ECLI:NL:RBGEL:2024:7792

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 november 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
AWB 24_7933
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen geweigerde exploitatievergunning voor coffeeshop tijdens wietexperiment

Op 8 november 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland in Arnhem een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor een exploitatievergunning en toestemming voor het exploiteren van een coffeeshop in het kader van het wietexperiment. De burgemeester van Arnhem had deze aanvraag op 23 oktober 2024 afgewezen, omdat verzoeker niet voldeed aan de indieningsvereisten, met name het ontbreken van een gedetailleerd ondernemingsplan inclusief een investeringsbegroting. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat hij kon deelnemen aan de loting voor de exploitatievergunning.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat verzoeker niet had aangetoond dat hij aan de vereisten voldeed. De rechter oordeelde dat de burgemeester terecht had geweigerd om de vergunning te verlenen, aangezien verzoeker geen gedetailleerd overzicht van de te verrichten investeringen had overlegd. De voorzieningenrechter benadrukte dat de investeringsbegroting niet alleen een totaalbedrag mag bevatten, maar ook specifieke details over de benodigde investeringen. De uitspraak heeft geen mogelijkheid tot hoger beroep of verzet, en partijen zijn geïnformeerd over de definitieve aard van deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 24/7933
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 8 november 2024 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [plaats 1] , verzoeker

(gemachtigde: mr. D.J. Perquin),
en

de burgemeester van Arnhem

(gemachtigde: mr. F.A. Pommer).

