ECLI:NL:RBGEL:2024:7876
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag wezenuitkering op grond van de Algemene Nabestaandenwet (ANW) door de Sociale Verzekeringsbank
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Gelderland het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een wezenuitkering op grond van de Algemene Nabestaandenwet (ANW). De Sociale Verzekeringsbank (SVB) heeft de aanvraag van eiseres, die bij geboorte door haar vader is erkend, afgewezen omdat niet beide ouders zijn overleden. Eiseres, geboren in 2003, heeft haar aanvraag voor een wezenuitkering ingediend na het overlijden van haar moeder in 2020. De SVB handhaafde de afwijzing van de aanvraag, omdat de vader van eiseres nog in leven is, en verwees naar artikel 26, eerste lid, van de ANW, dat stelt dat een kind alleen recht heeft op een wezenuitkering als beide ouders zijn overleden.
De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiseres ongegrond is. Eiseres stelt dat haar vader nooit een rol in haar leven heeft gespeeld en dat haar situatie vergelijkbaar is met die van haar zus, die wel een wezenuitkering ontvangt. De rechtbank legt uit dat de wetgever bij het opstellen van de ANW de situatie van erkende kinderen heeft overwogen en dat de wet in formele zin niet kan worden getoetst aan algemene rechtsbeginselen zoals het evenredigheidsbeginsel. De rechtbank concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering op de wet rechtvaardigen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op de wezenuitkering en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.