ECLI:NL:RBGEL:2024:7907

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 november 2024
Publicatiedatum
14 november 2024
Zaaknummer
05.337552.22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor overtreding van artikel 5 Wegenverkeerswet na aanrijding met veegwagen

Op 5 november 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die als professioneel beroepschauffeur betrokken was bij een verkeersongeval op de A15 te Kapel Avezaath op 14 september 2022. De verdachte werd primair beschuldigd van overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet (WVW), maar de rechtbank sprak hem vrij van deze beschuldiging. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van aanmerkelijke verwijtbare onvoorzichtigheid, aangezien de verdachte niet onder invloed van alcohol of drugs was en er geen andere ernstige verkeersovertredingen waren gepleegd. De rechtbank concludeerde dat de gedragingen van de verdachte onvoldoende waren om te spreken van schuld in de zin van artikel 6 WVW.

Wel werd de verdachte veroordeeld voor het subsidiair tenlastegelegde feit, namelijk overtreding van artikel 5 WVW. De rechtbank oordeelde dat de verdachte gevaar op de weg had veroorzaakt door niet voortdurend de controle over zijn voertuig te houden, wat leidde tot een aanrijding met een veegwagen die op de vluchtstrook bezig was met werkzaamheden. De rechtbank legde een geldboete op van €750,-, subsidiair 15 dagen hechtenis, en hield rekening met de ernst van het letsel dat de bestuurder van de veegwagen had opgelopen, evenals met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.337552.22
Datum uitspraak : 5 november 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1956 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Raadsman: mr. R. van Leusden, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Hij op of omstreeks 14 september 2022 te Kapel Avezaath, in de gemeente Tiel, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (vrachtauto met
daarnaan gekoppeld een aanhanger), daarmee rijdende over de weg, de A15, zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl hij een professioneel beroepschauffeur is en/of
- terwijl hij (zeer) goed bekend is met het door hem bestuurde motorrijtuig en/of
- terwijl hij ter plaatse (zeer) goed bekend en/of
- na een flauwe bocht naar links en/of
- uit is geweken naar rechts,
- ( daarbij) niet (voortdurend) de controle over het door hem bestuurde voertuig heeft gehouden en/of
- in strijd met artikel 10 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 niet over de rijbaan is blijven rijden en/of
- in strijd met artikel 43, derde lid, van voornoemd reglement anders dan in een noodgeval heeft gereden over/op, althans gebruik heeft gemaakt van de vluchtstrook en/of
- ( vervolgens) in strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement, niet de
snelheid van dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte, in staat was het door hem bestuurde motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg, de A15, kon overzien en waarover deze vrij was, immers is hij, verdachte, gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met een ander motorrijtuig (veegwagen) dat op voornoemde vluchtstrook bezig was met werkzaamheden, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan een ander (te weten de bestuurder van de veegwagen, [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 september 2022 te Kapel Avezaath, gemeente Tiel als bestuurder van een voertuig (vrachtauto met daaraan gekoppeld een aanhanger), daarmee rijdende op de weg, de A15,
- uit is geweken naar rechts,
- ( daarbij) niet (voortdurend) de controle over het door hem bestuurde voertuig heeft gehouden en/of
- in strijd met artikel 10 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 niet over de rijbaan is blijven rijden en/of
- in strijd met artikel 43, derde lid, van voornoemd reglement anders dan in een noodgeval heeft gereden over/op, althans gebruik heeft gemaakt van de vluchtstrook en/of
- ( vervolgens) in strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement, niet de snelheid van dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte, in staat was het door hem bestuurde motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg, de A15, kon overzien en waarover deze vrij was, immers is hij, verdachte, gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met een ander motorrijtuig (veegwagen) dat op voornoemde vluchtstrook bezig was met werkzaamheden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor het primair tenlastegelegde, omdat het slechts gaat om een kort moment van onoplettendheid. Het subsidiaire, overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet (WVW), kan worden bewezen.
Beoordeling door de rechtbank
Vrijspraak primair tenlastegelegde, overtreding van artikel 6 WVW.
Van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 is sprake in het geval van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld in vorenbedoelde zin. Bij de vraag of sprake is van schuld aan een verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW komt het aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Daarbij komt dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
