In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 16 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen ouders over de zorgregeling en kinderalimentatie voor hun minderjarige kinderen. De moeder verzocht de rechtbank om de inhoud van het ouderschapsplan vast te leggen in de beschikking en om de vader te verplichten tot betaling van kinderalimentatie van € 208,50 per kind per maand. De vader daarentegen verzocht om de alimentatie op nihil te stellen of te verlagen naar € 25 per kind per maand, en om de zorgregeling te wijzigen.
De rechtbank overwoog dat de ouders in hun ouderschapsplan afspraken hadden gemaakt over de zorgregeling, maar dat de verhuizing van de vader naar een andere woonplaats de uitvoering van deze regeling bemoeilijkte. De rechtbank oordeelde dat de ouders eerst met een mediator om tafel moesten gaan om tot nieuwe afspraken te komen, voordat zij hun verzoeken bij de rechtbank konden indienen. De rechtbank wees de verzoeken van de moeder af en stelde de kinderalimentatie vast op € 25 per kind per maand, met als ingangsdatum 8 december 2023. De rechtbank benadrukte dat de vader zijn alimentatieverplichtingen niet zomaar kan ontlopen en dat de moeder onvoldoende onderbouwing had gegeven voor haar verzoek om een hoger bedrag.
De rechtbank compenseerde de proceskosten tussen de ouders, zodat ieder zijn eigen kosten draagt. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. G. Hilberink, kinderrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad. De ouders zijn in de gelegenheid om binnen drie maanden hoger beroep aan te tekenen.