ECLI:NL:RBGEL:2024:7810

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 november 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
05.081056.22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van acht mannen in mensenhandelzaak met minderjarige prostituee

Op 11 november 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak van de officier van justitie tegen acht mannen, die betrokken waren bij een mensenhandelzaak. De rechtbank heeft de mannen veroordeeld voor verschillende delicten, waaronder het medeplegen van mensenhandel en ontucht met een minderjarige prostituee. De hoofdverdachte, een 33-jarige man, en twee andere mannen van 23 en 36 jaar kregen gevangenisstraffen voor hun rol in de mensenhandel. Een 21-jarige man werd veroordeeld tot een taakstraf voor het onttrekken aan het gezag van een 16-jarig meisje. Vier andere mannen, die ontuchtige handelingen met het meisje hebben gepleegd, kregen eveneens taakstraffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan ontucht met een minderjarige prostituee, geboren in 2005, die zich beschikbaar stelde voor seksuele handelingen tegen betaling. De rechtbank overwoog dat de verdachte niet bekend hoefde te zijn met de leeftijd van het slachtoffer, aangezien de wet dit geobjectiveerd had. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 1 dag en een taakstraf van 210 uren op, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn en de omstandigheden van de verdachte. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van € 700,00 aan smartengeld aan het slachtoffer, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/081056-22
Datum uitspraak : 11 november 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1990 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. [verblijfplaats] .
Raadsman: mr. P.J.N. Aarnoudse, advocaat in Deventer.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 november 2021 te Arnhem ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2005, die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van een of meer seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren had bereikt, bestaande die ontucht daarin, dat verdachte:
- zich door die [slachtoffer] heeft laten pijpen, althans zijn, verdachtes, penis in de mond van die
[slachtoffer] heeft gedaan en/of
- het brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] .
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Verdachte ontkent contact met [slachtoffer] te hebben gehad. Als er al telefonisch contact zou zijn geweest, is dat nog onvoldoende bewijs voor de tenlastegelegde seksuele handelingen.
Beoordeling door de rechtbank
Aan verdachte is – kortgezegd – ten laste gelegd dat hij seksuele handelingen heeft verricht met een minderjarige prostituee. De rechtbank overweegt dat in artikel 248b Sr strafbaar is gesteld de prostituant die seksueel contact heeft met een prostituee die zestien of zeventien jaar oud is. Verdachte hoeft niet bekend te zijn met de leeftijd van het slachtoffer. De leeftijd is geobjectiveerd; opzet of schuld op dit punt is niet vereist.
[slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2005, heeft verklaard dat er voor haar klanten werden geregeld en dat zij mannen heeft moeten pijpen voor geld. [2] Er werd een seksadvertentie aangemaakt onder de naam ‘ [naam] ’ met daarbij foto’s van [slachtoffer] . [3]
Verdachte heeft verklaard dat [telefoonnummer 1] zijn telefoonnummer was. [4]
Uit onderzoek is gebleken dat het telefoonnummer van verdachte op 21 november 2021 van 22:28 uur tot 23:41 uur en op 22 november 2021 van 11:51 uur tot 12:31 uur veelvuldig contact heeft gehad met telefoonnummer [telefoonnummer 2] , zijnde het telefoonnummer van een prostituee, zijnde [slachtoffer] , die zich voordeed als [naam] . Door de gebruiker van het telefoonnummer van verdachte wordt gevraagd ‘
Wil je afspreken ben je geil schat’ en als [slachtoffer] aangeeft dat ze niet kan ontvangen, reageert hij ‘
Kan wel bij mij’ en het adres ‘
[adres 2]’. Er is vervolgens contact over en weer met verschillende voorstellen, omdat de gebruiker van het telefoonnummer van verdachte seks zonder condoom wil. Om 22:57 uur stuurt de gebruiker van het telefoonnummer van verdachte een foto van een persoon. Vervolgens blijkt uit het gesprek dat de gebruiker van het telefoonnummer van verdachte een taxi heeft gebeld en even later dat [slachtoffer] in de taxi zit. De volgende dag bericht [slachtoffer] naar het telefoonnummer van verdachte ‘
Hey schatje was leuk gister x’ en reageert de gebruiker van het telefoonnummer van verdachte onder meer met ‘
Jaah maar Was jmmr dat jij zoon haast had’. [5]
Verdachte heeft verklaard dat hij op dat moment aan de [adres 2] woonde en zichzelf op de verstuurde foto herkent. [6]
De rechtbank overweegt als volgt. Uit het voorgaande blijkt dat de gebruiker van het telefoonnummer van verdachte contact heeft gehad met [slachtoffer] en vervolgens met haar heeft afgesproken met het doel seksuele handelingen te verrichten. De verklaring van verdachte dat zijn telefoon door iemand anders werd gebruikt, heeft hij voor het eerst ter terechtzitting afgelegd, terwijl hij tijdens zijn verhoor bij de politie nog aangaf dat alleen hij van zijn telefoonnummer gebruik maakte. Zijn verklaring is verder in het geheel niet concreet gemaakt, bijvoorbeeld wie zijn telefoon zou hebben gebruikt en met welk doel. Ook kan verdachte niet verklaren waarom de persoon die zijn telefoon zou hebben gebruikt een foto van verdachte als ook het adres van verdachte naar [slachtoffer] zou sturen. Verder duurde het gesprek met [slachtoffer] in de avond van 21 november 2021 ruim een uur en werden er vrijwel continu berichten over en weer verzonden, en werd daar de volgende dag op voortgeborduurd en kan verdachte ook hiervoor geen verklaring geven. Al met al acht de rechtbank de verklaring van verdachte, dat een ander dan hij zijn telefoon gebruikte, niet aannemelijk geworden. De rechtbank gaat er derhalve vanuit dat verdachte contact had met [slachtoffer] .
