Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek, tevens akte vermindering van eis
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
[eiser] heeft bezwaar gemaakt tegen de huuropzegging en een verlenging van de huurtermijn van vijf jaar gevraagd.
OMVV heeft bij brief van 24 april 2024 (gedateerd op 22 februari 2024) het aangaan van een nieuwe huurovereenkomst afgewezen en voorgesteld de einddatum te verschuiven naar 1 juli 2024.
3.Het geschil
€ 1.234,10 aan buitengerechtelijke incassokosten en een vergoeding voor proceskosten en nakosten met wettelijke rente
OMVV voert daarvoor aan dat de huurovereenkomst rechtsgeldig is opgezegd en door [eiser] geaccepteerd. Hij heeft de standplaats verlaten. Op grond van de huurovereenkomst heeft [eiser] geen recht op enige vergoeding, maar uit coulance is hem een vergoeding van € 2.223,- aangeboden. Voor een andere of hogere vergoeding is geen grond aanwezig. Een uitlating van de vorige parkeigenaar kan OMVV niet worden aangerekend. OMVV betwist verder de hoogte van de door [eiser] gestelde verplaatsingskosten.
4.De beoordeling
Op 26 september 2023, toen de huur werd opgezegd, had OMVV nog geen belang bij het einde van de huurovereenkomst per 1 april 2024, laat staan een zwaarwegend belang. Hoewel de in de recreatiebranche gebruikelijke RECRON-voorwaarden niet van toepassing zijn op de overeenkomst van partijen, kan daaruit wel een indicatie worden gekregen van wat door maatschappelijk relevante organisaties wordt beschouwd als een redelijke en billijke handelswijze van een ondernemer in deze branche bij de opzegging van een huurovereenkomst van een kavel in verband met herontwikkeling van een recreatiepark
Deze voorwaarden zijn immers tot stand gekomen door overleg tussen zowel ondernemers in de recreatieve sector als belangenbehartigers van recreanten.
26 september 2023 in strijd is met de eisen van redelijkheid en billijkheid wegens het ontbreken van voldoende zwaarwegende grond voor opzegging. De opzegging is dan ook onrechtmatig.
€ 7.100,00 en vanaf 13 mei 2024 voor € 2.371,60.
- het bedrag van € 2.371,60 met ingang van 13 mei 2024,
telkens tot de dag van volledige betaling,