ECLI:NL:RBGEL:2024:7706

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 november 2024
Publicatiedatum
6 november 2024
Zaaknummer
168971.24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van twee mannen voor vervaardiging van amfetamine in drugslab

Op 7 november 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 50-jarige en een 22-jarige man, die beiden zijn veroordeeld voor het vervaardigen van amfetamine(-olie) in 't Loo Oldebroek. De rechtbank heeft de 50-jarige man een gevangenisstraf van 4,5 jaar opgelegd, terwijl de 22-jarige man een gevangenisstraf van 4 jaar kreeg. Daarnaast zijn beide mannen veroordeeld tot het terugbetalen van bijna 97 duizend euro aan de Staat. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek op 21 februari 2024, waarbij een drugslab werd aangetroffen op een perceel in Oldebroek. De rechtbank oordeelde dat de verdachten in nauwe en bewuste samenwerking amfetamine(-olie) hebben vervaardigd en voorbereidingshandelingen hebben verricht. De rechtbank baseerde haar oordeel op diverse bewijsmiddelen, waaronder DNA-analyses en telefoongegevens. De verdediging stelde dat de verdachte niet als medepleger kon worden aangemerkt, maar de rechtbank verwierp dit argument. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, gezien de schadelijke effecten van synthetische drugs op de volksgezondheid en het milieu. De opgelegde straffen zijn in lijn met de oriëntatiepunten voor straftoemeting, waarbij de rechtbank geen aanleiding zag om van deze richtlijnen af te wijken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.168971.24
Datum uitspraak : 7 november 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2002 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] in [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. B. Willemsen, advocaat in Lent.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 december 2023 tot en met 21 februari 2024 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine en/of amfetamineolie (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 2hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 december 2023 tot en met 21 februari 2024 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen van amfetamine(-olie), in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door:
- een woning/schuur/pand te huren (te weten aan de [adres 2] / [huisnummer 1] en [huisnummer 2] te [plaats] )
en/of voornoemde locatie(s) ter beschikking te stellen voor de productie van amfetamine(-olie) en/of BMK en/of
- het voorhanden hebben van een (grote) hoeveelheid (vloei)stoffen en/of materialen, te weten onder meer:
- onderdelen van een in werking zijnde productieopstelling, bedoeld voor de productie van BMK en/of een grote hoeveelhe(i)d(en)(laboratorium)benodigdheden en/of hardware voorhanden gehad, waaronder een of meerdere (grote) ketel(s), gasflessen, gasbranders, drukhouders, dompelpompen, slakkenhuizen, koolstoffilters, klemdekselvaten, emmers, maskers, verpakkingsmateriaal, overals, (een grote hoeveelheid) jerrycans, scheitrechters, IBC-vaten en/of maatbekers en/of
- chemicaliën/grondstoffen voorhanden gehad, waaronder: forforzuur (713 liter), mierenzuur (219 liter), foramide (430 liter), caustic soda (300 kg) en/of caustische soda (300 kg) en/of natriumbicarbonaat (450 kg) en/of een hoeveelheid BMK;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan beide de hem ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit verdachte vrij te spreken van beide feiten, omdat er geen sprake is van medeplegen. De bijdrage van verdachte is van onvoldoende gewicht. Verdachte heeft enkel in opdracht de goederen van en naar het drugslab gebracht. Verdachte kan hoogstens medeplichtigheid worden verweten, maar dat is niet ten laste gelegd
Beoordeling door de rechtbank
Feiten 1 en 2
Op 21 februari 2024 is een onderzoek ingesteld op het adres de [adres 2] in [plaats] . Dit adres betreft een perceel met meerdere opstallen. Er was een opstal aanwezig die diende als woning. In de gangkast in de woning (ruimte C), in een kamer in de woning (ruimte D) en buiten op het terrein werden goederen aangetroffen (ruimte F).
Los van de woning was er een ander opstal op het perceel aanwezig die weer was verdeeld in een voor- en achterzijde. De voorzijde van deze opstal was te betreden via het betreffende perceel, de achterzijde was te betreden via het magazijn van het aldaar
gevestigde bedrijf. De voorzijde van deze opstal was opgedeeld in drie aparte ruimtes. De
rechter ruimte was voorzien van een garagedeur (ruimte A). Via ruimte A kon men een tweede ruimte betreden (ruimte B). Achter ruimte B bevond zich een kleinere ruimte.
