ECLI:NL:RBGEL:2024:7721

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 november 2024
Publicatiedatum
7 november 2024
Zaaknummer
05/323735-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door roekeloos rijgedrag

Op 8 november 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 13 juni 2023 te Ede een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, een beginnend bestuurder, reed met een snelheid van minimaal 95 km/uur op de N224, terwijl hij zijn aandacht niet op het verkeer richtte. Dit leidde tot een aanrijding waarbij een andere verkeersdeelnemer, [slachtoffer], zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte roekeloos en onoplettend heeft gereden, wat resulteerde in de aanrijding. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het overtreden van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, omdat hij door zijn rijgedrag een ander zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het letsel van het slachtoffer, dat meerdere operaties vereiste en een langdurig revalidatietraject met zich meebracht. De verdachte betuigde spijt voor zijn daden, maar de rechtbank vond de gevolgen van zijn gedrag ernstig genoeg om een taakstraf van 160 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden op te leggen. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/323735-23
Datum uitspraak : 8 november 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2002 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 juni 2023 te Ede als verkeersdeelnemer, namelijk als
bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg,
de N224,
roekeloos, althans zeer dan wel aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of
onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij goed bekend was met de (verkeers)situatie ter plaatse en/of
terwijl hij beginnend bestuurder was en/of
terwijl aan de binnenspiegel van zijn motorrijtuig (personenauto) objecten hingen
welke het zicht (deels) belemmerden, althans konden belemmeren,
-in strijd met artikel 5.2.27 Regeling Voertuigen heeft gereden met een
personenauto terwijl de profilering (van de hoofdgroeven) van twee (voor)banden
minder dan 1,6 millimeter bedroeg en/of
- heeft gereden met een snelheid van (ongeveer) minimaal 95 km/uur, althans met
een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de aldaar voor hem geldende
maximumsnelheid van 80 km/uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere
snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- zijn aandacht gedurende enige tijd niet, althans in onvoldoende mate, op het
overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig
(personenauto) zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat door hem bestuurde
voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg (de N224)
kon overzien en waarover deze vrij was,
- immers is hij gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen, met een (langzaam)
voor hem uit rijdend voertuig,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (te weten [slachtoffer]
) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat
daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale
bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 juni 2023 te Ede als bestuurder van een voertuig
(personenauto), daarmee rijdende op de weg, de N224,
-in strijd met artikel 5.2.27 Regeling Voertuigen heeft gereden met een
personenauto terwijl de profilering (van de hoofdgroeven) van twee (voor)banden
minder dan 1,6 millimeter bedroeg en/of
- heeft gereden met een snelheid van (ongeveer) minimaal 95 km/uur, althans met
een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de aldaar voor hem geldende
maximumsnelheid van 80 km/uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere
snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- zijn aandacht gedurende enige tijd niet, althans in onvoldoende mate, op het
overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig
(personenauto) zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat door hem bestuurde
voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg (de N224)
kon overzien en waarover deze vrij was,
- immers is hij gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen, met een (langzaam)
voor hem uit rijdend voertuig,
en aldus in strijd met het in artikel 5a van de WVW94 gestelde verbod, zich
opzettelijk zodanig in het verkeer heeft gedragen dat voormelde verkeersregels in
ernstige mate werden geschonden, waardoor daarvan levensgevaar of gevaar voor
zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 juni 2023 te Ede als bestuurder van een voertuig
(personenauto), daarmee rijdende op de weg, de N224,
-in strijd met artikel 5.2.27 Regeling Voertuigen heeft gereden met een
personenauto terwijl de profilering (van de hoofdgroeven) van twee (voor)banden
minder dan 1,6 millimeter bedroeg en/of
- heeft gereden met een snelheid van (ongeveer) minimaal 95 km/uur, althans met
een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de aldaar voor hem geldende
maximumsnelheid van 80 km/uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere
snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- zijn aandacht gedurende enige tijd niet, althans in onvoldoende mate, op het
overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig
(personenauto) zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat door hem bestuurde
voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg (de N224)
kon overzien en waarover deze vrij was,
- immers is hij gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen, met een (langzaam)
voor hem uit rijdend voertuig,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Er is ten aanzien van het veroorzaken van het verkeersongeval en de in de tenlastelegging genoemde feiten en omstandigheden sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal FO Verkeer, p. 83-115;
