ECLI:NL:RBGEL:2024:790

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 februari 2024
Publicatiedatum
16 februari 2024
Zaaknummer
430115
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen chaleteigenaren en parkbeheerder over blokkeren van poortsleutel en afsluiten drinkwatervoorziening

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, hebben eisers, eigenaren van recreatiewoningen op Parc Beaugarde, een kort geding aangespannen tegen Parkbeheer, de beheerder van het park. Het geschil ontstond naar aanleiding van de blokkering van de poortsleutel en de afsluiting van de drinkwatervoorziening door Parkbeheer, als gevolg van vermeende betalingsachterstanden van eisers. De eisers hebben kavel [kavel 1] met daarop een recreatiewoning gekocht en zijn verplicht om bij te dragen aan de parkkosten en energiekosten, zoals vastgelegd in het parkreglement. Parkbeheer heeft hen aangemaand om openstaande bedragen te voldoen, maar eisers hebben betwist dat zij in gebreke zijn. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de poortsleutel inmiddels weer is geactiveerd en dat de drinkwatervoorziening door eisers zelf is hersteld. De rechter oordeelt dat eisers onvoldoende spoedeisend belang hebben bij hun vorderingen, omdat zij niet zijn afgesloten van de voorzieningen en de toegang tot het park. De vorderingen van eisers worden afgewezen, en zij worden veroordeeld in de proceskosten van Parkbeheer.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/430115 / KG ZA 24-3
Vonnis in kort geding van 15 februari 2024
in de zaak van

1.[eiser 1] ,2. [eiser 2] ,

beiden wonende te [plaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] ,
advocaat: mr. P.J.L. Tacx te Someren,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BEAUGARDE PARKBEHEER B.V.,
gevestigd te Epe en kantoorhoudende te Vaassen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Parkbeheer,
advocaat: mr. A.P. Maes.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 13
- de akte overlegging producties tevens inhoudende wijziging van eis met producties 14 tot en met 27
- de brief van Parkbeheer van 30 januari 2024 met producties 1 tot en met 4
- de mondelinge behandeling van 8 februari 2024
- de pleitnota van [eisers]
- de pleitnota van Parkbeheer.

2.De feiten

2.1.
[eisers] zijn thans eigenaar van drie kavels met daarop recreatiewoningen (kavelnummers [kavel 1] , [kavel 2] en [kavel 3] ) op Parc Beaugarde te [plaats] . [eisers] wonen in de recreatiewoning op kavelnummer [kavel 3] . Zij verhuren de recreatiewoningen op kavelnummers [kavel 1] en [kavel 2] aan derden. De op Parc Beaugarde aanwezige recreatiewoningen worden grotendeels permanent bewoond. Het park is (per auto) toegankelijk via een centrale slagboom. De kaveleigenaren beschikken over een (digitale) poortsleutel om deze slagboom te bedienen.
2.2.
Vanaf medio 1999 heeft de toenmalige eigenaar en beheerder van Parc Beaugarde, Parc Beaugarde B.V., het merendeel van de kavels op het park aan derden verkocht. Voorafgaand aan de verkoop van de kavels heeft Parc Beaugarde B.V. op 22 april 1999 een algemene akte inhoudende tevens een parkreglement opgesteld (hierna ook wel aan te duiden als: het parkreglement 1999).
2.3.
In het parkreglement staat, voor zover van belang:
‘(…)
B. REGELINGEN
(…)
I. ERFDIENSTBAARHEID/NEVENVERPLICHTING/KWALITATIEVE VERPLICHTING
Bij de overdracht van een kavel zal de volgende erfdienstbaarheid worden gevestigd:
Ten behoeve van het verkochte als heersend erf en ten laste van het aan PARC BEAUGARDE B.V. verblijvende gedeelte van het perceel (…), voor zover dat gedeelte bestemd is tot weg en pad, zal in de leveringsakte worden gevestigd de erfdienstbaarheid van weg en pad, inhoudende de verplichting voor de eigenaar van het dienend erf om te dulden dat de eigenaar van het heersend erf gaat van de verkochte kavel naar de openbare weg (Rietveldseweg) en omgekeerd, en dat de eigenaar van het heersend erf de wegen en paden in Parc Beaugarde voor recreatieve doeleinden gebruikt.
