ECLI:NL:RBGEL:2024:7707

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 november 2024
Publicatiedatum
6 november 2024
Zaaknummer
060326-24 ontneming
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor vervaardiging van amfetamine en ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel

Op 7 november 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen twee mannen, een 50-jarige en een 22-jarige, die veroordeeld zijn voor het vervaardigen van amfetamine(-olie) in 't Loo Oldebroek. De rechtbank heeft de 50-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4,5 jaar en de 22-jarige man tot 4 jaar gevangenisstraf. Daarnaast zijn beide mannen verplicht om bijna 97 duizend euro aan de Staat terug te betalen, als ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De officier van justitie had gevorderd dat het wederrechtelijk verkregen voordeel werd vastgesteld op € 483.004,29, maar de verdediging stelde dat dit bedrag veel lager moest zijn, namelijk € 15.000,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde een medepleger was van het vervaardigen van amfetamine en heeft de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 96.600,85, gebaseerd op de betrokkenheid van meerdere personen bij het drugslab. De rechtbank heeft de verplichting tot betaling aan de Staat opgelegd en de duur van de gijzeling vastgesteld op maximaal 360 dagen. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Tegenspraak
Parketnummer: 05.060326.24 (ontneming)
Datum uitspraak : 7 november 2024
uitspraak van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] 1973 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven aan de [adres] , [postcode] in [plaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. [verblijfplaats] .
Raadsvrouw: mr. M.A. Lubbers, advocaat in Deventer.

1.De inhoud van de vordering

De officier van justitie heeft schriftelijk gevorderd dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel, welk voordeel door de officier van justitie is geschat op € 483.004,29.

2.De procedure

De zaak is op een openbare terechtzitting onderzocht.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gepersisteerd bij de vordering, met die kanttekening dat de betalingsverplichting op de helft van bovengenoemd bedrag dient te worden gesteld, omdat er twee verdachten zijn.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden vastgesteld op € 15.000,-. Veroordeelde is namelijk niet betrokken geweest bij de opbrengst van het drugslab. Hij heeft enkel een vergoeding van € 15.000,- ontvangen voor het ter beschikking stellen van de locatie en het gedogen van het drugslab.

3.De beoordeling van de vordering

De rechtbank heeft kennisgenomen van het op 7 november 2024 tegen veroordeelde gewezen vonnis waarbij veroordeelde is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar en 6 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest gebracht onder meer ter zake van:
- medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten uit het vervaardigen van amfetamine en amfetamine-olie in een drugslab dat op 21 februari 2024 is aangetroffen op de [adres] in [plaats] en baseert zich op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. [1] De rechtbank gebruikt als grondslag voor de schatting van de hoogte van dit wederrechtelijk voordeel het Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict ex artikel 36e lid 2 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: het rapport). [2]
Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank heeft in het vonnis van veroordeelde vastgesteld dat veroordeelde een medepleger was van het vervaardigen van amfetamine(-olie).
De rechtbank sluit zich ten aanzien van het wederrechtelijk verkregen voordeel aan bij de berekening op basis van leeggoed fosforzuur uit het rapport. In het drugslab werden lege verpakkingen aangetroffen waarin 1.947 liter fosforzuur heeft kunnen zitten. Op basis hiervan en een aangetroffen recept (“een stappenplan voor het maken van BMK”) in de telefoon van medeveroordeelde is berekend wat de opbrengst is geweest. [3] De verdediging heeft geen verweer tegen deze berekening van de opbrengst en de kosten als zodanig gevoerd.
Opbrengst
€ 638.420,85
Kosten
€ 38.854,14 x4
€ 155.416,56
Wederrechtelijk verkregen voordeel
€ 483.004,29
Verdeling
De rechtbank stelt vast dat uit het dossier genoegzaam aannemelijk is geworden dat bij het drugslab meerdere personen betrokken (moeten) zijn geweest. Wie de andere personen zijn en wat de onderscheiden rol van eenieder is geweest, is niet duidelijk geworden. In een afgeluisterd telefoongesprek vanuit de P.I. tussen veroordeelde en zijn partner is gesproken over verdeling van opbrengsten. Zo heeft veroordeelde in dat gesprek met zijn partner gezegd: “Ja, met zijn 5en. Zucht…kleine prijs, hoe dan! Dat is een kleine prijs als je dat verdeelt over 5 man”. [4] De rechtbank acht daarmee aannemelijk geworden dat ten minste vijf personen een rol hebben gehad. De rechtbank is van oordeel dat nu er geen concreet zicht is op een andere verdeling, veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel heeft verkregen van een vijfde deel van € 483.004,29, dus tot een bedrag van € 96.600,85 en zal hem veroordelen tot betaling van dit bedrag aan de Staat.

4.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

5.De beslissing

De rechtbank:
- stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van € 96.600,85;
- legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van dit bedrag;
- bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste door de officier van justitie kan worden gevorderd met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering op 360 dagen.
Aldus gegeven door mr. M.J. Ouweneel (voorzitter), mr. L.J. Saarloos en mr. A.M.P.T. Blokhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr T.J. Schoen, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 november 2024.
Mr. Saarloos is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, districtsrecherche Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024011490, gesloten op 2 augustus 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld en het vonnis in de strafzaak van veroordeelde van 7 november 2024.
2.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict ex artikel 36e 2e lid Wetboek van Strafrecht van [verbalisant 2] van de politie eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, rapportnummer ON3R024016, opgemaakt op 16 september 2024.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 826 t/m 828.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 794.