De verbalisanten zagen dat in alle genoemde ruimtes goederen aanwezig waren welke gebruikt kunnen worden bij het vervaardigen en/of bewerken van verdovende middelen of welke gebruikt kunnen worden bij de omzetting van een pre-precursor naar een precursor.
Ruimtes C en D werden gebruikt als opslagplaats van schone chemicaliën. Ruimte A was ingericht voor het opslaan van afval en voor het bewerken van vermoedelijk precursor en/of
het bewerken van vermoedelijk amfetamine. Ruimte B was ingericht als productie- en destillatieruimte van vermoedelijk amfetamine. Ruimte B was tevens ingericht om pre-
precursor om te zetten in een precursor en om deze verkregen precursor vervolgens te
destilleren.
In ruimte A werden onder andere de volgende goederen aangetroffen:
  • 2 Intermediate Bulk Containers (IBC) à 1000 liter per stuk, die beide voor circa de helft waren gevuld met afval van de omzetting van pre-precursor naar een precursor (omzettingsafval);
  • 9 jerrycans à 20 liter per stuk met circa 150 liter aan zuur afval;
  • 4 jerrycans à 20 liter per stuk met circa 80 liter aan basisch afval;
  • 3 emmers à 10 liter per stuk, alle gevuld met omzettingsafval;
  • 3 lege kartonnen dozen die, vermoedelijk, als verpakkingsmateriaal hebben gediend van 20 of 25 kilogram pre-precursor per doos;
  • 84 lege jerrycans à 20 liter per stuk met etiket van 'fosforzuur';
  • 15 lege jerrycans à 20 liter per stuk met etiket van 'mierenzuur';
  • 23 lege jerrycans à 20 liter per stuk met etiket van 'formamide';
  • 4 grote grijze drukhouders;
  • 4 ongeopende zakken met 100 kilogram aan caustische soda;
  • 2 aangebroken zakken van caustische soda;
  • 7 flesjes met in totaal 3,5 kilogram aan caustische soda.
  • 3 kunststofscheitrechters. Hiervan was 1 scheitrechter gevuld met omzettingsafval;
  • 4 maatbekers met in totaal circa 5,15 liter aan een olieachtige vloeistof op een onderlaag. De olieachtige vloeistof testte indicatief als BenzylMethylKeton (BMK);
  • een emmer met een 2-laagse vloeistof, waarvan 1,5 liter indicatief testte als BMK;
  • 3 losse gasbranders;
  • een doos met twee ongebruikte halfgelaatsmaskers en een wegwerpoverall;
  • 2 jerrycans à 25 liter per stuk met in totaal circa 40 liter aan afval van het destilleren van, vermoedelijk, amfetamine;
  • 1 dompelpomp;
  • 3 klemdekselvaten à 120 liter. Alle met een restant basische vloeistof;
  • 1 grijze drukhouders à 32 kilogram, 3 grijze drukhouders à 43 kilogram. Hiervan was 1 gasfles voorzien van etiket “Propaan, UN 1965”.
In ruimte B werden onder andere de volgende goederen aangetroffen:
2 gasflessen
  • een rvs-reactieketel van 941 liter die gebruikt kan worden voor de omzetting van pre-precursor in een precursor en voor het vervaardigen van verdovende middelen. De ketel was leeg, maar onder de uitloop van de ketel was een zure vloeistof aanwezig. Onder de reactieketel waren twee gasbranders aanwezig die elk op een grijze drukhouder waren aangesloten;
  • een lege kartonnen doos die, vermoedelijk, als verpakkingsmateriaal heeft gediend van 20 of 25 kilogram pre-precursor per doos;
  • circa 70 liter aan formamide in jerrycans;
  • circa 113 liter aan fosforzuur in jerrycans;
  • circa 39 liter aan mierenzuur in jerrycans;
  • 1 jerrycan à 30 liter met een restant olieachtige vloeistof dat indicatief testte op de aanwezigheid van amfetamine;
  • een destillatieopstelling bestaande uit een destillatieketel van 198 liter en een opvangketel van 125 liter. Tussen de destillatieketel en de opvangketel bevond zich een destillatiebuis van 2 meter lang. In de destillatieketel bevond zich een restant harde substantie met de geur van BMK. De opvangketel was leeg, maar vervuild;
  • 2 halfgelaatsmaskers en een wegwerp-overall;
  • 2 in werking zijnde slakkenhuizen en 3 koolstoffilters ten behoeve van de ventilatie. Vanuit ruimte B liepen er ventilatieslangen naar de achtergelegen kleinere ruimte. In deze kleiner ruimte was een extra slakkenhuis en een koolstoffilter aanwezig.