- de geneeskundige verklaring, p. 55-56;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 oktober 2024
De rechtbank overweegt dat het geheel van verdachtes gedragingen, maakt dat zij van oordeel is dat hij aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden als gevolg waarvan het verkeersongeval heeft plaatsgevonden. Verdachte heeft daarom schuld aan het verkeersongeval zoals bedoeld in artikel 6 WVW, zoals primair is ten laste gelegd.
Gelet op de aard en de ernst van het letsel, de aard en de duur van de medische behandelingen (waaronder meerdere operaties) en het feit dat er geen uitzicht is op volledig herstel, kwalificeert de rechtbank het letsel van [slachtoffer] als zwaar lichamelijk letsel.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
het primair ten laste gelegdeheeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks13 juni 2023 te Ede als verkeersdeelnemer, namelijk als
bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg,
de N224,
roekeloos, althans zeer dan welaanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en
/of
onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij goed bekend was met de (verkeers)situatie ter plaatse en
/of
terwijl hij beginnend bestuurder was en
/of
terwijl aan de binnenspiegel van zijn motorrijtuig (personenauto) objecten hingen
welke het zicht (deels)
belemmerden, althanskonden belemmeren,
- in strijd met artikel 5.2.27 Regeling Voertuigen heeft gereden met een
personenauto terwijl de profilering (van de hoofdgroeven) van twee (voor)banden
minder dan 1,6 millimeter bedroeg en
/of
- heeft gereden met een snelheid van (ongeveer) minimaal 95 km/uur
, althans met
een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de aldaar voor hem geldende
maximumsnelheid van 80 km/uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere
snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden wasen
/of
- zijn aandacht gedurende enige tijd niet,
althans in onvoldoende mate,op het
overige verkeer en
/ofde (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en
/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig
(personenauto) zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat door hem bestuurde
voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg (de N224)
kon overzien en waarover deze vrij was,
- immers is hij gebotst tegen,
althans in aanrijding gekomen, meteen (langzaam)
voor hem uit rijdend voertuig,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (te weten [slachtoffer]
) zwaar lichamelijk letsel
of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht
, dat
daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale
bezigheden is ontstaan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 160 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het overtreden van artikel 6 WVW, door als bestuurder van een personenauto zich aanmerkelijke onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam te gedragen in het verkeer. Verdachte reed te hard in een voertuig waarvan de voorbanden volledig waren versleten en lette niet op het verkeer. Verdachte wilde, terwijl hij een stoplicht naderde, zijn gevallen telefoon van de grond oprapen, waardoor hij niet zag dat het verkeer voor hem niet doorreed. Verdachte was niet meer in staat om hierop te anticiperen en botste tegen het voertuig voor hem. Dit voertuig kwam vervolgens op de andere weghelft in botsing met een tegemoetkomende motorrijder, die als gevolg hiervan zwaar lichamelijk letsel opliep.
Hoewel verdachte dit ongeval niet opzettelijk heeft veroorzaakt, is de rechtbank van oordeel dat verdachte schuld heeft aan het ontstaan ervan. Zijn onverantwoorde rijgedrag heeft bovendien zeer ernstige gevolgen gehad. De motorrijder heeft inmiddels zeven operaties ondergaan om de breuken in zijn lijf (en de complicaties hierbij) te herstellen. Een achtste operatie staat ook al op de planning. Op dit moment staat zijn leven nog in het teken van het revalidatietraject en hoewel hij positief is ingesteld, ervaart hij dagelijks veel pijn en kunnen er geen garanties worden gegeven over zijn herstel.
Uit hetgeen verdachte ter terechtzitting naar voren heeft gebracht, is gebleken dat het verkeersongeval ook op verdachte impact heeft gehad. Verdachte, die als gevolg van de persoon die hij is moeite heeft zich te uiten, heeft ter terechtzitting zijn spijt betuigd.
Bij het bepalen van de strafmaat zoekt de rechtbank aansluiting bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS voor het veroorzaken van een verkeersgeval met zwaar lichamelijk letsel en waar sprake is van ernstige schuld. Het oriëntatiepunt gaat uit van een taakstraf van 160 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte geen aanleiding om hiervan af te wijken.
Gelet hierop zal de rechtbank een taakstraf van 160 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden opleggen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 9, 22 c, 22d, 63 van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175, 179 van de Wegenverkeerswet 1994;

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een taakstraf van 160 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 80 dagen en
 ontzegt verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.H. Steenweg (voorzitter), mr. M.E. Snijders en mr. H.M.
Stratenus, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.H.M. van Keulen, griffier, en uitgesproken
ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 november 2024.
mr. Steenweg is buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023265408, gesloten op 4 december 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.