Inleiding

1. Dit proces-verbaal bevat een zakelijke weergave van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 8 november 2024. Deze uitspraak gaat over de geweigerde exploitatievergunning voor een alcoholvrije openbare inrichting en de afwijzing van het verzoek om toestemming voor het exploiteren van een coffeeshop op het adres [locatie] te [plaats 2] (het perceel).
1.1.
Bij besluit van 23 oktober 2024 heeft de burgemeester de exploitatievergunning geweigerd en het verzoek om toestemming afgewezen. Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Ook heeft hij de voorzieningenrechter hangende bezwaar verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 8 november 2024 op zitting behandeld. Verzoeker en zijn gemachtigde hebben deelgenomen aan de zitting. De burgemeester heeft zich op zitting laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en [naam] (beleidsadviseur veiligheid).
1.3.
De voorzieningenrechter heeft na een korte onderbreking direct op de zitting mondeling uitspraak gedaan.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of hij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft, beoordeelt de voorzieningenrechter aan de hand van de gronden van verzoeker.
2.1.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Totstandkoming van het besluit
3. Op 1 juli 2020 zijn de Wet experiment gesloten coffeeshopketen en het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen in werking getreden. Deze wet- en regelgeving vormen de basis voor het zogenoemde “wietexperiment”. Tijdens het wietexperiment mogen coffeeshops in de deelnemende gemeenten gereguleerde, op kwaliteit gecontroleerde cannabis verkopen. Arnhem is één van de deelnemende gemeenten. Vóórdat de gemeente meedeed aan het wietexperiment, was voor het exploiteren van een coffeeshop (naast een exploitatievergunning) een gedoogverklaring nodig. Omdat er tijdens het experiment een gereguleerde aanvoer van softdrugs zal zijn, is geen sprake meer van gedogen. In plaats daarvan is van de burgemeester een toestemmingsverklaring nodig voor het exploiteren van een coffeeshop tijdens het wietexperiment.
3.1.
In de gemeente Arnhem mogen er volgens de ‘Regels voor coffeeshops Arnhem 2024’ [1] gedurende het wietexperiment maximaal 11 coffeeshops zijn. Op 28 juni 2024 heeft de burgemeester in het gemeenteblad bekend gemaakt dat er een plek voor het exploiteren van een coffeeshop in de gemeente Arnhem is vrijgekomen. [2] Deze plek kan ingevuld worden met een exploitatievergunning op grond van de Algemene plaatselijke verordening (Apv) en de hierboven genoemde afzonderlijke toestemming van de burgemeester voor het exploiteren van de coffeeshop tijdens het wietexperiment. De burgemeester heeft geïnteresseerden in de gelegenheid gesteld hiertoe een aanvraag in te dienen binnen de periode van 1 juli 2024 vanaf 12:00 uur tot en met 9 september 2024 tot 12:00 uur.
3.2.
Verzoeker heeft op 25 augustus een aanvraag voor een exploitatievergunning en een verzoek om toestemming ingediend voor het exploiteren van een coffeeshop op het perceel. Bij brief van 30 augustus 2024 heeft de burgemeester verzoeker in de gelegenheid gesteld om vóór 9 september 2024 een aantal ontbrekende stukken aan te leveren, waaronder een overzicht van te verrichten investeringen (investeringsbegroting).
3.3.
Verzoeker heeft per mail van 8 september 2024 aanvullende documenten aangeleverd. Bij besluit van 23 oktober 2024 heeft de burgemeester zich op het standpunt gesteld dat verzoeker niet alle gevraagde informatie heeft aangeleverd en dat zijn aanvraag dus (nog steeds) onvolledig is. In de aanvraag van verzoeker ontbreekt volgens de burgemeester een deel van het ondernemersplan, namelijk een overzicht van te verrichten investeringen (investeringsbegroting). Gelet daarop heeft de burgemeester de gevraagde exploitatievergunning voor een alcoholvrije openbare inrichting geweigerd en het verzoek om toestemming voor het exploiteren van een coffeeshop tijdens het wietexperiment afgewezen.
Wettelijk kader
4. Hoofdstuk 5 van de ‘Regels voor coffeeshops Arnhem 2024’ bevat een beleidsregel van de burgemeester over hoe hij omgaat met de invulling van een vrijgekomen plek voor een coffeeshop in [plaats 2] gedurende de looptijd van het wietexperiment. In deze beleidsregel staan onder meer indieningsvereisten en geeft de burgemeester inzicht in de wijze van behandeling van aanvragen en verzoeken en de toetsing daarvan.
4.1.
De behandeling van de aanvragen tot verlening van de exploitatievergunning en de afgifte van de toestemming vindt plaats via het doorlopen van vier fasen, waarbij de exploitatievergunning wordt verleend en de toestemming wordt afgegeven aan de aanvrager die als eerste met succes alle vier de fasen heeft doorlopen. In fase 1 wordt (onder meer) getoetst of de aanvraag en het verzoek voldoen aan artikel 3, tweede lid, van de beleidsregel. Artikel 3 van de beleidsregel bevat de indieningsvereisten waar de aanvraag en het verzoek aan moeten voldoen. In het tweede lid is onder meer bepaald dat bij de aanvraag vier plannen overgelegd moeten worden: een ondernemingsplan, een veiligheidsplan, een communicatieplan en een preventieplan om verslaving te voorkomen. Het ondernemingsplan moet ‘een overzicht van de te verrichten investeringen (investeringsbegroting)’ bevatten. [3]
4.2.
Uit artikel 4, tweede lid, aanhef en onder a, van de beleidsregel volgt dat de vergunning wordt geweigerd en het verzoek om toestemming wordt afgewezen indien niet wordt voldaan aan het bepaalde in fase 1. De overige fasen behoeven dan niet meer te worden doorlopen. In fase 2 vindt een loting plaats tussen de overgebleven aanvragen waarbij maximaal tien aanvragen worden getrokken, welke vervolgens in volgorde van trekking worden getoetst aan de criteria van de fasen 3 en 4, net zolang tot aan een aanvrager de exploitatievergunning en de toestemming kunnen worden verleend.