In ruimte C werden 18 dozen met in totaal 450 kilogram aan natriumbicarbonaat (indicatief) aangetroffen.
In ruimte D werden de volgende goederen aangetroffen:
  • 600 liter aan fosforzuur in jerrycans;
  • 180 liter aan mierenzuur in jerrycans;
  • 360 liter formamide in jerrycans;
  • 8 zakken met in totaal 200 kilogram aan caustic soda.
In ruimte F werden de volgende goederen aangetroffen:
  • 2 IBC's à 1000 liter per stuk met een restant aan zure vloeistof;
  • 3 grote grijze drukhouders. Alle gasflessen waren niet verzegeld;
  • 3 lege kartonnen dozen die, vermoedelijk, als verpakkingsmateriaal hebben gediend van 20 of 25 kilogram pre-precursor per doos.
Er is nader onderzoek gedaan. Hierbij zijn goederen nader onderzocht, geïnventariseerd, gefotografeerd en deels bemonsterd. Deze monsters zijn ter analyse overgebracht naar het NFI afdeling verdovende middelen te Den Haag.
De voornoemde ruimten waren geheel of gedeeltelijk in gebruik genomen voor het ter plaatse
vervaardigen en/of het bewerken van amfetamine en voor het omzetten van pre-precursor in
de precursor BMK. Een pre-precursor kan met behulp van bijvoorbeeld het aangetroffen fosforzuur, in de aangetroffen reactieketel worden omgezet in BMK. De verkregen BMK kan vervolgens worden gedestilleerd in de aangetroffen destillatieopstelling. BMK is de precursor (essentiële grondstof) voor amfetamine en methamfetamine. Met BMK, formamide en mierenzuur kan, via de Leuckart-methode, amfetamine worden vervaardigd. De verkregen amfetamine kan vervolgens worden gedestilleerd in de aangetroffen destillatieopstelling. [2]
In het onderzoeksmateriaal zijn amfetamine, BMK (benzylmethylketon), N-formylamfetamine,
formamide, mierenzuur, fosforzuur en natriumbicarbonaat aangetoond. [3]
De eigenaar van het perceel heeft verklaard dat hij sinds 20 juni 2019 woning 1A en een gedeelte van loods 1 verhuurde aan medeverdachte [medeverdachte] . [4]
In het drugslab zijn een aantal goederen bemonsterd. [5] De bemonsteringen zijn onderzocht en vergeleken met het DNA-profiel van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , wat heeft geleid tot de volgende resultaten:
  • in een gelaatsmasker is snot met vermoedelijk bloed aangetroffen (AAQA8423NL), met daarin een enkelvoudig DNA-profiel dat overeenkomt met het DNA-profiel van medeverdachte [medeverdachte] . De frequentie van voorkomen van dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard;
  • op een bedieningspaneel van een distilleervat (AAQA8429NL) is een DNA-mengprofiel aangetroffen afkomstig van minimaal twee donoren. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard. De mogelijke donor van dat DNA is verdachte;
  • op een gelaatsmasker (AAQA8433NL) is een enkelvoudig DNA-profiel aangetroffen van een man waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard. De mogelijke donor van het DNA is medeverdachte [medeverdachte] ;
  • op een zwarte latex handschoen (AAQA8436NL), aangetroffen op een werkbank, is een DNA-mengprofiel aangetroffen afkomstig van minimaal twee donoren. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard. De mogelijke donor van dat DNA is medeverdachte [medeverdachte] ;
- op een koffiemok (AAQA8430NL) is een enkelvoudig DNA-profiel van een man aangetroffen waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard. De mogelijke donor van het DNA is verdachte. [6]
Bij verdachte werd een telefoon aangetroffen die gebruik heeft gemaakt van telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Verdachte heeft verklaard dat dit zijn telefoonnummer was.
