ECLI:NL:RBGEL:2024:7801

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 november 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
085771-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van drie mannen voor diefstal en heling van bouwmachines

Op 11 november 2024 heeft de Rechtbank Gelderland drie mannen veroordeeld tot gevangenisstraffen voor diefstal en heling van meerdere bouwmachines. De verdachten, die in wisselende samenstelling opereerden, stalen in 2021 verschillende machines, waaronder shovels, graafmachines en bouwkranen, die vervolgens werden verkocht. De rechtbank legde gevangenisstraffen op van 23 maanden voor de 37-jarige man, 18 maanden voor de 31-jarige man en 16 maanden voor de 26-jarige man. Daarnaast moeten de 37-jarige en 31-jarige man schadevergoedingen betalen aan twee gedupeerden, respectievelijk 37.500 euro en 23.800 euro. De rechtbank oordeelde dat de verdachten zich schuldig maakten aan meerdere diefstallen, waarbij gebruik werd gemaakt van braak en valse sleutels. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat de feiten in Duitsland niet gelijk waren aan de tenlastelegging in Nederland. De rechtbank achtte de bewijsvoering voldoende om de verdachten te veroordelen voor de gepleegde feiten, waarbij de ernst van de misdrijven en de recidive van de verdachten zwaar wogen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/085771-22
Datum uitspraak : 11 november 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1987 in [geboorteplaats] , wonende aan de [adres 1] , [postcode] [woonplaats] .
Raadsman: mr. E. van Reydt, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 3 april 2021 te Twello,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een graafmachine (van het merk: Hitachi en voorzien van het serienummer
[serienummer 1] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele
aan [bedrijf 1] en/of [slachtoffer 1] , in elk geval aan een
ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of een valse
sleutel, te weten door gebruik van een sleutel (type behorend bij het merk Hitachi),
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) hiertoe niet gerechtigd was/waren;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 april 2021 tot en met
4 april 2021 te Twello, gemeente Voorst en/of 's-Heerenberg, gemeente
Montferland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een graafmachine (van het merk: Hitachi en voorzien van het serienummer
[serienummer 1] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het
voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den)
moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij op of omstreeks 4 juni 2021 te Etten, gemeente Oude IJsselstreek,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een shovel (van het merk: Giant, type: V452xtrahd en voorzien van het VIN
nummer: [VIN nummer 1] )
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval
aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of een valse
sleutel, te weten door gebruik van een sleutel (type behorend bij het merk Giant),
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) hiertoe niet gerechtigd was/waren;
3.
hij op of omstreeks 24 april 2021 te Doetinchem,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om een (mini)kraan (van het merk: Magni, RTH5.25SH en voorzien van het
serienummer [serienummer 2] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [bedrijf 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het
zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder
zijn/hun bereik te brengen hebbende verdachte en/of zijn mededader
- een of meer bouwhekken verplaatst en/of
- gebruik gemaakt van een valse sleutel, te weten een sleutel (type behorend bij het
merk Magni), terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) hiertoe niet gerechtigd
was/waren,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op of omstreeks 12 maart 2021 te ‘s-Heerenberg, gemeente Montferland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een
graafmachine (van het merk: Kobelco, type: SK28SR-6 en voorzien van het VIN:
[VIN nummer 2] )
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval
aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader (s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door gebruik van
een sleutel (type behorend bij het merk Kobelco), terwijl verdachte en/of zijn
mededader(s) hiertoe niet gerechtigd was/waren;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 12 maart 2021 tot en met 28 maart 2021 te
's-Heerenberg, gemeente Montferland, en/of Doetinchem, in elk geval in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een
graafmachine (van het merk: Kobelco, type: SK28SR-6 en voorzien van het VIN:
[VIN nummer 2] ) voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had (den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen
goed betrof;
5.
hij op of omstreeks 19 maart 2021 te Tiel,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een bouwkraan (merk: Terex, type: TC126) en/of
- een aanhangwagen (van het merk: Hapert en voorzien van het kenteken:
[kenteken 1] )
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan
een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of een valse
sleutel, te weten door gebruik van een sleutel (type behorend bij het merk Terex),
terwijl verdachte en/of zijn mededader (s) hiertoe niet gerechtigd was/waren;
6.
hij op of omstreeks 2 mei 2021 te Olst,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een graafmachine (van het merk: Weidemann, type: 1350CX45),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 3] , in elk
geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of een valse
sleutel, te weten door gebruik van een sleutel (type behorend bij het merk
Weidemann), terwijl verdachte en/of zijn mededader (s) hiertoe niet gerechtigd
was/waren;
7.
hij op of omstreeks 10 maart 2021 te Klarenbeek, gemeente Voorst,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
op een besloten erf waarop een woning stond, te weten een besloten erf aan de
[adres 2] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s)
zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),
een shovel (van het merk: Giant, type 337), in elk geval enig goed, dat/die geheel of
ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) dat weg te nemen goed onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door
gebruik van een sleutel (type behorend bij het merk Giant), terwijl verdachte en/of
zijn mededader(s) hiertoe niet gerechtigd was/waren;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 maart 2021 te Klarenbeek, gemeente Voorst,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een shovel (van het merk: Giant, type 337), althans een goed heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het
voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den)
moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;

2.De ontvankelijkheid van de officier van justitie

De verdediging heeft betoogd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard ten aanzien van feit 2 nu vervolging in strijd is met artikel 50 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (het recht om niet tweemaal in een strafrechtelijke procedure voor hetzelfde delict te worden berecht of gestraft). Verdachte is in Duitsland veroordeeld tot een geldboete van 12.000 euro ter zake van (vertaald) “gemeenschappelijk
met het oogmerk zich een wederrechtelijk vermogensvoordeel te verschaffen, het vermogen van een ander te hebben geschaad doordat zij door het voorspiegelen van onjuiste feiten een vergissing hebben veroorzaakt, waarbij ze bedrijfsmatig handelden”.