Is sprake van een spoedeisend belang?
5. Niet in geschil en ook de voorzieningenrechter is van oordeel dat sprake is van een spoedeisend belang. Omdat verzoeker fase 1 niet succesvol heeft doorlopen, is hij uitgesloten van deelname aan fase 2 (de loting). De enige mogelijkheid voor het verkrijgen van de benodigde exploitatievergunning en toestemming voor de vrijgekomen plek is het succesvol doorlopen van alle fasen. De burgemeester heeft meegedeeld dat de loting op 18 november 2024 zal plaatsvinden. Het is niet aannemelijk dat de burgemeester vóór die tijd een beslissing op het bezwaar van verzoeker heeft genomen, waarin hij heeft kunnen heroverwegen of verzoeker al dan niet terecht is uitgesloten van deelname aan fase 2. Als de loting eenmaal zonder verzoeker heeft plaatsgevonden dan heeft dat onomkeerbare gevolgen, omdat de loting niet terug te draaien is en verzoeker na de loting niet meer in aanmerking komt voor het exploiteren van een coffeeshop met betrekking tot de vrijgekomen plek. Verzoeker kan daarom alleen bij de voorzieningenrechter bereiken dat hij bij wijze van voorlopige voorziening aan fase 2 zou mogen deelnemen.
Heeft verzoeker voldaan aan het indieningsvereiste met betrekking tot de investeringsbegroting?
6. Het geschil bestaat in de kern uit de vraag of verzoeker een investeringsbegroting als bedoeld in artikel 3, tweede lid, aanhef en onder c, onder Romeins cijfer V., van de beleidsregel heeft overgelegd. Verzoeker meent, anders dan de burgemeester, dat dit wel het geval is. Verzoeker wijst er in dat kader op dat de term “investeringsbegroting” in de beleidsregel niet van een definitie is voorzien, niet nader wordt omschreven en dat er ook geen inhoudelijke eisen aan zijn gesteld. Verzoeker is er dan ook vanuit gaan dat hij aan het indieningsvereiste voldeed wanneer hij de in het normaal spraakgebruik gehanteerde uitleg van een “investeringsbegroting” zou aanhouden. Verzoeker wijst erop dat hij bij zijn aanvraag heeft aangegeven welk bedrag hij nodig heeft om zijn plannen te verwezenlijken. Verzoeker heeft dus een voorlopige berekening (begroting) van de behoefte aan geïnvesteerd geld (investering) aan de burgmeester bekend gemaakt. Daarmee is volgens verzoeker voldaan aan wat in het normaal spraakgebruik onder een investeringsbegroting wordt verstaan.
6.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat het ondernemingsplan een overzicht van de te verrichten investeringen (investeringsbegroting) moet bevatten. In het ondernemingsplan staat het volgende opgenomen:
Investeringsbegroting
‘De huidige verwachting is dat de investeringsbehoefte
ongeveer € 1.900.000,- zal bedragen. Hierbij is het
verwerven van ontroerend goed [4] en de verbouwing
hiervan inbegrepen.’
6.2.
Partijen verschillen alleen van mening over de vraag of bovenstaande passage als een
overzicht van te verrichten investeringen (investeringsbegroting)valt aan te merken.
6.3.
Het betoog van verzoeker slaagt niet. De burgemeester heeft de exploitatievergunning terecht geweigerd en terecht geen toestemming verleend aan verzoeker. Verzoeker heeft namelijk geen ondernemingsplan ‘met een overzicht van te verrichten investeringen (investeringsbegroting)’ aangeleverd, terwijl dit op grond van de beleidsregel wel vereist is.
6.4.
Verzoeker heeft in het ondernemingsplan een totale investeringsbehoefte genoemd van ongeveer € 1.900.000,-, maar verzoeker heeft niet concreet gemaakt welke bedrijfsmiddelen hij zal moeten aanschaffen en welke investeringen hij daarvoor zal moeten verrichten. Dat mocht wel verwacht worden van verzoeker, want de beleidsregel spreekt over een
‘overzicht’van te verrichten
‘investeringen’. Daaruit volgt voldoende duidelijk dat vereist is dat per benodigd bedrijfsmiddel moet worden vermeld hoeveel daarvoor geïnvesteerd moet worden. Er kan dus niet volstaan worden met het noemen van een totaalbedrag. De vermelding van een totaalbedrag is immers geen
overzicht van investeringen. Een redelijke uitleg van de beleidsregel brengt overigens ook met zich mee dat de investeringsbegroting in ieder geval een onderbouwing moet bevatten, omdat het verplicht stellen van het aanleveren van een investeringsbegroting zonder onderbouwing weinig zinvol zou zijn. Het is voor de burgemeester anders niet na te gaan hoe het totaalbedrag aan investeringen is opgebouwd, terwijl dit logischerwijs wel beoogd is.
6.5.
Het betoog van verzoeker over de grammaticale uitleg van het begrip ‘investeringsbegroting’ maakt het voorgaande niet anders. Dit omdat dit begrip in de beleidsregel tussen haakjes staat. Het gaat er juist om wat vóór de haakjes staat. Aan het woord ‘investeringsbegroting’ komt dan ook geen afzonderlijke betekenis toe.

Conclusie en gevolgen

7. Het bezwaar heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen redelijke kans van slagen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af. Voor een vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat dan ook geen aanleiding.
8. Partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 november 2024 door mr. W.P.C.G. Derksen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A. Goldebeld, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Deze regels zijn door de burgemeester vastgesteld 10 juni 2024 en op 14 juni 2024 gepubliceerd in het Gemeenteblad (Gemeenteblad 2024, 261061).
2.Gemeenteblad 2024, 283478.
3.Zo volgt uit artikel 3, tweede lid, aanhef en onder c, onder Romeins cijfer V., van de beleidsregel
4.Lees: onroerend goed.