1.De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 28 maart 2024 te [plaats], althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer]
opzettelijk
van het leven te beroven
voornoemde [slachtoffer]
- één of meermalen (met meer dan geringe kracht) (met zijn gebalde vuist) in het gezicht en/of
op/tegen het hoofd en/of lichaam heeft geslagen en/of
- bij zijn haren heeft gepakt en/of
- ( vervolgens) naar de grond heeft toegetrokken en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) één of meermalen (met meer dan geringe kracht) (met zijn
vuist) in het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of lichaam heeft geslagen en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) één of meermalen (met meer dan geringe kracht) (met
geschoeide voet) (wetende dat die [slachtoffer] teelbalkanker heeft gehad) op/tegen/in het kruis/de
balzak heeft getrapt en/of geschopt
- ( terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) één of meermalen (met meer dan geringe kracht) (met
geschoeide voet) op/tegen/in de borstkas en/of het gezicht en/of het hoofd en/of de buik en/of
het lichaam heeft getrapt en/of geschopt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 maart 2024 te [plaats], althans in Nederland,
aan [slachtoffer]
opzettelijk en
met voorbedachten rade
zwaar lichamelijk letsel, te weten twee, althans één, gebroken oogkas(sen) en/of een gebroken
neus
heeft toegebracht door
voornoemde [slachtoffer]
- één of meermalen (met meer dan geringe kracht) (met zijn gebalde vuist) in het gezicht en/of
op/tegen het hoofd en/of lichaam te slaan en/of
- bij zijn haren te pakken en/of
- ( vervolgens) naar de grond toe te trekken en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) één of meermalen (met meer dan geringe kracht) (met zijn
vuist) in het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of lichaam te slaan en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) één of meermalen (met meer dan geringe kracht) (met
geschoeide voet) (wetende dat die [slachtoffer] teelbalkanker heeft gehad) op/tegen/in het kruis/de
balzak te trappen/schoppen
- ( terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) één of meermalen (met meer dan geringe kracht) (met
geschoeide voet) op/tegen/in de borstkas en/of het gezicht en/of het hoofd en/of de buik en/of
het lichaam te trappen/schoppen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
hij op of omstreeks 28 maart 2024 te [plaats], althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer]
opzettelijk en
met voorbedachten rade
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
voornoemde [slachtoffer]
- één of meermalen (met meer dan geringe kracht) (met zijn gebalde vuist) in het gezicht en/of
op/tegen het hoofd en/of lichaam heeft geslagen en/of
- bij zijn haren heeft gepakt en/of
- ( vervolgens) naar de grond heeft toegetrokken en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) één of meermalen (met meer dan geringe kracht) (met zijn
vuist) in het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of lichaam heeft geslagen en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) één of meermalen (met meer dan geringe kracht) (met
geschoeide voet) (wetende dat die [slachtoffer] teelbalkanker heeft gehad) op/tegen/in het kruis/de
balzak heeft getrapt en/of geschopt
- ( terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) één of meermalen (met meer dan geringe kracht) (met
geschoeide voet) op/tegen/in de borstkas en/of het gezicht en/of het hoofd en/of de buik en/of
het lichaam heeft getrapt en/of geschopt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
hij op of omstreeks 28 maart 2024 te [plaats], althans in Nederland,
met voorbedachten rade
[slachtoffer]
heeft mishandeld door
voornoemde [slachtoffer]
- één of meermalen (met meer dan geringe kracht) (met zijn gebalde vuist) in het gezicht en/of
op/tegen het hoofd en/of lichaam te slaan en/of
- bij zijn haren te pakken en/of
- ( vervolgens) naar de grond toe te trekken en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) één of meermalen (met meer dan geringe kracht) (met zijn
vuist) in het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of lichaam te slaan en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) één of meermalen (met meer dan geringe kracht) (met
geschoeide voet) (wetende dat die [slachtoffer] teelbalkanker heeft gehad) op/tegen/in het kruis/de
balzak te trappen/schoppen
- ( terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) één of meermalen (met meer dan geringe kracht) (met
geschoeide voet) op/tegen/in de borstkas en/of het gezicht en/of het hoofd en/of de buik en/of
het lichaam te trappen/schoppen
terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten twee, althans één, gebroken oogkas(sen) en/of een gebroken neus ten gevolge heeft gehad;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit, poging tot doodslag.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, omdat opzet op de dood van aangever ontbreekt. Verdachte dient ook vrij te worden gesproken van het subsidiair tenlastegelegde, omdat geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel. Ten aanzien van de meer en meest subsidiair ten laste gelegde refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Bewijsmiddelen
Op 28 maart 2024 werd door verdachte telefonisch bij het Operationeel Centrum Oost Nederland gemeld dat hij en zijn kind al maandenlang worden bedreigd en dat de politie nog 5 minuten de tijd heeft om een persoon te redden aan de [adres] in [plaats].