Op de telefoon stond een afbeelding met een stappenplan voor het maken van BMK. De afbeelding dateert van 8 januari 2024 en is gemaakt met het toestel van verdachte. Verbalisanten herkenden de goederen op de achtergrond van de foto op de foto’s die zijn gemaakt tijdens de ontmanteling van het drugslab. [7]
Bij de aanhouding van medeverdachte [medeverdachte] werden de telefoons met telefoonnummers [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 3] in beslag genomen. [8] Naar deze telefoons en de belgeschiedenis is onderzoek verricht.
Vanaf 12 februari 2024 is met telefoonnummer [telefoonnummer 2] 13 keer contact geweest met telefoonnummer [telefoonnummer 1] .
Telefoonnummer [telefoonnummer 3] heeft in de periode van 12 december 2023 tot en met 28 februari 2024 ook contact gehad met telefoonnummer [telefoonnummer 1] . [9]
Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat de gebruiker van het nummer [telefoonnummer 1] op de hierna te noemen data gebruik heeft gemaakt van zendmastlocaties, die bij gebruik van de telefoon vanaf de locatie van het drugslab, [adres 2] te [plaats] , aangestraald kunnen worden. Deze zendmastlocaties zijn geverifieerd middels een netwerkmeting. In genoemde tijdsbestekken op de hieronder vermelde dagen zijn voortdurend zendmastvermeldingen, die vanwege de hoeveelheid hier niet vermeld worden. Door de hoeveelheid van zendmastvermeldingen is het wel aannemelijk dat de gebruiker voortdurend in genoemde tijdsbestekken binnen het bereik van de zendmast aanwezig was:
  • 12-12-2023, van 10.58 uur tot 21.11 uur;
  • 18-12-2023, van 12.05 uur tot 15.13 uur;
  • 04-01-2024, van 17.43 uur tot 19.08 uur;
  • 07-01-2024, van 13.28 uur tot 22.28 uur;
  • 08-01-2024, van 13.34 uur tot 22.40 uur;
  • 09-01-2024, van 11.02 uur tot 16.29 uur;
  • 12-01-2024, van 16.49 uur tot 23.55 uur;
  • 13-01-2024, van 00.18 uur tot 18.49 uur;
  • 16-01-2024, van 08.29 uur tot 16.41 uur;
  • 17-01-2024, 12.13 uur;
  • 28-01-2024, van 07.15 uur tot 08.14 uur;
  • 29-01-2024, van 06.26 uur tot 10.46 uur;
  • 31-01-2024, van 06.26 uur tot 23.30 uur;
  • 04-02-2024, van 06.36 uur tot 13.16 uur;
  • 05-02-2024, van 06.37 uur tot 18.31 uur;
  • 06-02-2024, van 08.03 uur tot 15.00 uur;
  • 07-02-2024, van 09.26 uur tot 18.22 uur;
  • 08-02-2024, van 08.04 uur tot 22.42 uur;
  • 09-02-2024, van 07.14 uur tot 18.40 uur;
  • 13-02-2024, van 08.01 uur tot 17.14 uur;
  • 14-02-2024, van 07.21 uur tot 20.43 uur;
  • 15-02-2024, van 04.43 uur tot 14.21 uur;
  • 19-02-2024, van 07.14 uur tot 16.23 uur;
  • 20-02-2024, van 07.25 uur tot 17.53 uur.
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen het volgende vast. Op 21 februari 2024 is in een schuur aan de [adres 2] in [plaats] een drugslab aangetroffen. Op meerdere drugsgerelateerde goederen in het lab zat DNA van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Medeverdachte [medeverdachte] was de huurder van de schuur. Verdachte heeft in de periode van 12 december 2023 tot en met 28 februari 2024 meerdere keren telefonisch contact gehad met medeverdachte [medeverdachte] .
Verdachte is in de periode van 12 december 2023 tot en met 20 februari 2024 24 keer in (de buurt van) het drugslab geweest, op sommige dagen een hele dag.
Op de telefoon van verdachte stond een foto, die is gemaakt in het drugslab, van een stappenplan voor het maken van BMK.
Alternatief scenario
Verdachte heeft verklaard dat hij in het drugslab is geweest om goederen te brengen. Dat verklaart volgens verdachte waarom zijn DNA op deze goederen is aangetroffen. Hij is ooit door iemand benaderd om wat bij te verdienen. Hij heeft dichte dozen en jerrycans naar de locatie van het drugslab gebracht. Verdachte wist niet dat daar een drugslab zat en hij wist ook niet wat er in die dozen zat. Hij moest (soms een hele dag) bij de locatie wachten.
