kantonrechter overweegt dat deze prijsvaststelling arbitrair overkomt. Dat is echter het gevolg van de wijze waarop partijen hebben geprocedeerd. Bij een beroep op prijsvermindering is het namelijk aan partijen om concrete uitgangspunten aan te dragen en waar nodig te onderbouwen, ter bepaling van de prijsvermindering. Nu partijen dat hebben nagelaten moet de kantonrechter de knoop doorhakken.
3.11.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De vordering van € 1.084,78 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief van € 475,00 bij € 3.500,00 in hoofdsom. De kantonrechter wijst daarom € 475,00 toe.
3.12.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
3.500,00
- buitengerechtelijke incassokosten
475,00
+
totaal
3.975,00
3.13.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
139,57
- griffierecht
706,00
- salaris gemachtigde
1.086,00
(2 punten × € 543,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.066,57

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
verklaart voor recht dat de boot niet aan de koopovereenkomst beantwoordt,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 3.975,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van de datum van dagvaarding, tot de dag van volledige betaling,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 2.066,57, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.D.R. Joppe en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2024.
51588/61389