Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
.
de rechtbank begrijpt: 15 april 2024] in de woning van [verdachte] is geweest, zegt de man dat hij vrijdag wil komen. De man zegt verder dat hij eerst zijn advocaat wil spreken. Nadat de verbalisant de man heeft meegedeeld dat de politie in de tussentijd op zoek gaat naar hem en onder andere de woning aan de [adres 1] gaat bezoeken, reageert de man met: “Je kunt mijn broer gewoon met rust laten. Hij heeft hier niets mee te maken”. [4] Op het adres [adres 1] staat ingeschreven [broer verdachte 2] , die daar ook woont. [5] [broer verdachte 2] is een broer van verdachte. [6]
de rechtbank begrijpt: 13 april 2024] drugs gekocht, ongeveer 6 tot 8 keer totaal. Getuige betaalde €50 per gram cocaïne en betaalde altijd contant. De getuige herkent op de door de verbalisant getoonde foto voor 100% de manspersoon van wie hij sinds december 2022 de drugs geleverd kreeg. [8]
rechtbank: het betreft dezelfde foto die aan de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] is getoond], waarover verdachte verklaard dat hij de persoon op de foto is. [10]
- donkergetinte man;
- ongeveer 35 jaar oud;
- ongeveer 1.80 meter lang
- normaal postuur
- licht blauwe trainingsbroek en lange donkere gewatteerde jas.
- donkergetinte man;
- ongeveer 45 jaar oud;
- ongeveer 1.80 meter lang;
- zwarte jas.
- het rapport NFiDENT, p. 411;
- los rapport identificatie van drugs, d.d. 26 juli 2024, p. 1-2;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 400-410;
3.De bewezenverklaring
op een of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 1 december 2022 tot en met 22 april 2024 te [plaats]
, in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen, (telkens
)opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd
en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, een of meer hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;Feit 2hij op
of omstreeks29 februari 2024 te [plaats]
, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 3,55 gram
, althans een hoeveelheidvan een materiaal bevattende cocaïne
, in elk geval (een) middel(en)als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;Feit 3hij op
of omstreeks15 april 2024 te [plaats]
, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer128,54 gram
3-CMC, althans een hoeveelheidvan een materiaal bevattende 3-CMC en
/of ongeveer87,08 gram
MDMA, althans een hoeveelheidvan een materiaal bevattende MDMA
, in elk geval (een) middel(en)als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de feiten
7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
20 maanden;