Op een gegeven moment werd aan verdachte gevraagd of hij veiligheidsbrillen en gelaatsmaskers kon regelen. Hij heeft die toen ergens op een stageplek opgehaald. Waarschijnlijk is toen zijn DNA op deze goederen terechtgekomen.
Op het moment dat verdachte doorkreeg dat het om een drugslab ging, was het al zo grimmig dat hij er niet mee durfde te stoppen.
De rechtbank acht het alternatieve scenario van verdachte niet aannemelijk geworden. Zijn verklaring is allereerst niet concreet en verifieerbaar. Verdachte kan of wil namelijk geen namen noemen van wie hem de opdracht zou hebben gegeven de goederen te vervoeren. Daarbij wint een verklaring in zijn algemeenheid aan geloofwaardigheid als deze vroeg in het opsporingsonderzoek wordt afgelegd en daarna bevestiging vindt in latere onderzoeksresultaten.
Verdachte heeft daarentegen steeds zijn verklaring gewijzigd nádat hij werd geconfronteerd met de onderzoeksresultaten. Zo verklaarde verdachte tijdens zijn eerste verhoren bij de politie dat hij nooit in Oldebroek is geweest. Ook was hij nooit in een drugslab geweest. Eenmaal geconfronteerd met de onderzoeksbevindingen van de zendmastgegevens en de mededeling van de verbalisant dat de goederen in het drugslab worden getest op DNA, verklaarde verdachte dat hij weleens dozen moest vervoeren en heel lang in zijn auto bij de locatie moest wachten. Later heeft verdachte verklaard dat hij de goederen in het drugslab heeft gezet. Tot slot heeft verdachte pas ter terechtzitting verklaard dat hij is gevraagd veiligheidsbrillen en gelaatsmaskers te regelen en dat hij deze bij een stageplek ergens heeft opgehaald. Dat verklaart volgens verdachte waarom zijn DNA op deze goederen zat.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met anderen amfetamine(-olie) heeft vervaardigd en de voorbereidingshandelingen daartoe heeft getroffen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Feit 1
hij op
een ofmeerdere tijdstippen in
of omstreeksde periode van 12 december 2023 tot en met 21 februari 2024 te [plaats]
, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen,meermalen,
althans eenmaal, (telkens
)opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt
en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerden/of vervaardigd,
in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehadeen hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en
/ofamfetamine-olie, zijnde amfetamine,
(telkens)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 2
hij op
een ofmeerdere tijdstippen in
of omstreeksde periode van 12 december 2023 tot en met 21 februari 2024 te [plaats]
, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,om een feit, bedoeld in het vierde
of vijfdelid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en
/of
- het opzettelijk vervaardigen van amfetamine(-olie),
in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid en middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen,
vervoermiddelen,en stoffen
, gelden en/of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door:
- een woning/schuur/pand te huren
(te weten aan de [adres 2] / [huisnummer 1] en [huisnummer 2] te [plaats]
)en
/ofvoornoemde locatie(s) ter beschikking te stellen voor de productie van amfetamine(-olie) en
/ofBMK en
/of
- het voorhanden hebben van een (grote) hoeveelheid (vloei)stoffen en
/ofmaterialen, te weten onder meer:
- onderdelen van een in werking zijnde productieopstelling, bedoeld voor de productie van BMK en
/of eengrote hoeveelhe
(i)d
(en
)(laboratorium)benodigdheden en
/ofhardware voorhanden gehad, waaronder een of meerdere
(grote
)ketel
(s
), gasflessen, gasbranders, drukhouders, dompelpompen, slakkenhuizen, koolstoffilters, klemdekselvaten, emmers, maskers, verpakkingsmateriaal, overalls,
(een grote hoeveelheid
)jerrycans, scheitrechters, IBC-vaten en
/ofmaatbekers en
/of
- chemicaliën/grondstoffen voorhanden gehad, waaronder: fosforzuur (713 liter), mierenzuur (219 liter), formamide (430 liter), caustic soda (300 kg) en/of caustische soda (
ongeveer300 kg) en
/ofnatriumbicarbonaat (450 kg) en
/ofeen hoeveelheid BMK.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
De eendaadse samenloop van
feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
en
feit 2:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van art. 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of bevorderen, door
- een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen;
- zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen;
- voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit,
meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar, met aftrek van het voorarrest. Verder heeft de officier van justitie gevorderd de maatregel kostenverhaal op te leggen tot een bedrag van € 19.122,13. Bij niet betaling de bijbehorende dagen gijzeling.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft in geval van een bewezenverklaring bepleit een taakstraf op te leggen. Detentie heeft een enorme indruk op verdachte gemaakt en hij zal dan ook niet recidiveren. Daarbij is verdachte nog jong, heeft zijn leven op de rit en wil dit voortzetten.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich gedurende ruim twee maanden samen met anderen bezig gehouden met het vervaardigen van amfetamine(-olie) en de voorbereidingshandelingen daartoe.
