ECLI:NL:RBGEL:2024:7601

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 november 2024
Publicatiedatum
4 november 2024
Zaaknummer
AWB - 23 _ 7530
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing aanvragen gesubsidieerde rechtsbijstand voor gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire

In deze uitspraak heeft de Rechtbank Gelderland het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvragen om gesubsidieerde rechtsbijstand gegrond verklaard. Eiser, die gedupeerd is door de kinderopvangtoeslagaffaire, had aanvragen ingediend voor brede ondersteuning op het leefgebied 'wonen' bij de gemeente Hengelo. De Raad voor Rechtsbijstand had deze aanvragen afgewezen op basis van het inkomen van eiser, dat in 2021 de wettelijk vastgestelde financiële grenzen overschreed. De rechtbank oordeelt echter dat het onderscheid dat de Raad maakt tussen gemeentelijke brede ondersteuning en andere herstelmaatregelen onvoldoende onderbouwd is. De rechtbank benadrukt dat de grondgedachte van de Wet hersteloperatie toeslagen, die gericht is op erkenning, herstel en ondersteuning voor gedupeerden, ook van toepassing is op de brede ondersteuning. De rechtbank concludeert dat er geen inkomens- en vermogenstoets mag worden toegepast bij aanvragen om toevoeging voor rechtsbijstand in het kader van deze brede ondersteuning. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van de Raad en draagt deze op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtbank de proceskosten van eiser vergoedt.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 23/7530

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. Y.N. Teke-Bozkurt),
en

het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand

(gemachtigde: mr. M. Rutten).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de aanvragen om toevoeging voor verlening van rechtsbijstand op basis van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb).
1.1.
De Raad heeft deze aanvragen met de besluiten van 12 september 2023 en
17 oktober 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 30 oktober 2023 op het bezwaar van eiser is de Raad bij de afwijzing van de aanvragen gebleven.
1.2.
De Raad heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 17 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de Raad.