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat hij op de bank zat op het moment dat iemand zijn kamer binnenkwam. De man begon meteen op hem in te slaan. Aangever heeft 8 à 12 klappen bewust meegekregen. Hij voelde meerdere klappen op zijn oren, hoofd en nek.
Verdachte heeft verklaard dat hij op 28 maart 2024 vanuit Rotterdam naar de woning van aangever [slachtoffer] in [plaats] is gereden en de woning is binnengegaan. Hij heeft verklaard dat hij al langere tijd door [slachtoffer] wordt bedreigd en dat hij die ochtend de zoveelste tweet van [slachtoffer] toegestuurd kreeg met daarin een bedreiging richting zijn zoon. Dit was voor verdachte de druppel. Verdachte heeft verklaard dat hij het idee kreeg om naar de woning toe te rijden en om [slachtoffer] goed in elkaar te slaan zodat hij voorlopig niet meer kon typen. Verdachte heeft verklaard dat hij de politie heeft gebeld, dat hij daarna de kamer van aangever binnen is gegaan en dat hij [slachtoffer] met gebalde vuist en met kracht meerdere keren heeft geslagen tegen zijn ogen. Hij heeft verklaard dat je mensen die gedronken hebben en cocaïne gebruiken hard moet slaan voor ze wat voelen. Daarna heeft hij [slachtoffer] aan zijn haren op de grond getrokken en nog meer klappen gegeven. Hij heeft acht tot twaalf keer geslagen. Ook heeft hij [slachtoffer] meerdere trappen in de balstreek, op de borstkas en op het gezicht gegeven. Hij heeft verklaard dat hij met zijn voet naar beneden tegen de neus heeft getrapt. Verdachte heeft verklaard dat hij bewust in de balstreek trapte, omdat hij weet dat [slachtoffer] in het verleden teelbalkanker heeft gehad en omdat hij aanneemt dat dat pijnlijk is. Verdachte heeft verklaard dat hij hard sloeg en dat de trappen minder hard waren dan de klappen. Hij droeg schoenen met zachte bekleding en zachte zolen. Verdachte heeft verklaard dat hij de klappen en trappen bewust heeft gericht op de ogen en de neus en dat hij is gestopt op het moment dat [slachtoffer] buiten bewustzijn raakte.
Getuige [getuige] heeft verklaard dat ze zag dat [slachtoffer] op de grond lag en dat verdachte meerdere keren in het kruis en tegen het hoofd van [slachtoffer] trapte.
Bij [slachtoffer] is sprake van een fractuur aan beide oogkassen en een verdenking van een neusfractuur. Daarnaast had [slachtoffer] meerdere bloeduitstortingen en een kleine verwonding boven het linkeroog en bij de borstkas.
Op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte [slachtoffer] meerdere malen met kracht en met gebalde vuist in het gezicht en tegen het hoofd heeft geslagen, dat hij hem aan zijn haren naar de grond heeft getrokken en hem vervolgens meermalen met meer dan geringe kracht en met geschoeide voet heeft getrapt in het kruis, de balzak, op de borstkas, het gezicht en het hoofd.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of het handelen van verdachte op 28 maart 2024 gekwalificeerd kan worden als een poging tot doodslag (primair), een zware mishandeling gepleegd met voorbedachten rade (subsidiair), een poging tot zware mishandeling gepleegd met voorbedachten rade (meer subsidiair) of een mishandeling met voorbedachten rade, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft (meest subsidiair).
