In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Gelderland, is op 30 oktober 2024 een tussentijds vonnis gewezen. De zaak betreft een verzoek om tussentijds hoger beroep van een tussenvonnis van 26 juni 2024 en een bezwaar tegen een eiswijziging in conventie. De rechtbank heeft beide verzoeken afgewezen. De eiser in conventie, vertegenwoordigd door mr. M.C. Evertse, heeft een eiswijziging ingediend waarbij zij een voorschot op schadevergoeding van € 1.000.000,00 vordert, onder de voorwaarde dat de rechtbank naar de schadestaatprocedure verwijst. De gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. E. Koekoek, heeft bezwaar gemaakt tegen deze eiswijziging, stellende dat dit in strijd is met de goede procesorde. De rechtbank oordeelt dat de eiser in conventie bevoegd is haar eis te wijzigen zolang er nog geen eindvonnis is gewezen. De wijziging van eis is niet in strijd met de goede procesorde, aangezien deze voortkomt uit het verweer van de gedaagde partij tijdens de mondelinge behandeling. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor een antwoordakte van de gedaagde partij over de gewijzigde eis. De beslissing om het verzoek om tussentijds hoger beroep af te wijzen is gebaseerd op het feit dat er geen controversiële rechtsvraag is en dat het openstellen van hoger beroep zou leiden tot onredelijke vertraging van de procedure.