Totstandkoming van het besluit

2. Eiser is gedupeerde van de kinderopvangtoeslagaffaire. Hij is door zijn rechtsbijstandverlener bijgestaan bij de aanvraag die hij heeft ingediend bij het college van burgemeester en wethouders (college) van de gemeente Hengelo in het kader van de brede ondersteuning op het leefgebied ‘wonen’ en bij de bezwaarprocedure die is gevolgd op de gedeeltelijke afwijzing van zijn aanvraag. Op 7 september 2023 en 10 oktober 2023 heeft de rechtsbijstandverlener in dat kader namens eiser verzocht om toevoegingen voor rechtsbijstand.
2.1.
De Raad heeft de toevoegingsaanvragen voor rechtsbijstand afgewezen. Hieraan heeft hij ten grondslag gelegd dat het vastgestelde inkomen van eiser de wettelijk vastgestelde financiële grenzen in het peiljaar 2021 overschrijdt, zodat eiser niet in aanmerking komt voor gesubsidieerde rechtsbijstand.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvragen om toevoeging voor rechtsbijstand. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3.1.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.2.
De voor de beoordeling van belang zijnde wetgeving is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
Algemene overwegingen
4. Door de aanpak van de Belastingdienst/Toeslagen tussen 2004 en 2019 zijn veel ouders langdurig in grote financiële problemen en in grote onzekerheid gebracht. Sinds 5 november 2022 zijn de verschillende herstelregelingen om gedupeerde ouders te compenseren voor fouten die zijn gemaakt bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag opgenomen in de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). Deze wet heeft tot doel het leed ten gevolge van de problemen met de kinderopvangtoeslag te erkennen, herstel te bieden en gedupeerden te compenseren voor de hardheid die de wet en praktijk kenden.
5. In de Wht wordt geregeld welke personen, onder welke voorwaarden in aanmerking komen voor compensatie, een tegemoetkoming, een andere vergoeding of een moratorium ten aanzien van schuldeisers. Daarnaast wordt daarin voorzien in de mogelijkheid om gedupeerde aanvragers van een kinderopvangtoeslag en hun gezinnen brede ondersteuning te bieden op de vijf leefgebieden financiën, gezin, werk, woning en zorg. Het gaat om van elkaar te onderscheiden maatregelen waarbij de Dienst Toeslagen /UHT (Uitvoeringsorganisatie hersteloperatie toeslagen) gaat over financieel herstel en de gemeenten over de aanvullende hulp of ondersteuning. Gemeenten staan dichter bij de ouders, hebben ervaring met persoonlijke ondersteuning en kennen de weg naar de brede ondersteuning die gedupeerden nodig hebben. Wel zijn de maatregelen aan elkaar gekoppeld. Een gedupeerde komt niet in aanmerking voor brede ondersteuning als hij zich niet als gedupeerde heeft gemeld bij de Dienst Toeslagen.
6. Omdat het voorstelbaar is dat een ouder zich in het proces van herstel wil laten bijstaan door een rechtshulpverlener die niet in dienst is bij de Dienst Toeslagen, heeft de Raad voorzien in een subsidieregeling die het mogelijk maakt dat een gedupeerde in aanmerking komt voor gefinancierde rechtsbijstand. Daarmee wordt een drempel die een ouder kan ervaren bij het inschakelen van een advocaat weggenomen. Er worden geen inkomens- en vermogenseisen gesteld. Deze subsidieregeling staat bekend onder de naam Subsidieregeling pakket rechtsbijstand herstelregelingen (de Subsidieregeling) en is gebaseerd op artikel 37b van de Wrb.
De reikwijdte van de Subsidieregeling
7. In artikel 2 van de Subsidieregeling is bepaald dat de regeling tot doel heeft adequate en kosteloze gefinancierde rechtsbijstand te regelen aan de rechtszoekende bij een verzoek in het kader van de herstelregelingen kinderopvangtoeslag bij de Belastingdienst/Toeslagen, alsmede de hieruit voortvloeiende procedures. Uit de toelichting [1] bij de Subsidieregeling volgt dat de regeling niet ziet op een eventueel vervolgtraject bij gemeenten of instanties in verband met afgeleide problemen van de ouder op het gebied van bijvoorbeeld huisvesting of werk. In die gevallen geldt het reguliere kader uit de Wrb met de daarbij behorende inkomens- en vermogenstoets.
Het standpunt van de Raad
8. De Raad stelt zich, verwijzend naar de toelichting bij de Subsidieregeling, op het standpunt dat de Subsidieregeling niet ziet op procedures in het kader van de door een gemeente geboden brede ondersteuning. Dit betekent dat gefinancierde rechtsbijstand alleen mogelijk is als wordt voldaan aan de inkomens- en vermogenstoets. Dit is niet het geval. Eiser voert een gezamenlijke huishouding en het inkomen van eiser en zijn partner gezamenlijk is door de inspecteur van de belastingdienst in het peiljaar 2021 vastgesteld op een inkomen dat is gelegen boven de wettelijk vastgestelde financiële grens van € 42.400, zodat de Raad de toevoegingsaanvragen mocht afwijzen. De omstandigheid dat eiser gedupeerde is van de kinderopvangtoeslagaffaire maakt dit volgens de Raad niet anders. Eiser moet in staat worden geacht om zelf de kosten van rechtsbijstand te dragen.
Het standpunt van eiser