De veroordeling is gebaseerd op de volgende (vertaalde) tenlastelegging:
Op basis van een gezamenlijk bedacht plan boden de verdachten onder de bedrijfsnaam [bedrijf 4] diverse bouwmachines te koop aan, terwijl zij op de hoogte waren van het feit dat het daarbij ging om gestolen bouwmachines. De benadeelde kocht een wiellader Giant met VIN [VIN nummer 3] voor een koopprijs van 16.500 euro. De wiellader werd vervolgens aan de benadeelde geleverd door de apart vervolgde [medeverdachte 1] en korte tijd later door getuige [getuige 1] teruggegeven aan de rechthebbende. De benadeelde betaalde 16.500 euro contant aan de apart vervolgde [medeverdachte 1] die dat geld weer aan verdachte [medeverdachte 2] gaf.
De verdachten handelden daarbij met het doel om zich een inkomstenbron van enige duur en enige omvang te verschaffen.
Volgens de verdediging ziet de juridische bepaling van de Duitse veroordeling op het voortdurend en als onderdeel van een bende plegen van bedrijfsmatige fraude. De hierbij behorende gedraging is in de kern dezelfde als waarvoor wordt vervolgd in de onderhavige zaak, namelijk het onder de vlag van [bedrijf 4] vervreemden en verkopen van bouwmachines. Het feitencomplex zou daarmee hetzelfde zijn.
De rechtbank verwerpt dit verweer.
Hoewel er wellicht enige samenhang is omdat het dezelfde shovel betreft, gaat het om andere feitelijke gedraging, met een pleegplaats in een ander land, op een andere datum, met een ander slachtoffer, met een afzonderlijke verzwarende omstandigheid (bendevormig) en een ander beschermd belang. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van schending van artikel 50 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie. De officier van justitie is daarom ontvankelijk.
3. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Feit 1
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 3 april 2021 is in Twello van een bouwkavel aan de [adres 3] een minikraan van het merk Hitachi met serienummer [serienummer 1] weggenomen. De graafmachine was eigendom van [bedrijf 1] . [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd op dit feit.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte is op 4 april 2021, een dag na de diefstal, door de politie aangetroffen in een loods in ’s-Heerenberg met de gestolen graafmachine. Hij had daar een afspraak met een potentiële koper genaamd [naam 1] , die verklaarde via WhatsApp te zijn benaderd om de machine te kopen. [3]
Verdachte heeft verklaard dat hij de graafmachine aan [naam 1] zou leveren in opdracht van [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] had hem de sleutels van de loods gegeven en een sleutel van de graafmachine. [medeverdachte 2] stond in de telefoon van verdachte als “ [medeverdachte 2] ” met telefoonnummer [telefoonnummer 1] . [4]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij op 3 april 2021 omstreeks 20.00 uur in Twello een zilvergrijze Mercedes zag rijden met daarachter een 3-assige trailer. Hij zag bij een bouwkavel aan de [adres 3] drie mannen uit de auto stappen, waarvan één een betonschaar droeg. Ze droegen mondkapjes en veiligheidshesjes. Toen hij dichterbij kwam zag hij dat een man het kettingslot van het hek van de bouwkavel forceerde met de betonschaar. De echtgenote van de getuige zag vanuit hun huis dat een minikraan die op de bouwkavel stond op de trailer werd gezet, waarna de auto met de kraan wegreed. [5]
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat zij op 3 april 2021 omstreeks 20.00 uur op de [adres 4] in Twello een grijze Mercedes C-model zag rijden met een tandemasser/3-asser erachter. Deze auto reed naar een andere donkere Mercedes, met kenteken [kenteken 2] . Uit die donkere Mercedes stapten twee mannen met fluorescerende hesjes. De mannen stapten in de grijze Mercedes met aanhanger, die vervolgens de [adres 3] op reed. Later kwam deze auto weer teruggereden. Er zaten toen drie mannen in met een mondkapje. De donkere Mercedes lieten ze staan. Een half uur later was die weg. [6]
Uit GPS-gegevens van de weggenomen graafmachine van die dag is gebleken dat deze op de parkeerplaats de Brink is geweest. Er zijn camerabeelden opgevraagd van die dag van het tankstation aldaar. Op die camerabeelden is te zien dat een zilverkleurige Mercedes met kenteken [kenteken 3] stopt bij een tankeiland. Aan de Mercedes zit een aanhangwagen gekoppeld met daarop een minikraan. [7]
Verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat de Mercedes met kenteken [kenteken 3] van hem is. Op de beelden is ook te zien dat een man de shop van het tankstation binnenloopt om 20.23 uur. De man wordt door verbalisant [verbalisant 1] voor 100 procent herkend als verdachte. De verbalisant herkent hem aan zijn haardracht, de vorm van zijn hoofd, zijn postuur en zijn wat dunne benen. [8] In de kofferbak van de Mercedes van verdachte worden een oranje spanband, een zware metalen ketting en enkele gele reflecterende hesjes aangetroffen. Achter de zitting van de bijrijder lag op de vloer een grote betonschaar. Aangever mist een spanband en een ketting. [9]
Gelet op de bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met twee anderen de graafmachine heeft gestolen. De gestolen graafmachine is namelijk niet alleen een dag na de diefstal bij verdachte aangetroffen, maar al kort na de diefstal is verdachte te zien op de beelden bij het tankstation waar zijn auto met daaraan gekoppeld een aanhangwagen met daarop een minikraan stopt. Daar komt bij dat in de auto van verdachte goederen zijn aangetroffen die te linken zijn aan de diefstal van de graafmachine. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte één van de drie mannen is die samen de graafmachine hebben gestolen.