Het is algemeen bekend dat synthetische drugs en verdovende middelen zeer schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Amfetamine heeft bovendien een sterk verslavende werking. Daarnaast veroorzaakt de productie van synthetische drugs schade aan het milieu vanwege illegale afvaldumping en levert het brand- en ontploffingsgevaar op. Voorts bevordert de productie van synthetische drugs de georganiseerde criminaliteit. Verdachte is door zijn handelen mede verantwoordelijk voor de nadelige effecten die door de productie in synthetische drugs worden veroorzaakt.
Gelet op de ernst van de feiten ziet de rechtbank geen aanleiding om een andere straf op te leggen dan een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf en is naar het oordeel van de rechtbank een gevangenisstraf van langere duur op zijn plaats.
De rechtbank kan en zal zich – anders dan de officier van justitie – niet uitlaten over de vraag welke rol verdachte ten opzichte van het lab precies heeft gehad. Het dossier bevat daartoe onvoldoende informatie.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging gelet op de oriëntatiepunten voor straftoemeting, waarbij als vertrekpunt bij het vervaardigen van meer dan 20 kilo harddrugs een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 50 maanden geldt. De rechtbank ziet geen reden om van deze oriëntatiepunten af te wijken en zal de 50 maanden afronden naar 4 jaar.
Alles overwegend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Maatregel Kostenverhaal
De maatregel in artikel 13d van de Opiumwet maakt het mogelijk dat de kosten die ten laste van de Staat komen in verband met de vernietiging van voorwerpen die ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid, worden verhaald op degene die wordt veroordeeld ter zake van een strafbaar feit dat in verband staat met het voorwerp.
Bij de stukken bevindt zich een rekening voor het ontmantelen van het drugslab. De gemaakte kosten zijn vastgesteld op € 38.244,26.
Verder zit bij de stukken een proces-verbaal van de LFO waaruit blijkt dat productieplaatsen van synthetische drugs een ernstig gevaar voor de leefomgeving of voor de gezondheid opleveren.
De rechtbank overweegt dat vast is komen te staan dat in het drugslab in de schuur van medeverdachte gevaarlijke goederen aanwezig waren. Eveneens is vast komen te staan dat kosten zijn gemaakt om het drugslab te ontmantelen. Ten aanzien van de hoogte van het gevorderde totaalbedrag overweegt de rechtbank dat deze kosten haar niet irreëel voorkomen. De rechtbank legt daarom de Maatregel Kostenverhaal ter hoogte van € 38.244,26 aan verdachte op. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen gelet op artikel 13d van de Opiumwet in samenhang met artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht 225 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachte(n) ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte(n) de kosten heeft betaald.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 47 en 55 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 10, 10 a en 13d van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten 1 en 2, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
4 jaren;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ter vergoeding van kosten als bedoeld in artikel 13d van de Opiumwet een bedrag van € 38.244,26;
 bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste gevorderd kan worden op 225 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Ouweneel (voorzitter), mr. L.J. Saarloos en mr. A.M.P.T. Blokhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.J. Schoen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 november 2024.
Mr. Saarloos is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, districtsrecherche Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024011490, gesloten op 2 augustus 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal, p. 579 t/m 582; proces-verbaal, p. 584 t/m 589.
3.Rapport Nederlands Forensisch Instituut ‘Drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op 21 februari 2024 op de locatie [adres 2] te [plaats] p. 609 t/m 611.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 534; het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 668.
5.Het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres 2] [plaats] ), p. 544 t/m 548
6.Rapport Forensisch DNA-onderzoek, p. 681 en 682; Rapport Forensisch DNA-onderzoek, p. 687.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 826 t/m 828; het proces-verbaal van verhoor verdachte Floris, p. 202.
8.Het proces-verbaal, p. 695.
9.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 905 en 906.
10.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 933.