Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
2.De feiten
(…)
(…)
“
(…)
Geadviseerd wordt om de wijze van ondersteunen van de kozijnen na te gaan. Het lijkt erop dat deze niet of onvoldoende aanwezig is. Een deugdelijke ondersteuning dient te worden aangebracht onder de kozijnen. De kozijnen zullen herplaatst moeten worden en de ramen en deuren dienen te worden afgesteld.”
3.Het geschil
a. de VVE veroordeelt om aan haar te betalen een bedrag van € 32.461,17, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening,
De VvE wist dat de kozijnen en deuren aan het verzakken waren, omdat [eiseres] dit aan de VvE heeft medegedeeld bij e-mailbericht van 8 september 2021. De VvE heeft echter geen actie ondernomen, terwijl van haar verwacht mocht worden dat zij onderzoek zou instellen naar de verzakking. Aangenomen mocht namelijk worden dat de verrotte houten delen, waarvoor de VvE had gezegd dat zij deze kosten diende te dragen, ook mede tot de verzakking van de kozijnen hebben geleid,. Door het niet handelen van de VvE, dat onrechtmatig is, is schade ontstaan, althans erger geworden. Hiervoor is de VvE aansprakelijk.
fl.2000,00 verhoogd naar € 3.000,00 en is een wijziging in de stemverhouding voor de vereiste toestemming aangebracht. Dit is in strijd met artikel 27 lid 3 van het splitsingsreglement.
Artikel 33 lid 2 van het huishoudelijk reglement is in strijd met artikel 33 van het splitsingsreglement, omdat het bedrag van
f500,00 in eerstgenoemde bepaling is verhoogd naar € 3.000,00. Het besluit van 6 mei 2023 van de Vergadering van Eigenaars om de genoemde artikelen in het huishoudelijk regelement te wijzigen is dan ook nietig.
4.De beoordeling
“
De bezitter van een opstal die niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, en daardoor gevaar voor personen of zaken oplevert, is, wanneer dit gevaar zich verwezenlijkt, aansprakelijk, tenzij aansprakelijkheid op grond van de vorige afdeling zou hebben ontbroken indien hij dit gevaar op het tijdstip van het ontstaan ervan zou hebben gekend.”
Ook [bedrijf 3] wijst er in zijn e-mail van 27 juni 2023 op dat onder de kozijnen aan de buitenkant niets zit wat de kozijnen draagt en dat hij daarom adviseert om onder de kozijnen een dragende constructie aan te brengen. [bedrijf 1] komt in haar rapport van 29 juni 2023 tot hetzelfde advies. Uit het feit dat de kozijnen, zoals die nu zijn gemonteerd, kennelijk een dragende constructie aan de onderkant nodig hebben volgt naar het oordeel van de rechtbank nog niet dat de gevel op die plaats (daargelaten of die tot het gemeenschappelijke gedeelte en dus tot de VvE behoort) een constructiefout vertoont.
Bij het in 1991 vervangen van de houten kozijnen door kunststof kozijnen had dan ook rekening moeten worden gehouden met het aanzienlijk verschil in gewicht, mede in aanmerking genomen dat de kozijnen na de in dit geval toegepaste plaatsing daarvan aan de onderkant niet rustten op een stenen ondergrond, zoals onder meer door [bedrijf 3] is vastgesteld en de rechtbank ook ziet op de door [eiseres] overgelegde foto’s. Aannemelijk is dan ook dat de kozijnen bij gebrek aan een deugdelijke ondersteunende ondergrond door tijdsverloop zijn gaan verzakken, met alle gevolgen van dien. Dit had voorkomen kunnen worden door in 1991 aan de buitenzijde van de gevel een dragende constructie aan te brengen waarop de kozijnen zouden komen te rusten, dan wel de kozijnen niet voor de gevel maar in de gevel te plaatsen. Nu dit niet is gebeurd, maar - zo is ter zitting gebleken - ervoor is gekozen om bij het plaatsen van de kozijnen in 1991 een ‘hangconstructie’ toe te passen, die niet afdoende is gebleken omdat de kozijnen zijn gaan zakken, is er mogelijk sprake van een fout van degene die de kozijnen heeft geplaatst, maar is geen sprake van een gebrek in de constructie van de buitengevel waarin de kozijnen zijn geplaatst. Die eventuele fout is niet door of onder verantwoordelijkheid van de VvE gemaakt, aangezien de rechtsvoorgangster van [eiseres] de kozijnen destijds in eigen beheer heeft laten vervangen.
Dit onderdeel van de vordering wordt dus afgewezen.
-salaris advocaat € 1.572,00 (2 punten x € 786,00)
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.750,00