Aangezien het hek van de bouwkavel waar de graafmachine stond, is geforceerd met een betonschaar, acht de rechtbank bewezen dat de toegang tot het misdrijf is verschaft door middel van braak.
Niet kan worden bewezen dat de graafmachine is gestolen door middel van een valse sleutel. De rechtbank spreekt verdachte daar daarom partieel van vrij.
Feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het feit heeft gepleegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Naar het oordeel van de rechtbank zijn er onvoldoende aanknopingspunten in het dossier om te concluderen dat verdachte betrokken was bij het stelen van de shovel in Etten. Dat er na de diefstal via het bedrijf [bedrijf 4] contact is geweest over de verkoop van de shovel, zegt onvoldoende over betrokkenheid van verdachte bij de diefstal daarvan. Verdachte zal van dit feit worden vrijgesproken.
Feit 3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het feit heeft gepleegd
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat verdachte niet past in het signalement zoals gegeven door getuige [getuige 4] . Subsidiair heeft de raadsman gesteld dat er geen sprake is van een begin van uitvoering. Meer subsidiair heeft de raadsman gesteld dat er sprake was van vrijwillige terugtred.
Beoordeling door de rechtbank
Getuige [getuige 4] heeft verklaard dat hij op 24 april 2021 rond 20.00 vanuit zijn woning in Doetinchem het geluid hoorde van een startende motor, gevolgd door gejank van de motor. Toen hij naar buiten keek zag hij op de bouwplaats die hij vanuit zijn huis kon zien, een man achter het stuur van een minikraan. Naast de minikraan stond nog een andere man. De man op de minikraan reed er een paar meter mee achteruit en daarna weer naar voren, waarna hij de minikraan uit zette. Daarna liepen de mannen naar het hek om de bouwplaats en deden het hek ongeveer een meter open, waarna ze door de opening van de bouwplaats liepen richting de [adres 5] . De getuige weet zeker dat dat hek normaal op slot zit en het dus moet zijn opengebroken. De man die naast de minikraan had gestaan, liep weg richting de [adres 5] en de man die de minikraan had bestuurd bleef op de kruising [adres 5] en [adres 6] staan, maar liep na een paar seconden terug naar het hek en maakte het stuk hekwerk helemaal open. Daarna liep hij naar hetzelfde minikraantje toe waar hij eerder achter het stuur had gezeten en kort daarmee gereden had. Nagenoeg meteen hierna kwamen er van alle kanten politieauto’s aanrijden. De man had een wit-rode plastic zak in zijn hand. Kort daarna arriveerde de politie, die was gebeld door de getuige. De getuige [getuige 4] heeft ook camerabeelden gemaakt van de verdachte die het hek helemaal opende. [10]
Rond 20.00 uur die dag kwam er een melding binnen bij de politie dat twee personen mogelijk bezig waren met het weghalen van twee kranen op een bouwterrein aan de [adres 6] .
Een van de mannen droeg een grijze trui en de andere een zwarte trui. Ook had één van hen een tas in zijn handen. De politie ging ter plaatse en zag twee personen in het parkje aan de [adres 5] lopen. De twee personen werden staande gehouden. Dat bleken [naam 2] en verdachte te zijn. [naam 2] droeg een grijze trui en verdachte een zwarte. [naam 2] had een tas in zijn handen. [11]
Op de beelden die getuige [getuige 4] heeft gemaakt is te zien dat de man die het bouwhek helemaal openzette een tas in zijn handen heeft. [12]
[aangever 1] heeft aangifte gedaan van poging tot diefstal. De kraan op het bouwterrein, van het merk Magni, RTH5.25SH en voorzien van het
serienummer [serienummer 2] behoort aan [bedrijf 2] in eigendom toe. [13]
Gezien het vorenstaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte en medeverdachte [naam 2] zich schuldig hebben gemaakt aan poging tot diefstal in vereniging.
Naar het oordeel van de rechtbank is er wel degelijk sprake van een begin van uitvoering. Niet alleen is de kraan gestart en weer uitgezet, maar daarna is door medeverdachte [naam 2] het hek van de bouwplaats helemaal open gezet en is [naam 2] weer teruggelopen naar de minikraan en heeft daar staan wachten. Er was naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een voorverkenning. Dat de medeverdachte het hek verder openmaakt en terugloopt naar de minikraan en daar vervolgens wacht, duidt er op dat hij de kraan van de bouwplaats wilde gaan rijden. Dat de bij verdachten geen trailer is gezien maakt dat niet anders. ,
Van vrijwillige terugtred is evenmin sprake. [naam 2] was al bezig naar de minikraan te lopen en had het hek al verder opengezet, toen er van alle kanten politieauto’s kwamen aanrijden. Het is duidelijk dat dát de reden is geweest dat het niet tot een verdere uitvoering van de diefstal is gekomen.