Gelet op de inhoud van het gesprek tussen verdachte en [slachtoffer] , de verklaring van [slachtoffer] dat zij afsprak met klanten en hen pijpte tegen betaling en het bericht van [slachtoffer] de volgende dag dat het leuk was gisteren, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [slachtoffer] verdachte in de nacht van 21 op 22 november 2021 heeft gepijpt tegen betaling. Daarmee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het verrichten van seksuele handelingen met een minderjarige prostituee van zestien of zeventien jaar oud.
De rechtbank overweegt dat in casu sprake is van seksueel contact in het kader van jeugdprostitutie en dat dergelijk contact op zichzelf reeds in strijd is met de sociaal-ethische norm en dus ontuchtig is.
Dat er ook vaginale seks heeft plaatsgevonden, blijkt niet uit het dossier. Van dat onderdeel zal verdachte dan ook worden vrijgesproken.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks21 november 2021 te Arnhem ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2005 die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van een of meer seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren had bereikt, bestaande die ontucht daarin, dat verdachte:
- zich door die [slachtoffer] heeft laten pijpen, althans zijn, verdachtes, penis in de mond van die
[slachtoffer] heeft gedaan
en/of
- het brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer].
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
ontucht plegen met iemand die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot
een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het verrichten van ontuchtige handelingen tegen betaling met een minderjarige prostituee. Door zijn handelen heeft hij de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer geschonden. Uit het dossier kan weliswaar niet worden afgeleid dat verdachte op zoek is geweest naar een seksafspraak met een minderjarig meisje, maar daar staat tegenover dat verdachte voorafgaand aan de seksafspraak niet het identiteitsbewijs van het meisje heeft gecheckt om zich ervan te vergewissen dat zij meerderjarig was. Verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan het in stand houden van jeugdprostitutie en dit rekent de rechtbank verdachte aan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het uitgebreide strafblad van de verdachte, waaruit volgt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank houdt verder bij de strafoplegging rekening met overschrijding van de redelijke termijn die in deze zaak in aanzienlijke mate is overschreden.
De rechtbank acht het niet opportuun om in dit geval, waarbij verdachte niet bewust op zoek was naar een minderjarige prostituee, hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld en sprake is van overschrijding van de redelijke termijn, de eis van de officier van justitie te volgen. Een straf dient immers in de juiste verhouding te staan tot het gepleegde feit en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd. Alles afwegende zal de rechtbank, mede gelet op artikel 22b van het Wetboek van Strafvordering, aan verdachte opleggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 1 dag en een taakstraf van 210 uren.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met het tenlastegelegde feit een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 765,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair is naar voren gebracht dat de vordering dient te worden gematigd, gelet op de bedragen die in soortgelijke zaken zijn toegekend.
Overweging van de rechtbank
De benadeelde partij is door het handelen van verdachte op ‘andere wijze in de persoon aangetast’ ex artikel 6:106 sub b BW (Burgerlijk Wetboek). Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met [slachtoffer] , een minderjarige prostituee. De aard en de ernst van de normschending brengen mee dat de nadelige gevolgen van de normschending voor [slachtoffer] zo voor de hand liggen dat wordt aangenomen dat sprake is van aantasting in de persoon op andere wijze. Dit is aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 700,00 vaststellen. De benadeelde partij wordt voor het overige niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Verdachte is vanaf 21 november 2021 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 36f en 248b van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 dag;
 legt op een taakstraf van 210 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 105 dagen;
 veroordeelt verdachte in verband met het feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 700,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 november 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot smartengeld;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 700,00 aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 november 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 14 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Hoedeman (voorzitter), mr. Y.H.M. Marijs en mr. Y. van Wezel, rechters, in tegenwoordigheid van L. Willems en mr. S. Benbouazza, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 november 2024.
mr. Y. van Wezel en mr. S. Benbouazza zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door een verbalisant van de politie Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche, Team Migratiecriminaliteit en Mensenhandel (ON), opgemaakte proces-verbaal, dossier Onderzoek Valeriaan / ONRCC21013, gesloten op 29 maart 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 februari 2022, p. 58-60.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 november 2021, p. 41-42.
4.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 16 oktober 2024.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 februari 2022, p. 329-338.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 24 februari 2022, p. 725 en 731.