(…)
De eigenaar van het heersend erf is niet bevoegd van deze erfdienstbaarheid gebruik te maken indien en voor zolang hij niet voldoet aan de navolgende nevenverplichtingen.
NEVENVERPLICHTING
(…)
b. De eigenaars van de kavels dienen te gedogen dat voor hun rekening door de Beheerder dan wel personen handelend in diens opdracht (…) de volgende werkzaamheden en diensten worden verricht:
het ophalen van vuilnis op de centrale verzamelplaatsen van een april tot een oktober, het schoon/vrijhouden van de wegen en paden van het park, het algemeen toezicht op het park, de verplichting van wegen en paden op het park. De eigenaar van een kavel dient voor het verrichten van de hier bedoelde werkzaamheden en diensten aan de Beheerder een vergoeding te voldoen. De vergoeding dient jaarlijks te worden voldaan voor een februari van elk jaar. Het bedrag van de vergoeding wordt jaarlijks aangepast overeenkomstig de wijziging die de “consumentenprijsindex Alle Huishoudens”(…) mocht vertonen in het jaar voorafgaande aan het jaar van wijziging ten opzichte van het daaraan voorafgaande jaar.
(…)
c. De eigenaar/gebruiker van een kavel dient regels gesteld in het parkreglement inzake het in dit artikel B.I bepaalde strikt na te leven.
d. KWALITATIEVE VERPLICHTING
PARC BEAUGARDE B.V. bedingt dat de verplichtingen voor de eigenaar voortvloeiende uit het hiervoor in dit artikel B.I bepaalde - dat verplichtingen zijn de dulden of niet te doen - zullen overgaan op diegenen die de kavel onder bijzonder titel zullen verkrijgen, en dat mede gebonden zullen zijn degenen die van de rechthebbende een recht tot gebruik van de kavel zullen verkrijgen. Bedoelde verplichtingen zijn derhalve kwalitatieve verplichtingen als bedoeld in artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek.
(…)
IV. (NUTS)VOORZIENINGEN/KWALITATIEVE VERPLICHTING
a. De kavels zullen in opdracht van de Beheerder worden aangesloten op de aanwezige (nuts)voorzieningen als gas, water, elektriciteit en de ontvangst van televisiesignalen. Distributie van gas, water, elektriciteit en televisiesignalen vindt plaats via een centrale meter op naam van de Beheerder. Voor de leveringen ter zake wordt door de Beheerder een jaarlijks vast te stellen bedrag aan de eigenaar van een kavel in rekening gebracht.
(…)
VI. PARKREGLEMENT/KETTINGBEDING
De eigenaar en gebruiker van een kavel zijn verplicht tot naleving van het parkreglement van Parc Beaugarde. Het parkreglement luidt met ingang van vandaag integraal als volgt:
(…)
Artikel 15
Bij het niet-nakomen van zijn financiële verplichtingen kan de kavel van de eigenaar afgesloten worden van de voorzieningen, kan de eigenaar het gebruik van de faciliteiten op het park worden ontzegd en/of kan de eigenaar de toegang tot het terrein worden ontzegd. (…)
VII. KETTINGBEDING
De eigenaar van een kavel is verplicht om bij de vervreemding van zijn kavel, de vestiging van een beperkt recht anders dan hypotheek daaronder begrepen, de regelingen onder I.b, V en VI in deze Algemene Akte, alsmede deze bepaling VII, aan een opvolgend eigenaar of rechthebbende op te leggen en ten behoeve van PARC BEAUGARDE B.V. dan wel diens rechtsopvolger aan te nemen.