Niet kan worden bewezen dat gebruik is gemaakt van een valse sleutel. Aangever verklaart weliswaar dat de kraan alleen kan worden gestart met een sleutel, maar hoe de kraan is gestart en of dat alleen kan met een sleutel zoals aangever verklaart, blijkt niet uit het dossier. De rechtbank zal verdachte daarom van dat gedeelte van de tenlastelegging vrijspreken.
Feit 4
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Tussen 12 en 13 maart 2021 is in ’s-Heerenberg een blauwe graafmachine merk Kobelco, type: SK28SR-6 en voorzien van het VIN [VIN nummer 2] , met een waarde van 30.000 euro weggenomen. De graafmachine was van [slachtoffer 3] . [14]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Ten aanzien van het de primair tenlastegelegde voert de raadsman aan dat er onvoldoende bewijs is voor diefstal. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde stelt de raadsman dat de Whatsappgesprekken met het account “ [accountnaam] ” geen grondslag bieden om verdachte als heler aan te merken.
Beoordeling door de rechtbank
Tussen 16 en 17 maart 2021 heeft aangever via de oorspronkelijke leverancier van de gestolen graafmachine, een foto gestuurd gekregen van een graafmachine die was aangeboden aan een dealer in Duitsland. Aangever herkende op die foto zijn graafmachine, aan een sticker op de mast. [15]
Bij verdachte is op 4 april 2021 een telefoon in beslag genomen met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Diezelfde dag is met dat telefoonnummer een Whatsappgesprek gevoerd met verdachtes vriendin [naam 3] , met onder andere de berichten: Pak op. Ik ben [verdachte] . De rechtbank concludeert daaruit dat verdachte deze telefoon in gebruik had. Met die telefoon zijn via Whatsapp op 11 maart 2021 foto’s verstuurd naar “ [medeverdachte 2] ” van een blauwe graafmachine van het merk Kobelco, waarop [medeverdachte 2] reageerde met “Kost denk ik 5/20 rooie”.
De foto die is gestuurd, is op dezelfde locatie gemaakt als de foto die de Duitse dealer kreeg toen de gestolen graafmachine van Weezendonck hem werd aangeboden. [16]
Onder verdachte is nog een andere telefoon in beslag genomen, met nummer [telefoonnummer 3] en de naam “Galaxy S9+ van [verdachte] ”. Met die telefoon wordt op 17 maart 2021 onder de naam “ [accountnaam] ” een gesprek gevoerd en zijn 12 foto’s van een blauwe Kobelco graafmachine gestuurd naar iemand die zich “Machine Export” noemt. Het gesprek:
17-03-2021 09.22 uur+ [telefoonnummer 4] Machine Export: Bouwjaar
17-03-2021 09.23 uur [telefoonnummer 3] [accountnaam] : 2019
17-03-2021 09.25 uur+ [telefoonnummer 4] Machine Export: Prijs
17-03-2021 09.25 uur+ [telefoonnummer 4] Machine Export: Kleur
17-03-2021 09.58 uur [telefoonnummer 3] [accountnaam] : rose
17-03-2021 10.08 uur+ [telefoonnummer 4] Machine Export: Gek
17-03-2021 10.08 uur+ [telefoonnummer 4] Machine Export: Prijs
Daarbij werden 12 foto’s van een blauwe Kobelco graafmachine gestuurd.
De foto’s zijn gemaakt vanaf het scherm van de andere bij verdachte in beslag genomen telefoon met nummer [telefoonnummer 2] . [17]
De rechtbank concludeert hieruit dat “ [accountnaam] ” verdachte is.
Op 13 maart 2021 vond een gesprek plaats tussen [accountnaam] , dus verdachte, en de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 1] . [accountnaam] gaf aan dat “die mensen wachten op het typeplaatje”. De gebruiker van nummer [telefoonnummer 1] stuurde daarop een foto van een typeplaatje van een Kobelco graafmachine terug. Het serienummer van de Kobelco op de foto was [VIN nummer 2] , dus van de van [slachtoffer 3] gestolen graafmachine.
Het telefoonnummer [telefoonnummer 1] is van [medeverdachte 2] / [medeverdachte 2] Doetinchem (zie feit 1). Op 12 maart 2021 is door de gebruiker van dat telefoonnummer een schermafbeelding aan [accountnaam] /verdachte gestuurd van een bankrekening ten name van [medeverdachte 2] [18] .Dit telefoonnummer is naar het oordeel van de rechtbank daarom van medeverdachte [medeverdachte 2] .
Op 27 maart 2021 stuurde [accountnaam] /verdachte een afbeelding van een uittreksel van de KvK met gegevens van het bedrijf [bedrijf 4] en afbeeldingen van bedrijfsgegevens van een auto demontagebedrijf in Zwolle. De tekst daarbij: “dit is de koper oke dat zijn de gegevens voor de factuur”.