Niet gebleken is dat sprake was van alcohol- of drugsgebruik, overschrijding van de maximumsnelheid of gebruik van de telefoon ten tijde van het ongeval. Uit het dossier volgt dat verdachte op enig moment naar rechts heeft gestuurd, hierdoor volledig op de vluchtstrook terecht is gekomen en vervolgens direct tegen de veegwagen is gebotst. Het gaat in essentie om één door de verdachte gemaakte verkeersfout: het onvoldoende controle houden over het door hem bestuurde voertuig waardoor hij niet langer zijn rijbaan volgde. Het op de vluchtstrook rijden was hier het gevolg van en dit resulteerde weer in de botsing met de zich op korte afstand bevindende veegwagen. Het verwijt dat aan verdachte valt te maken is onvoldoende om te kunnen spreken van een aanmerkelijke verwijtbare onvoorzichtigheid. De rechtbank is van oordeel dat hierdoor geen sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het primair tenlastegelegde.
Veroordeling voor het subsidiair tenlastegelegde, overtreding van artikel 5 WVW
Op 14 september 2022 reed verdachte als bestuurder van een vrachtauto met daaraan gekoppeld een aanhanger op de Rijksweg A15 in Kapel Avezaath Tiel, gemeente Tiel. [2] Op de vluchtstrook reed op dat moment een veegwagen waarvan de bestuurder bezig was met werkzaamheden. Ter hoogte van hectometerpaal 125.1 heeft een aanrijding plaatsgevonden tussen de vrachtauto en de veegwagen, waarbij de vrachtwagen op de vluchtstrook achterop de veegwagen is gebotst. Uit onderzoek is gebleken dat de vrachtauto volledig op de vluchtstrook reed op het moment dat hij tegen de veegwagen botste. [3]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij achter het voertuig van verdachte op de A15 reed. Hij zag dat de bestuurder van de vrachtwagen voor hem iets naar rechts uitweek. Vervolgens zag hij dat de vrachtwagen schaarde. Het leek alsof hij iets met de cabine had geraakt. [4]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij op de A15 reed. Hij zag dat het voertuig dat later betrokken raakte bij het ongeluk zijn baan uitweek richting de vluchtstrook. Op de vluchtstrook stond een veegwagen. Niet veel later zag hij een hele bult met opspattend water, vervolgens stond het verkeer stil en kwam witte rook van de laatstgenoemde vrachtwagen af. [5]
Gelet op de voorgaande beschreven gedragingen heeft verdachte gevaar op de weg veroorzaakt. De rechtbank acht dan ook de subsidiair ten laste gelegde overtreding van artikel 5 WVW bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks14 september 2022 te Kapel Avezaath, gemeente Tiel als bestuurder van een voertuig (vrachtauto met daaraan gekoppeld een aanhanger), daarmee rijdende op de weg, de A15,
- uit is geweken naar rechts,
- ( daarbij) niet (voortdurend) de controle over het door hem bestuurde voertuig heeft gehouden en
/of
- in strijd met artikel 10 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 niet over de rijbaan is blijven rijden en
/of
- in strijd met artikel 43, derde lid, van voornoemd reglement anders dan in een noodgeval heeft gereden over/op, althans gebruik heeft gemaakt van de vluchtstrook en
/of
- ( vervolgens) in strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement, niet de snelheid van dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte, in staat was het door hem bestuurde motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg, de A15, kon overzien en waarover deze vrij was, immers is hij, verdachte, gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met een ander motorrijtuig (veegwagen) dat op voornoemde vluchtstrook bezig was met werkzaamheden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
subsidiair:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 160 uur, te vervangen door 80 dagen hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid motorrijtuigen van één jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij een veroordeling terzake van het subsidiair tenlastegelegde een geldboete van € 500,- op te leggen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft op de snelweg naar rechts gestuurd en kwam hierdoor op de vluchtstrook terecht. Op dat moment was daar een veegwagen bezig met werkzaamheden waardoor een aanrijding heeft plaatsgevonden. De bestuurder van de veegwagen is als gevolg van het ongeval ernstig gewond geraakt. Hij heeft onder meer zijn bekken, ribben, linkerschouderblad en nek- en rugwervels gebroken. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring blijkt dat hij hier nog steeds niet geheel van is hersteld.
Uit de justitiële documentatie van 10 september 2024 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheid dat zij, anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, het subsidiaire bewezen verklaart en dat dit bewezenverklaarde feit een overtreding is en geen misdrijf. Op een overtreding staat een lichtere straf(modaliteit). Gelet op het voorgaande en vergelijkbare jurisprudentie is de rechtbank van oordeel dat een geldboete van € 750,-, subsidiair 15 dagen hechtenis, een passende straf is.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 23 en 24c van het Wetboek van Strafrecht;
- 5 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een
geldboete van € 750,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.S.M. van Bergen (voorzitter), mr. C.H. van Breevoort-de Bruin en mr. J.S.W. Lucassen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.L. Tuitert, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 november 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022425821, gesloten op 13 december 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aanrijding misdrijf, p. 4 t/m 6.
3.Proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, p. 11 t/m 35.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 57.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 59.