(…)’
2.4.
In 2008 heeft Parc Beaugarde B.V. Parc Beaugarde verkocht aan de heer [betrokkene] en (diens bedrijf) [bedrijf] Het beheer van Parc Beaugarde is toen overgedragen aan Parkbeheer.
2.5.
Parkbeheer heeft op 17 mei 2021 een nieuw parkreglement (hierna: het gewijzigde parkreglement) opgesteld met daarin onder meer een verhoogde parkbijdrage en een verplichting tot het voldoen van een maandelijks (nader vast te stellen) voorschotbedrag voor nutsvoorzieningen. Het onder 2.3 geciteerde artikel 15 uit het parkreglement 1999 ter zake van de bevoegdheid om bij niet-nakoming van zijn financiële verplichtingen de kavel van de eigenaar af te sluiten van de voorzieningen, de eigenaar van een kavel het gebruik van de faciliteiten op het park te ontzeggen en de toegang tot het park te blokkeren, is in het gewijzigde parkreglement in artikel 15 in gelijke bewoordingen opgenomen.
2.6.
[eisers] hebben kavel [kavel 1] met daarop een recreatiewoning op 8 september 2022 van derden gekocht. In de notariële leveringsakte staat, voor zover thans van belang, het volgende:
‘(…)
BIJZONDERE LASTEN EN BEPERKINGEN
(…)
“H. ERFDIENSTBAARHEDEN/KWALITATIEVE VERPLICHTINGEN/ KETTINGBEDINGEN
Voor verplichtingen, kettingbedingen, kwalitatieve verplichtingen en erfdienstbaarheden wordt verwezen naar een Algemene Akte op tweeëntwintig april negentienhonderdnegenennegentig (…). Ter uitvoering van hetgeen verkoper en koper zijn overeengekomen en van hetgeen in de Algemene Akte en de gewijzigde Algemene Akte nader is uitgewerkt verklaren verkoper en koper het volgende:
1.
Verkoper verleent en koper aanvaardt ten behoeve van het verkochte als heersend erf en ten laste van het aan verkoper verblijvende gedeelte van perceel kadastraal bekend gemeente [plaats] , sectie N nummer 2251, voor zover dat gedeelte bestemd is tot weg en pad als dienend erf inhoudende de verplichting voor de eigenaren van het dienend erf om te dulden dat de eigenaar van het heersend erf gaat van het verkochte naar de openbare weg (Rietveldseweg) en omgekeerd, en dat de eigenaar van het heersend erf de wegen en paden in Parc Beaugarde voor recreatieve doeleinden gebruikt met inachtneming van de regels daaromtrent in het parkreglement (zie artikel VI van de Algemene Akte) en zoals nader uitgewerkt in artikel I van de Algemene Akte.
(…)
3. Verkoper legt bij deze de in artikel B.I.b, V (gewijzigde bij voormelde gewijzigde Algemene Akte), VI en VII bedoelde verplichtingen en kettingbedingen uit de Algemene akte aan koper op en koper neemt deze op zich. Verkoper aanvaardt het door koper op zich nemen van vorenbedoelde verplichting en kettingbedingen.
(…)
De bepalingen uit de Algemene Akte en de gewijzigde Algemene Akte zijn aan partijen volkomen bekend en worden geacht letterlijk en onverkort in deze akte te zijn opgenomen. Koper heeft een kopie van de Algemene Akte en de gewijzigde Algemene Akte ontvangen.
(…)”
NIEUWE WIJZIGING ALGEMENE AKTE/PARKREGLEMENT
Koper verbindt zich bij deze jegens de parkeigenaar van recreatiepark Parc Beaugarde (de heer [betrokkene] ) als derdenbeding tot het laten opleggen van (de bepalingen in) de Wijziging Algemene Akte/Parkreglement, zoals bij akte verleden op zeventien mei tweeduizend eenentwintig (…), en deze als kettingbeding te zullen aanvaarden bij een voor mij, notaris, nog te verlijden afzonderlijke akte.