Diezelfde dag stuurt medeverdachte [medeverdachte 2] een factuur met de vraag of die goed is. Het betreft een factuur voor een Kobelco met serienummer [VIN nummer 2] , dus de gestolen graafmachine, van € 6.000,-. [19]
Verdachtes vriendin [naam 3] is enige aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 4] BV. [20]
De conclusie van bovenstaande bewijsmiddelen is dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] samen de van [slachtoffer 3] gestolen graafmachine hebben geprobeerd te verkopen. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal zelf, zodat hij van het primair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte en [medeverdachte 2] de graafmachine samen voorhanden hebben gehad, nadat de graafmachine was gestolen. Gelet daarop en op de aard en waarde van de graafmachine, acht de rechtbank de subsidiair ten laste gelegde opzetheling bewezen.
Feit 5
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 19 maart 2021 is in Tiel een bouwkraan merk Terex, type TC126 en een aanhangwagen van het merk Hapert met kenteken [kenteken 1] weggenomen. De bouwkraan en de aanhangwagen waren eigendom van [slachtoffer 4] . [21]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met een valse sleutel.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat de man die de bouwkraan en aanhangwagen heeft weggehaald niet verdachte is.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever heeft verklaard dat hij de bouwkraan en aanhangwagen op 18 maart 2021 ter reparatie naar [bedrijf 5] in Tiel heeft gebracht. Op 19 maart 2021 wilde een medewerker van hem de bouwkraan en aanhangwagen op gaan halen. Een medewerker van [bedrijf 5] vertelde hem toen dat een man de kraan al was komen ophalen. Die man heeft de trailer met de kraan achter zijn auto gekoppeld en is weggereden. Aangever weet niet wie de man is, maar hij werkt niet voor zijn bedrijf. [22]
Getuige [getuige 5] , werknemer van [bedrijf 5] heeft verklaard dat die hij op 19 maart 2021 omstreeks 11.30 uur werd gebeld door een man die vroeg naar een sleutel voor een Kobelco graafmachine. Rond 13.30 uur kwam er een man bij de balie die zei dat hij had gebeld voor de sleutel van een Kobelco graafmachine. Nadat hij een sleutel had gekregen en had betaald ging de man meteen weg. Diezelfde dag belde de leidinggevende van de getuige dat er een graafmachine was weggenomen. Toen de getuige en zijn leidinggevende camerabeelden gingen terugkijken zagen ze dat de man een kraan op een trailer aan een zilverkleurige Mercedes had gekoppeld. [23]
De camerabeelden van de beveiligingscamera’s van [bedrijf 5] zijn uitgekeken door een camerabeeldspecialist van de politie. Die relateert dat op de beelden een man in een zilverkleurige Mercedes C-klasse de aanhanger met graafmachine achter zijn auto koppelt en er mee wegrijdt. [24]
Het kenteken van de Mercedes is [kenteken 3] . Zoals reeds onder feit 1 vastgesteld heeft verdachte tegenover de politie verklaard dat deze auto van hem is.
De politie heeft de histo van de onder verdachte in beslag genomen telefoon (Galaxy S9+ van [verdachte] ) onderzocht. Daaruit bleek het volgende:
  • op 19 maart 2021, de dag van de diefstal stuurt [medeverdachte 2] Doetinchem (medeverdachte [medeverdachte 2] ) een afbeelding naar verdachte met bedrijfsgegevens van [bedrijf 5] ;
  • op 19 maart 2021, de dag van de diefstal heeft verdachte twee keer gebeld naar het nummer van [bedrijf 5] ;
  • op diezelfde dag omstreeks 14.21 uur stuurt [accountnaam] /verdachte drie foto’s van precies zo’n graafmachine als die die dag gestolen is, inclusief een sticker op de dissel van “ [naam 4] carrosserie Bunnik” naar [telefoonnummer 4] (eerder genoemde “Machine Export”). Het type is een TC16;
  • diezelfde dag om 14.48 uur vraagt [medeverdachte 2] wat voor type het is, waarna verdachte antwoordt dat het een TC16 is.
  • op 23 maart 2021 stuurt [accountnaam] /verdachte dezelfde foto naar ene [naam 6] , met de mededeling dat hij die heeft verkocht maar een chauffeur nodig heeft die de machine naar Duitsland brengt.
Gelet op bovenstaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte degene is die de graafmachine en aanhanger heeft gestolen.
Dat verdachte in tegenstelling tot de man op de camerabeelden van [bedrijf 5] zijn rechterhand heeft getatoeëerd, zoals de verdediging heeft aangevoerd, maakt dat niet anders. Door verdachte is niet onderbouwd dat hij die tatoeage al voor de diefstal had.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte het feit samen met anderen heeft gepleegd en zal verdachte daarom vrijspreken van het medeplegen van de diefstal. Hoewel er WhatsAppverkeer in het dossier zit met [medeverdachte 2] over de weggenomen kraan en trailer, levert dat geen bewijs op dat [medeverdachte 2] betrokken is geweest bij debij diefstal. Die berichten zijn namelijk verstuurd nadat de diefstal had plaatsgevonden.
Niet kan worden bewezen dat gebruik is gemaakt van een valse sleutel. De rechtbank zal verdachte daarom van dat gedeelte van de tenlastelegging vrijspreken.
Feit 6
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 2 mei 2021 is in Olst een graafmachine van het merk Weidemann, type 1350CX45 weggenomen. Eigenaar van de graafmachine was [bedrijf 3] . De graafmachine had een waarde van 25.000 euro. [26]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het feit heeft gepleegd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is samengevat aangevoerd dat in het dossier geen bewijsmiddelen zitten dat verdachte op de plaats delict of op de plaats waar de graafmachine is ‘koud gezet’ is geweest.