Poging tot doodslag
Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte vol opzet had om [slachtoffer] te doden. De rechtbank dient daarom de vraag te beantwoorden of sprake is van voorwaardelijk opzet op de dood van [slachtoffer] . Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is aanwezig indien verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Het dossier bevat naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende informatie om vast te kunnen stellen dat de geweldshandelingen van verdachte van dusdanige kracht waren en onder zodanige omstandigheden plaatsvonden dat een aanmerkelijke kans bestond dat [slachtoffer] zou komen te overlijden. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte weliswaar het hoofd van aangever meerdere malen heeft geraakt, maar de klappen en trappen van verdachte waren gericht tegen de neus en de ogen. Niet elk geweld tegen het gezicht levert een aanmerkelijke kans op de dood op. In het dossier ontbreekt een letselinterpretatie of een ander (medisch) stuk waaruit blijkt dat het bij aangever geconstateerde letsel en/of de gedragingen van verdachte tegen aangever potentieel dodelijk is/zijn geweest. De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat voorwaardelijk opzet op de dood niet kan worden vastgesteld.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het primair ten laste gelegde feit.
Zware mishandeling
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het subsidiaire feit is vereist dat [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad kunnen als algemene gezichtspunten voor de beantwoording van de vraag of er sprake is van zwaar lichamelijk letsel, in elk geval worden aangemerkt de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel.
Uit de letselrapportage van 29 maart 2024 blijkt dat bij [slachtoffer] sprake is van een fractuur aan beide oogkassen en een verdenking van een neusfractuur. Daarnaast had [slachtoffer] meerdere bloeduitstortingen en een kleine verwonding boven het linkeroog en bij de borstkas. De ernst van het letsel wordt ingeschat als matig-ernstig en er is sprake van een abbreviated injury scale score tussen de 2 en 3. Uit de geneeskundige verklaring van 29 maart 2024 volgt dat de genezingsduur van het letsel wordt geschat op 6 tot 12 weken. Uit de stukken van het Gelre Ziekenhuis die bij de vordering van de benadeelde partij gevoegd zijn, is gebleken dat de neus was gebroken.
De rechtbank leidt uit de medische informatie af dat er geen letsel is toegebracht aan vitale organen of ledematen waarbij sprake zal zijn van een blijvende invaliditeit. De genezingsduur van het letsel is geschat op 6 tot 12 weken en dat operatief ingrijpen niet noodzakelijk is geweest.
De rechtbank is, gelet op het voorgaande en in het licht van eerdergenoemde algemene gezichtspunten, in onderlinge samenhang bezien, van oordeel dat het door verdachte toegebrachte letsel niet kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het subsidiair ten laste gelegde feit.
Poging tot zware mishandeling
Om tot een bewezenverklaring te komen van een poging tot zware mishandeling moet sprake zijn van opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, op het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer] . Het is een feit van algemene bekendheid dat het gezicht c.q. het hoofd een (zeer) kwetsbaar lichaamsdeel is. Door met geschoeide voet en met kracht meermalen te trappen tegen dit kwetsbare lichaamsdeel wordt naar algemene ervaringsregels een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel in het leven geroepen. Nu het voorgaande een algemene ervaringsregel betreft, moet ook verdachte geacht worden daarvan op de hoogte te zijn geweest. De hiervoor beschreven geweldshandelingen van verdachte moeten naar de uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zijnde zozeer gericht op het intreden van zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer] dat het naar het oordeel van de rechtbank niet anders kan dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op dat gevolg bewust heeft aanvaard.
Voorbedachten rade
Naar het oordeel van de rechtbank is daarbij sprake van voorbedachten rade. Verdachte is van Rotterdam naar [plaats] gereden met het idee om [slachtoffer] flink in elkaar te slaan, zodat hij voorlopig niet meer kon typen. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij dit van tevoren heeft bedacht wat ook blijkt uit het gegeven dat hij een tas met kleren en toiletartikelen in zijn auto naar [plaats] heeft meegenomen. Hij heeft na aankomst bij de woning van [slachtoffer] de politie gebeld en aan de meldkamer doorgegeven dat zij 5 minuten de tijd hadden om een persoon te redden op het eerdergenoemde adres. Daarna is hij de kamer van [slachtoffer] binnen gelopen en heeft hem daar geslagen en getrapt. Naar het oordeel van de rechtbank getuigt dit van een weloverwogen plan om [slachtoffer] in elkaar te slaan en is geen sprake van een ogenblikkelijke gemoedsopwelling waarin verdachte zou hebben gehandeld. Evenmin is gebleken van andere contra-indicaties die in de weg staan aan het aannemen van voorbedachte raad.
Conclusie
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het meer subsidiair ten laste gelegde feit.