(…)
Een exemplaar van de Wijziging Algemene Akte/Parkreglement is aangehecht.
(…)’
2.7.
Op enig moment is tussen (onder andere) [eisers] en Parkbeheer een geschil gerezen over (onder meer) de (hoogte van) betalingsverplichting van [eisers] aan Parkbeheer voor de door Parkbeheer te verrichten werkzaamheden/diensten, doorbelaste kosten en (voorschotten ter zake van) energiekosten.
2.8.
Op 2 januari 2023 heeft Parkbeheer aan [eisers] een factuur gestuurd voor de jaarlijkse parkbijdrage voor Parc Beaugarde. Op 1 april 2023 heeft Parkbeheer aan [eisers] een voorschotfactuur voor energiekosten toegezonden.
2.9.
Parkbeheer heeft [eisers] bij brieven van 20 oktober en 7 november 2023 aangemaand om het nog openstaande bedrag aan facturen voor parkkosten en het voorschot voor energiekosten van in totaal € 1.512,90 per ommegaande aan haar te voldoen. In beide brieven staat een bankrekeningnummer van Revolut Bank UAB, gevestigd te Litouwen, genoemd als betaaladres.
2.10.
Omdat betaling van het openstaande bedrag uitbleef heeft Parkbeheer [eisers] bij brief van 13 december 2023 in gebreke gesteld en aan hen laten weten dat indien [eisers] niet binnen acht dagen na dagtekening van de brief overgaan tot betaling van het openstaande saldo, de poortsleutel van kavel [kavel 1] (van de centrale slagboom van Parc Beaugarde) zal worden geblokkeerd en het water zal worden afgesloten.
2.11.
De advocaat van [eisers] heeft Parkbeheer bij brief van 15 december 2023 verzocht om uiterlijk op 20 december 2023 te bevestigen dat zij afziet van het blokkeren van de toegang tot het park en de afsluiting van het drinkwater, een en ander totdat tussen partijen overeenstemming is bereikt of onherroepelijk door een rechter zal zijn beslist.
2.12.
Parkbeheer heeft aan voornoemd verzoek geen gehoor gegeven en op enig moment de poortsleutel van kavel [kavel 1] geblokkeerd en de drinkwatervoorziening afgesloten c.q. doen afsluiten.
2.13.
Bij e-mailbericht van 12 januari 2024 heeft Parkbeheer aan [eisers] de eindafrekening voor kavel [kavel 1] gezonden en hen meegedeeld dat het vanwege het lage energieverbruik gaat om een creditnota, dat na verrekening van openstaande posten een tegoed resteert dat zal worden uitbetaald, dat de poortsleutel van kavel [kavel 1] (daarom) weer is geactiveerd en dat [eisers] de watervoorziening zelf weer heeft geactiveerd.
2.14.
De advocaat van [eisers] heeft Parkbeheer bij e-mailbericht van 15 januari 2024 verzocht om te bevestigen dat Parkbeheer niet nogmaals tot blokkering van de toegang tot het park en afsluiting van de drinkwatervoorziening zal overgaan. Ook laat de advocaat van [eisers] weten dat zijn cliënten zich verzetten tegen betaling van de aan Parkbeheer te betalen bedragen op de door Parkbeheer aangehouden bankrekening bij Revolut Bank UAB en verzoekt hij om opgave van een bankrekening bij een in Nederland gevestigde gerenommeerde bank waarop [eisers] betalingen aan Parkbeheer kunnen verrichten.
2.15.