Beoordeling door de rechtbank
De graafmachine was voorzien van een gps-tracker, en is op de dag van de diefstal aangetroffen op een parkeerplaats bij de moskee aan de [adres 7] in Deventer. [27]
Bij de moskee hangen camera’s. De politie heeft de camerabeelden daarvan uitgekeken om te zien wie de graafmachine daar heeft neergezet. Daarop is, voor zover van belang, het volgende te zien:
Om 14:20:40 uur komt een lichtkleurige (vermoedelijk zilverkleurige) Mercedes met aanhangwagen van bovenaf gezien het beeld inrijden. Deze auto rijdt op de [adres 8] en blijft net voor de kruising met de [adres 9] om 14:20:46 uur stil staan.
Om 14:22:52 uur rijdt de Mercedes met aanhangwagen verder op de [adres 9] en slaat linksaf en direct rechtsaf, vermoedelijk de parkeerplaats op waar de gestolen graafmachine werd aangetroffen.
Om 14:24:16 uur komt er een man gekleed in een oranje (zogeheten reflecterende werkjas), donkere broek, korte haren ogenschijnlijk gezien boven op het hoofd iets kalend (of erg dun haar) van links (waar de parkeerplaats ligt) over de [adres 9] lopen. Deze man loopt via de [adres 9] naar rechts boven de [adres 8] in, dit is de straat waar de Mercedes met aanhangwagen in eerste instantie vandaan kwam, deze man loopt over de [adres 8] in de richting van [adres 10] .
Om 14:26:49 uur komt er uit de richting waar de Mercedes vandaan kwam ( [adres 8]
) en waar de man met zijn oranje jas en donkere broek in weg liep ( [adres 8] ), een graafmachine aanrijden met daarop een man in een oranje (zogeheten
reflecterende werkjas) het beeld van de camera in rijden. Dit is dus over de [adres 8]
.
Om 14:27:06 uur rijdt de man (gekleed in oranje jas en donkere broek) met graafmachine naar de parkeerplaats, aan de [adres 9] naast de Moskee, waar even daarvoor de Mercedes met aanhangwagen werd geparkeerd.
Om 14:27:36 uur rijdt de Mercedes met aanhangwagen van de parkeerplaats af en rijdt rechts over de [adres 9] in de richting van de [adres 7] .
De verbalisant heeft de Mercedes op de camerabeelden vergeleken met de Mercedes van verdachte op de camerabeelden die zijn gemaakt bij feit 1 (bij het tankstation) en concludeert dat, gezien de vorm, kleur en opvallende wieldoppen het niet anders kan zijn dat dit dezelfde Mercedes is. [28]
Op 2 mei 2021 wordt door [bedrijf 4] een Weidemann 1350 uit 2011 aangeboden aan [naam 5] . [29] Zoals onder feit 4 al is besproken, is verdachtes vriendin [naam 3] enige aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 4] [bedrijf 5] .
Gelet op het vorenstaande concludeert de rechtbank dat de persoon op de beelden verdachte is. Gezien de korte tijdspanne tussen de diefstal en het ‘koud zetten’ van de graafmachine acht de rechtbank bewezen dat verdachte de graafmachine heeft gestolen.
Niet kan worden bewezen dat er sprake is van medeplegen of dat gebruik is gemaakt van een valse sleutel. De rechtbank zal verdachte daar dan ook van vrijspreken.
Feit 7
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 10 maart 2021 is in Klarenbeek vanaf het erf van de boerderij aan de [adres 2] een shovel van het merk Giant, type 337 weggehaald. De shovel was eigendom van de bewoner van de boerderij, [slachtoffer 5] . [30]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak. Daartoe is aangevoerd dat verdachte niet op de plaats delict is te plaatsen en aangever heeft verklaard dat hij de shovel die dag nog om 21.00 uur heeft gebruikt, terwijl de foto’s van een shovel door verdachte die dag omstreeks 20.34 uur zijn verstuurd.
Subsidiair heeft de verdediging verzocht om de zaak aan te houden om aangever [slachtoffer 5] te horen omdat die in zijn nadere verklaring een ander tijdstip van de diefstal heeft gegeven.
Beoordeling door de rechtbank
Op 10 maart 2021, de dag van de diefstal, zijn met de telefoon van verdachte met nummer [telefoonnummer 3] (‘Galaxy S9+ van [verdachte] ) twee foto’s van een shovel verzonden naar het nummer van “Machine Export”, weer onder de naam [accountnaam] . Merk, kleur, type en uiterlijke kenmerken (gladde achterband, versleten stoel) komen overeen met de shovel die die dag was gestolen. Dit werd bevestigd door aangever, toen de voornoemde foto’s hem door de politie werden gestuurd. [31]
De politie heeft onderzoek gedaan naar de woonwagen waar verdachte in die tijd verbleef en vastgesteld dat de witte gevelstenen met grijskleurige/donkere voeg, raam/kozijn van de woonwagen, donkere tuintegels, de palmboom aan de rechterzijde, het zwartkleurige sierhekwerk op de erfafscheiding, de opstaande rand onder het sierhekwerk en de railing met opstap naar de woonwagen overeenkomen met de woonwagen die op voornoemde foto’s staat die verdachte heeft doorgestuurd. [32] De rechtbank concludeert dat verdachte de foto’s heeft gemaakt bij zijn woonwagen.
Aangever heeft in een nader verhoor tegen de politie verklaard over het tijdstip van de diefstal en dat de tijdstippen in het proces-verbaal van aangifte niet correct waren vermeld.
