Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2003, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
het over en/of onder de kleding betasten van en/of wrijven over (de binnenzijde van) haar bovenbenen en/of
het over en/of onder de kleding wrijven over en/of betasten van haar schaamlippen en/of haar schaamstreek en/of
het over en/of onder de kleding betasten van haar borst(en) en/of haar tepel(s) en/of
het over en/of onder de kleding betasten van haar billen;
met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2009, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt en/of die toen aan de zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid van verdachte was toevertrouwd, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
het over en/of onder de kleding betasten van en/of wrijven over (de binnenzijde van) haar bovenbenen en/of
het over de kleding betasten van haar schouder(s) en/of haar borst(en) en/of
het over de kleding betasten van haar billen.
2.De standpunten
3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
zijzelf, verdachte en [slachtoffer 1] )toen een film zaten te kijken. Ook is de vraagstelling tijdens het verhoor op verschillende wezenlijke momenten suggestief en sturend, doordat bepaalde informatie in de vraagstelling wordt gebracht. Zo wordt bijvoorbeeld gevraagd “ [slachtoffer 1] vertelde dat [verdachte] tegen jou zei dat hij wilde voelen of [slachtoffer 1] al borstjes en schaamhaar had. Wat kan jij hierover verklaren?”, waarop [getuige 2] antwoordt “Klopt, om te kijken of ze al aan het puberen was. Ik weet niet meer wanneer dat was. Ik denk dat dat was toen hij onder haar shirt zat. Hij wilde kijken of ze borsten en schaamhaar had of ze al bij de grote mensen hoorde.” Ook wordt het volgende aan [getuige 2] gevraagd: “De moeder van [slachtoffer 1] ( [getuige 1] ) geeft aan dat jij vertelde dat jij gezien zou hebben dat [verdachte] [slachtoffer 1] op schoot had en met zijn handen onder haar shirt zat. Hoe komt zij hierbij?”. [getuige 2] antwoordt hier vervolgens op met “Ja dat klopt. Dat was toen ook met die lies. Hij zat met zijn handen op haar rug onder haar shirt te kriebelen en ging hij met zijn handen naar haar zijkant en ging met zijn handen richting haar borsten, onder haar shirt. We zaten toen een film te kijken. Hij pakte haar op schoot en begon over haar benen te strelen en ging toen naar haar rug. En later dus naar haar buik, vlak bij haar borsten. Ik vond het heel raar dat hij dat deed.” Deze uitspraken zijn dus niet spontaan tot stand gekomen.
[getuige 3] , nog het volgende op. Deze verklaring biedt sowieso geen steun voor de verklaringen van [slachtoffer 1] , nu hij heeft verklaard het verhaal van [slachtoffer 1] niet te geloven. Niettemin was het voor het onderzoek, ter staving van de verklaringen van [slachtoffer 1] dan wel die van verdachte, van belang geweest ook hem te bevragen over hoe het contact tussen [slachtoffer 1] en verdachte eruit zag (zoals is overwogen ten aanzien van het verhoor van [getuige 1] ). Dat is echter niet gebeurd. Evenmin is hem gevraagd of hem zaken zijn opgevallen tijdens bezoeken met [slachtoffer 1] aan zijn ouders.