De advocaat van Parkbeheer heeft daarop bij e-mailbericht van 19 januari 2024 aan de advocaat van [eisers] onder meer bericht dat voor dezelfde feiten en omstandigheden niet nogmaals tot het treffen van maatregelen zal worden overgegaan, maar dat het niet uitgesloten is dat wederom maatregelen zullen worden getroffen indien in de toekomst sprake is van ontoelaatbare betalingsachterstanden. Ook laat de advocaat van Parkbeheer weten dat Revolut Bank UAB gelicentieerd en gereguleerd is door de Bank van Litouwen en de Europese Centrale Bank en onder toezicht staat van de Nederlandse Bank en de Autoriteit Financiële Markten voor het uitvoeren van haar activiteiten, dat [eisers] eerder betalingen op die rekening hebben verricht, zodat geen bezwaar of beletsel wordt gezien dat aan betaling of verschuldigdheid in de weg zou staan, en dat het [eisers] vrij staat om contant of per pin aan de balie te betalen.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen na wijziging van eis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, samengevat:
I. Parkbeheer te veroordelen om met onmiddellijke ingang, althans binnen 24 uur na dit vonnis, de onbelemmerde toegang tot Parc Beaugarde in stand te houden, in het bijzonder door met een auto te komen en te gaan van de woning naar de openbare weg (Rietveldseweg), althans te beslissen in goede justitie;
II. Parkbeheer te veroordelen om binnen 24 uur na dit vonnis de (poort)sleutel van [eisers] gedeblokkeerd te houden;
III. Parkbeheer te veroordelen om met onmiddellijke ingang, althans binnen 24 uur na dit vonnis, de levering van drinkwater aan [eisers] in stand te houden, althans te beslissen in goede justitie;
IV. op grond van het onder I. tot en met III. te wijzen vonnis een voorziening te treffen die de voorzieningenrechter nog dienstig acht;
V. te bepalen dat Parkbeheer een dwangsom van € 5.000,00 verbeurt per dag/overtreding van het onder I. tot en met IV. gevorderde;
VI. Parkbeheer te veroordelen binnen één maand na dit vonnis een bankrekeningnummer van een in Nederland gevestigde gerenommeerde bank aan te wijzen, primair met bepaling dat [eisers] gerechtigd zijn om eventuele betalingsverplichtingen op te schorten totdat voornoemde bank en het bankrekeningnummer door Parkbeheer zijn aangewezen, althans subsidiair te bepalen dat Parkbeheer een dwangsom van € 2.000,00 verbeurt voor elke dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat Parkbeheer in gebreke blijft daaraan te voldoen, althans te beslissen in goede justitie;
VII. met veroordeling van Parkbeheer in de (na)kosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Parkbeheer voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eisers] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eisers] , met veroordeling van [eisers] in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen [eisers] (en nog een aantal andere kaveleigenaren) en Parkbeheer is een geschil ontstaan over de wijze waarop het beheer van Parc Beaugarde door Parkbeheer wordt uitgevoerd, de rechtsgeldigheid c.q. toepasselijkheid van het gewijzigde parkreglement - en dan met name over de hoogte en indexering van de jaarlijks aan Parkbeheer te betalen parkkosten en de voorschotten voor energiekosten die door Parkbeheer bij de kaveleigenaren in rekening worden gebracht c.q. doorbelast op grond van het gewijzigde parkreglement.
4.2.