Aangever verklaarde dat hij van 17.30 uur tot en met 18.30 binnen in zijn woning is gaan eten en omstreeks 18.30 uur weer terug was bij zijn stallen/schuur. Vervolgens had hij vanaf 18.30 uur tot 21.00 uur gewerkt in zijn stallen. Aangever verklaarde dat hij in de veronderstelling was dat zijn shovel er nog stond, echter heeft hij dit niet daadwerkelijk waargenomen. Toen aangever omstreeks 23.30 uur weer terug kwam bij zijn schuur, kwam hij tot de ontdekking dat zijn shovel gestolen was. [33]
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan deze gedetailleerde verklaring van aangever.
Samengevat: enkele uren na de diefstal van een shovel stuurt verdachte twee foto’s van tot op de details precies zo’n shovel, die bij zijn woonwagen staat geparkeerd, naar een persoon aan wie hij al meerdere malen foto’s van gestolen shovels heeft gestuurd (zie feit 4 en feit 5). Mede gelet op de korte tijdspanne tussen die diefstal en het versturen van de foto’s is er geen twijfel dat verdachte deze shovel heeft gestolen. Hetgeen overigens, gelet op de besproken feiten, een geregelde bezigheid van verdachte was.
Niet kan worden bewezen dat er gebruik is gemaakt van een valse sleutel. De rechtbank zal verdachte daar dan ook van vrijspreken.
De rechtbank wijst het voorwaardelijk verzoek tot het horen van [slachtoffer 5] af, gelet op het stadium waarin het verzoek is gedaan. De verdediging heeft alle gelegenheid gehad om dit eerder te verzoeken, zeker nu de zaak ook nog op 15 januari 2024 is aangehouden.

4.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 primair, 3, 4 subsidiair, 5, 6 en 7 primair tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks3 april 2021 te Twello,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,
een graafmachine (van het merk: Hitachi en voorzien van het serienummer
[serienummer 1] ),
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele
aan [bedrijf 1]
en/of [slachtoffer 1] , in elk geval aan een
ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen,
terwijl verdachte en
/ofzijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft
en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebrachtdoor middel van braak
en/of verbreking en/of een valse
sleutel, te weten door gebruik van een sleutel (type behorend bij het merk Hitachi),
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) hiertoe niet gerechtigd was/waren;
3.
hij op
of omstreeks24 april 2021 te Doetinchem,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een (mini)kraan (van het merk: Magni, RTH5.25SH en voorzien van het serienummer [serienummer 2] ),
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [bedrijf 2]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n)weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen hebbende verdachte en/of zijn mededader
- een of meer bouwhekken verplaatst en/of
- gebruik gemaakt van een valse sleutel, te weten een sleutel (type behorend bij het merk Magni),
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) hiertoe niet gerechtigd was/waren,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4.
hij in
of omstreeksde periode van 12 maart 2021 tot en met 28 maart 2021
te
's-Heerenberg, gemeente Montferland, en/of Doetinchem, in elk gevalin
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,eenzev
graafmachine (van het merk: Kobelco, type: SK28SR-6 en voorzien van het VIN:
[VIN nummer 2] ) voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen,terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist
(en
),
althans redelijkerwijs had (den) moeten vermoedendat het een door misdrijf verkregen
goed betrof;
5.
hij
op of omstreeks19 maart 2021 te Tiel,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een bouwkraan (merk: Terex, type: TC126) en
/of
- een aanhangwagen (van het merk: Hapert en voorzien van het kenteken:
[kenteken 1] )
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [slachtoffer 4] ,
in elk geval aan
een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n)heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of een valse
sleutel, te weten door gebruik van een sleutel (type behorend bij het merk Terex),
terwijl verdachte en/of zijn mededader (s) hiertoe niet gerechtigd was/waren;
6.
hij op
of omstreeks2 mei 2021 te Olst,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een graafmachine (van het merk: Weidemann, type: 1350CX45),
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [bedrijf 3]
, in elk
geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of een valse
sleutel, te weten door gebruik van een sleutel (type behorend bij het merk
Weidemann), terwijl verdachte en/of zijn mededader (s) hiertoe niet gerechtigd
was/waren;
7.
hij op
of omstreeks10 maart 2021 te Klarenbeek, gemeente Voorst,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
op een besloten erf waarop een woning stond, te weten een besloten erf aan de
[adres 2] , alwaar verdachte
en/of zijn mededader(s)
zich buiten weten
of tegen de wilvan de rechthebbende bevond
(en),
een shovel (van het merk: Giant, type 337),
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of
ten deleaan [slachtoffer 5] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
t
erwijl verdachte en/of zijn mededader(s) dat weg te nemen goed onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door
gebruik van een sleutel (type behorend bij het merk Giant), terwijl verdachte en/of
zijn mededader(s) hiertoe niet gerechtigd was/waren;

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
feit 3:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen
feit 4:
medeplegen van opzetheling
feit 5 en 6, telkens:
diefstal
feit 7 primair:
diefstal op een besloten erf waarop een woning staat door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt.

