Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
3.De bewezenverklaring
of omstreeks14 januari 2023 te Ede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet, met een door verdachte bestuurd voertuig (personenauto),
(met hoge snelheid)op die voornoemde [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] is ingereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
,op
of omstreeks11 februari 2022 te Ede opzettelijk en wederrechtelijk een auto
, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [slachtoffer 4]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft
vernield,beschadigd
, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaaktdoor een bierflesje tegen de auto aan te gooien.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf
8.De beoordeling van de civiele vorderingen
- Vest (€ 74,05);
- Werklaarzen (€ 109,00);
- Broek (€ 160,00).
9.De beoordeling van het beslag
10.De toegepaste wettelijke bepalingen
11.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
200 (tweehonderd) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
100 (honderd) dagen;
540 dagenmet aftrek van de tijd dat het rijbewijs ingevorderd en ingehouden is geweest;
213 dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 3 jaren schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte in verband met het feit onder parketnummer 05/014981-23 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 728,05 aan materiële schade en € 2.000,00 aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag te betalen van € 728,05 aan materiële schade en € 2.000,00 aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 37 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de verplichting tot betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte in verband met het feit onder parketnummer 05/120023-23 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] van € 459,80 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 februari 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 4] , een bedrag te betalen van € 459,80 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 februari 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 9 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de verplichting tot betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;