Voor kavel [kavel 1] , één van de kavels met daarop een recreatiewoning die door [eisers] aan derden wordt verhuurd, is in 2023 een betalingsachterstand ontstaan met betrekking tot de jaarlijkse parkbijdrage en de voorschotten voor energiekosten en het vastrecht. Parkbeheer heeft [eisers] meermaals aangemaand om tot betaling van het openstaande saldo over te gaan en bij brief van 13 december 2023 in gebreke gesteld en aangezegd dat indien [eisers] niet binnen acht dagen na dagtekening van de brief overgaan tot betaling van het openstaande saldo, de poortsleutel zal worden geblokkeerd en het water van de recreatiewoning in kwestie zal worden afgesloten. Toen betaling door [eisers] uitbleef heeft Parkbeheer, met een beroep op artikel 15 uit het (gewijzigde) parkreglement, de poortsleutel van kavel [kavel 1] tot de (centrale) toegangspoort/slagboom van Parc Beaugarde geblokkeerd en is de drinkwatervoorziening van de recreatiewoning op kavel [kavel 1] afgesloten. Daarop hebben [eisers] het onderhavige kort geding aanhangig gemaakt en vorderingen ingesteld strekkende tot (onder meer) deblokkering van de poortsleutel en heraansluiting van de drinkwatervoorziening. Parkbeheer heeft [eisers] vervolgens bij brief van 12 januari 2024 laten weten dat de blokkade van de poortsleutel is opgeheven, omdat na het opmaken van de eindafrekening van de nutsvoorzieningen van kavel [kavel 1] eind 2023 c.q. begin 2024 bleek dat er geen openstaand maar juist een batig saldo resteerde na aftrek van de reeds gefactureerde voorschotten. [eisers] bleken inmiddels zelf de watervoorziening weer te hebben aangesloten c.q. laten aansluiten. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling hebben [eisers] hun vorderingen onder I., II. en III. aangepast bij akte wijziging van eis.
4.3.
[eisers] vorderen thans -kort gezegd- handhaving van de bestaande situatie door veroordeling van Parkbeheer tot (i) het in stand houden van de onbelemmerde toegang tot Parc Beaugarde, in het bijzonder door met een auto te komen en te gaan van de woning naar de openbare weg, (ii) het gedeblokkeerd houden van de (poort)sleutel van [eisers] en (iii) het in stand houden van de drinkwaterlevering aan [eisers] c.q. de woning op kavel [kavel 1] . [eisers] stellen bij die vorderingen nog steeds recht en spoedeisend belang te hebben omdat uit correspondentie met Parkbeheer volgt dat zij onverminderd vasthoudt aan haar bevoegdheid om de sleutel van de toegangspoort te blokkeren en de drinkwatervoorziening af te sluiten, als de volgens Parkbeheer verschuldigde bedragen niet tijdig worden voldaan.
4.4.
De voorzieningenrechter overweegt met betrekking tot de gewijzigde vorderingen onder I., II. en III. als volgt. Ter zitting is gebleken dat [eisers] , anders dan zij in de dagvaarding lijken te suggereren, zelf steeds toegang tot het park (met een auto) via de centrale toegangspoort hebben gehad en dat zij zelf niet van de drinkwatervoorziening afgesloten zijn geweest. Vaststaat verder dat de poortsleutel behorende bij kavel [kavel 1] weer is geactiveerd, eventuele huurders van de recreatiewoning op die kavel onbelemmerde toegang tot Parc Beaugarde hebben en met een auto kunnen komen en gaan van de woning naar de openbare weg en dat de drinkwatervoorziening naar dat kavel inmiddels (door [eisers] zelf) is hersteld. De gewijzigde vorderingen van [eisers] in dit kort geding strekken tot veroordeling van Parkbeheer om deze situatie ongeclausuleerd en voor onbepaalde tijd te handhaven, zonder dat daar (kennelijk) enige (financiële) verplichting van de kaveleigenaar jegens Parkbeheer tegenover staat. Ter zitting is door de advocaat van [eisers] toegelicht dat voornoemde vorderingen zo moeten worden gelezen dat deze voorzieningen dienen te gelden totdat in een bodemprocedure is beslist over de rechtsgeldigheid c.q. toepasselijkheid van de parkreglementen, waaronder de in artikel 15 vastgelegde bevoegdheid van de parkbeheerder ingeval van niet-nakoming van financiële verplichtingen door de kaveleigenaar, en de (gewijzigde) tarieven voor parkkosten en voorschotten voor nutsvoorzieningen. De advocaat van [eisers] heeft ter zitting desgevraagd echter verklaard dat op dit moment nog geen bodemprocedure aanhangig is en dat daar op korte termijn ook geen zicht op bestaat. Een toezegging om (al dan niet onder protest) aan hun financiële verplichtingen (betaling van de gefactureerde parkkosten en voorschotbetalingen voor nutsvoorzieningen) te voldoen, totdat over de hiervoor genoemde geschilpunten in een bodemprocedure zal zijn beslist, is door of namens [eisers] ook niet gedaan. Nog daargelaten wat de precieze grondslag is van de door [eisers] gevorderde voorzieningen onder I.,II. en III., bij deze stand van zaken hebben [eisers] onvoldoende gemotiveerd gesteld waaruit blijkt dat zij voldoende belang, laat staan spoedeisend belang hebben bij die vorderingen.