6.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat in geval van bewezenverklaring aan verdachte een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het volgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere (gekwalificeerde) diefstallen en heling van meerdere werkvoertuigen. Vaak werden deze op georganiseerde wijze samen met anderen weggehaald en snel verkocht. Voor de eigenaren van de machines bracht dit niet alleen financiële schade met zich mee maar ook hinder en overlast, omdat zij van de ene op de andere dag niet over hun werkmachine konden beschikken. Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat verdachte al vele malen, voor vermogensdelicten is veroordeeld. Kennelijk weerhouden die veroordelingen hem er niet van om opnieuw dit soort feiten te plegen.
Naar het oordeel van de rechtbank doet de door de officier van justitie geëiste straf geen recht aan de feiten. Mede gelet op de grote waarde van de betreffende voertuigen, de brutale manier waarop de diefstallen, vaak op klaarlichte dag, werden gepleegd, de lange periode waarin verdachte de diefstallen pleegde en de recidive ziet de rechtbank geen aanleiding om een andere straf op te leggen dan een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Naar het oordeel van de rechtbank is een gevangenisstraf van 23 maanden passend en geboden, waarbij de rechtbank rekening houdt met het tijdsverloop, en met hetgeen doorgaans in vergelijkbare zaken wordt opgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat een deel van de overschrijding van de redelijke termijn te wijten is aan de verdediging. Verdachte is namelijk op 4 april 2021 aangehouden en in verzekering gesteld. De zaak is daarom niet afgedaan binnen de redelijke termijn van twee jaar. De zaak stond op 15 januari 2024 gepland voor de inhoudelijke behandeling en had toen kunnen worden afgedaan. De verdediging heeft pas op de zitting van 15 januari 2024 naar voren gebracht dat er sprake was van een Duitse strafzaak voor, volgens de verdediging, hetzelfde feit. Verdachte was al veel eerder bekend met het feit dat hij in Duitsland werd vervolgd. In verband met de mededeling van de verdediging en het opvragen van stukken over de Duitse strafzaak is de zaak op 15 januari 2024 aangehouden, waardoor de overschrijding van de redelijke termijn verder is opgelopen. Gelet daarop en de mate van overschrijding van de redelijke termijn, zonder rekening te houden met de overschrijding die aan de verdediging is te wijten, , volstaat de rechtbank met de constatering van de overschrijding van de redelijke termijn.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.De beoordeling van de civiele vorderingen

[slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft in verband met het onder 1 bewezenverklaarde feit een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert
€ 400,20 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen, met uitzondering van de BTW.
Overweging van de rechtbank
De vordering wordt, met uitzondering van de BTW, niet betwist en komt de rechtbank overigens redelijk voor. De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen, met aftrek van de BTW, zodat het toe te wijzen bedrag € 330,74 wordt. De vordering zal hoofdelijk met medeverdachte [medeverdachte 2] worden toegewezen.
Verdachte is vanaf 3 april 2021 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
[aangever 2]
De benadeelde partij [aangever 2] heeft in verband met het onder 6 bewezenverklaarde feit een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert
€ 540,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard wegens een gebrek aan onderbouwing.
Overweging van de rechtbank
Uit het onderzoek is de rechtbank voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van onder 6 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De benadeelde partij heeft geen specificatie overgelegd. Daarom zal de rechtbank gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid om de materiële schade naar redelijkheid vast te stellen. Het gevorderde bedrag komt de rechtbank redelijk voor, zodat de rechtbank het schadebedrag zal vaststellen op € 540.-.
Verdachte is vanaf 2 mei 2021 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht de aan de benadeelde partijen toegewezen bedragen aan de Staat te betalen.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 47, 57, 63, 310, 311 en 417 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder 2 en 4 primair ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 23 maanden;
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 330,74 aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 april 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
 bepaalt dat als de medeverdachte (een deel van) het schadebedrag betaalt dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 1] een bedrag te betalen van € 330,74 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 april 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 6 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 6 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [aangever 2] van € 540,00 aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 mei 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [aangever 2] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [aangever 2] een bedrag te betalen van € 540,00 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 mei 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 10 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C.A.M. Janssen (voorzitter), mr. J.M.J.M. Doon en mr. A.T.G. van Wandelen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 november 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm doorverbalisant [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, documentcode 202211041200. DOSS (onderzoek Capella/ON32021010, gesloten op 11 april 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 720-721.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 672-673.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 288-289.
5.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 2] , p. 744.
6.Proces-verbaal van verhoor [getuige 3] , p. 747.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 754.
8.Processen-verbaal van bevindingen, p. 749-752.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 713.
10.Proces-verbaal van verhoor [getuige 4] , p. 1896-1897.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1894.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1904-1905.
13.Proces-verbaal van aangifte, p. 1916.
14.Proces-verbaal van aangifte, p. 1933.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1937.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 773-774.
17.Proces-berbaal van bevindingen, p. 788-789.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 791.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 792-793.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1112.
21.Proces-verbaal van aangifte, p. 2031.
22.Proces-verbaal van aangifte p. 2031.
23.Proces-verbaal van verhoor [getuige 5] , p 2025-2036.
24.Beeldverslag camerabeeldspecialist 2033-2034.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 790-791
26.Proces-verbaal van aangifte, p. 266-267; proces-verbaal van bevindingen, p.2071.
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 2072.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 2074-2075.
29.Whatsapp-verkeer van [naam 5] , p. 1402.
30.Proces-verbaal van aangifte, p. 2098-2099.
31.Proces-verbaal van bevindingen p. 2090-2091.
32.Proces-verbaal van bevindingen, p. 2103-2104.
33.Proces-verbaal van bevindingen, p. 2102.