4.5.
Daar komt bij dat voorshands geoordeeld niet zonder meer kan worden gezegd dat als een kaveleigenaar zijn financiële verplichtingen met betrekking tot de parkkosten en energiekosten niet (volledig) nakomt, Parkbeheer geen beroep toekomt op (onder andere) artikel 15 uit het (gewijzigde) parkreglement en niet tot blokkering van de poortsleutel en/of afsluiting van voorzieningen zou mogen overgaan.
[eisers] betogen weliswaar dat het gewijzigde parkreglement en het daarin vervatte artikel 15, waaraan Parkbeheer de bevoegdheid tot afsluiting van voorzieningen en blokkering van de toegangssleutel ontleent, niet op hen van toepassing is omdat zij de concept-akte waarin het gewijzigde parkreglement is vastgelegd niet hebben geaccepteerd, maar Parkbeheer heeft onbetwist aangevoerd [eisers] zich in de akte van levering van 8 september 2022, waarbij [eisers] kavel [kavel 1] met daarop de recreatiewoning in eigendom hebben verkregen, als derdenbeding hebben verbonden tot het laten opleggen van (de bepalingen in) de beide parkreglementen. Ter zitting hebben [eisers] verder nog gesteld dat de bedingen uit (in ieder geval) het parkreglement 1999 moeten worden aangemerkt als algemene voorwaarden en dat deze bedingen onredelijk bezwarend en dus vernietigbaar zijn in de zin van artikel 6:231 BW en artikel 3 lid 1 juncto lid 2 van de Europese Richtlijn 93/13 EEG van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Nog daargelaten dat [eisers] deze stelling eerst ter zitting naar voren hebben gebracht en Parkbeheer betwist dat [eisers] als consumenten moeten worden aangemerkt, zodat voornoemde richtlijn toepassing mist, ligt deze vraag ook niet ter beantwoording voor in dit kort geding. Over de rechtsgeldigheid c.q. toepasselijkheid van de parkreglementen en de vraag of (onder andere) artikel 15 uit die reglementen onredelijk bezwarend en daarmee vernietigbaar is, dient, zoals [eisers] ook wel lijken te erkennen, in een bodemprocedure te worden beslist.
4.6.
De slotsom is dat de vorderingen onder I. tot en met III. zullen worden afgewezen. Voor toewijzing van de vordering onder IV. bestaat evenmin grond; [eisers] hebben niet toegelicht op wat voor voorziening zij met die vordering doelen. De vordering onder V. zal gelet op het voorgaande eveneens worden afgewezen.
4.7.
[eisers] vorderen verder onder VI. om Parkbeheer te veroordelen een bankrekeningnummer van een in Nederland gevestigde gerenommeerde bank aan te wijzen waarop [eisers] betalingen aan Parkbeheer kan verrichten, primair met de bepaling dat [eisers] gerechtigd zijn om hun betalingsverplichtingen jegens Parkbeheer op te schorten totdat Parkbeheer aan die veroordeling gehoor heeft gegeven en subsidiair op straffe van een dwangsom. [eisers] leggen aan deze vordering het volgende ten grondslag. Parkbeheer heeft vanaf het najaar van 2023 in plaats van de eerder aangehouden bankrekening bij de Rabobank een bankrekening bij de Revolut Bank UAB, gevestigd in Litouwen, aangewezen als betaaladres. [eisers] vinden dit bezwaarlijk, omdat Revolut Bank UAB niet onder het depositogarantiestelsel valt en Parkbeheer aan hen heeft medegedeeld de exploitatie van Parc Beaugarde binnenkort aan een derde te zullen overdragen. [eisers] stellen dat Parkbeheer op grond van het bepaalde in de artikelen 6:116 BW tot en met 6:118 BW gehouden is een bankrekening aan te wijzen van een in de plaats van vestiging, zijnde [plaats] , gevestigde bankinstelling die tevens onder het depositogarantiestelsel valt.
4.8.
De voorzieningenrechter overweegt dat de bezwaren van [eisers] tegen betaling van (onder andere) de parkkosten en de voorschotten voor nutsvoorzieningen op de door Parkbeheer aangehouden bankrekening bij Revolut Bank UAB geen in rechte te respecteren bezwaren zijn. Vooropgesteld wordt dat Revolut Bank UAB gevestigd is in Litouwen, een lidstaat van de Europese Unie. Uit het door Parkbeheer in het geding gebrachte overzicht van de Nederlandse Bank blijkt verder dat Revolut Bank UAB een in Nederland erkende bankinstelling is en dat zij bij de Nederlandse Bank maar ook bij het daartoe bevoegde orgaan in Litouwen onder (integriteits)toezicht staat. Verder is gebleken dat Revolut Bank UAB een vestigingsadres heeft in Nederland en lid is van de Nederlandse Vereniging van Banken. Ook de door [eisers] ter zitting aangehaalde wetsartikelen geven geen aanspraak op betaling van de aan Parkbeheer te betalen bedragen op een bankrekeningnummer bij een in Nederland gevestigde bank die tevens onder het depositogarantiestelsel valt. Het bepaalde in de artikelen 6:116 BW tot en met 6:118 BW ziet enkel op de plaats waar de verbintenis moet worden uitgevoerd; artikel 6:116 lid 1 BW kwalificeert een geldschuld als een brengschuld. Het staat Parkbeheer vrij om een girale plaats van betaling aan te wijzen (artikel 6:114 BW juncto artikel 6:116 lid 2 BW). Parkbeheer mag dan ook van [eisers] verlangen dat zij de betalingen ter zake van parkkosten en energiekosten voldoen op de door Parkbeheer bij Revolut Bank UAB aangehouden bankrekening. De advocaat van Parkbeheer heeft ter zitting verder nog bevestigd dat [eisers] ook aan de balie van Parc Beaugarde met contant geld en/of per pin kunnen betalen. Het enkele gegeven, dat betalingen per pin kennelijk terechtkomen op een bankrekeningnummer op naam van [bedrijf] , eigenaar van Parc Beaugarde, en niet op naam van Parkbeheer, maakt het voorgaande niet anders, nu Parkbeheer uitdrukkelijk heeft bevestigd dat (ook) op die wijze bevrijdend kan worden betaald. Ten slotte heeft Parkbeheer ter zitting verklaard dat de huidige eigenaar van plan is de exploitatie van het park te verkopen en dat Parkbeheer met de nieuwe eigenaar een contract heeft afgesloten voor het beheer voor nog eens vijf jaar. Van de in artikel 6:37 BW bedoelde situatie is dan ook geen sprake. Het voorgaande betekent dat ook de vordering onder VI. zal worden afgewezen.
4.9.
[eisers] worden als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten (inclusief nakosten) veroordeeld. De proceskosten van Parkbeheer worden begroot op:
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.973,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eisers] af,
5.2.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten van Parkbeheer, tot aan deze uitspraak vastgesteld op € 1.973,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eisers] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. van Vlimmeren-van Ommen en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2024.