9. Eiser stelt dat de Raad er aan voorbijgaat dat eiser recht heeft op adequate en kosteloze rechtsbijstand op grond van artikel 2 van de Subsidieregeling. Ter zitting heeft eiser benadrukt dat de brede ondersteuning uitdrukkelijk in de Wht wordt benoemd en dat de toevoegingsaanvragen onlosmakelijk met de kinderopvangtoeslagaffaire verbonden zijn. Daarom moet ook bij de brede ondersteuning aanspraak bestaan op gefinancierde rechtsbijstand zonder een inkomens- en vermogensgrens te stellen. Eiser voelt zich opnieuw gedupeerd, omdat de Raad een onjuiste dan wel onredelijke toepassing geeft aan de Subsidieregeling.
Het oordeel van de rechtbank
10. De rechtbank stelt voorop dat de Raad een zelfstandig bestuursorgaan is en geen taak toebedeeld heeft gekregen op grond van de Wht. De Raad heeft, zonder dat de Wht daartoe verplicht, een subsidieregeling vastgesteld om gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire tegemoet te komen en waarin het nadere grenzen heeft gesteld aan de reikwijdte van de regeling. De Raad heeft daarbij een zekere vrijheid. De Raad heeft de keuze gemaakt om adequate en kosteloze rechtsbijstand te bieden aan gedupeerden bij een verzoek in het kader van de herstelregelingen kinderopvangtoeslag bij Belastingdienst/Toeslagen. De vraag is nu, zoals eiser stelt, of hieronder ook moet worden begrepen de gefinancierde rechtsbijstand als het gaat om procedures bij een gemeente in het kader van de brede ondersteuning. Ook die brede ondersteuning vloeit immers voort uit een verzoek om herstel dat is ingediend bij de Dienst Toeslagen.
11. Naar het oordeel van de rechtbank stelt eiser terecht dat ook de brede ondersteuning onder de reikwijdte van de Subsidieregeling valt. Zoals hiervoor gezegd dient een gedupeerde een aanvraag te doen bij de Dienst Toeslagen als hij voor herstelmaatregelen in aanmerking wil komen, de brede ondersteuning daaronder begrepen. Ook eiser heeft dit gedaan. Met het doen van die aanvraag valt hij binnen de reikwijdte van de doelstelling zoals die is neergelegd in artikel 2 van de Subsidieregeling. Daarin staat immers niet meer dan dat het moet gaan om een rechtzoekende die een verzoek heeft gedaan bij Belastingdienst/toeslagen in het kader van de herstelregelingen kinderopvangtoeslag.
11.1.
De beperking van de reikwijdte zoals die volgt uit de toelichting op de Subsidieregeling, is in dit geval niet van toepassing. Uit die toelichting volgt dat is bedoeld de Subsidieregeling niet toe te passen op vervolgtrajecten bij de gemeente. Een redelijke uitleg van deze beperking brengt mee dat het daarbij gaat om (afgeleide) trajecten die niet direct voortvloeien uit de Wht zelf, maar daarvan een vervolg zijn. Te denken valt bijvoorbeeld aan een procedure die ziet op een aanvraag om woonurgentie. Of een procedure die gaat over een gehandicaptenparkeerplaats of een woninguitbreiding. Het gaat dan om vormen van ondersteuning die in het concrete geval weliswaar noodzakelijk zijn maar waarvoor een eigen procedure bestaat en waarbij mogelijk ook belangen van derden zijn betrokken. Voor procedures in die afgeleide zaken geldt de Subsidieregeling niet. Maar daarvan is in het geval van eiser geen sprake. Hij vraagt om brede ondersteuning. Het bieden van brede ondersteuning door een gemeente is een volwaardige herstelmaatregel, die weliswaar is gekoppeld aan het verzoek om herstel bij de Dienst Toeslagen maar in de Wht een zelfstandige basis heeft. Dat de wetgever er voor heeft gekozen om de uitvoering van de herstelmaatregelen uit de Wht deels bij de gemeente neer te leggen, maakt dan ook niet dat sprake is van een vervolgtraject.
11.2.
Het standpunt van de Raad dat herstel in de vorm van brede ondersteuning een vervolgprocedure is, kan zonder nadere toelichting ook niet goed worden gevolgd. De Raad heeft op geen enkele wijze inzicht gegeven over de achterliggende gedachte om de reikwijdte van de Subsidieregeling te beperken op een wijze zoals hij die voorstaat, ook niet na daartoe expliciet op zitting te zijn bevraagd. Dat kan ook niet goed, omdat het door de Raad gemaakte onderscheid geen recht doet aan de grondgedachte van de Wht waar het gaat om het breed bieden van erkenning, begrip, herstel en ondersteuning. Die grondgedachte heeft de Raad in de door hem vastgestelde Subsidieregeling omarmd. Nu het ook bij brede ondersteuning gaat om herstel, past – net zoals bij andere herstelmaatregelen – geen inkomens- en vermogenstoets bij ingediende aanvragen om toevoeging rechtsbijstand. De beroepsgrond slaagt.

Conclusie en gevolgen

12. Het beroep is gegrond. De aanvragen om toevoeging vallen binnen de reikwijdte van de doelstellingsbepaling in de Subsidieregeling. Dit betekent dat de Raad de toevoegingen had moeten verlenen. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen reden om zelf in de zaak te voorzien. Dit omdat de Raad beschikt over de benodigde kennis en expertise, waaronder de vaststelling van het aantal uren dat aan rechtsbijstand is besteed en de berekening van de vergoedingen voor de toevoegingen.
12.1.
De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht dat de Raad een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank geeft de Raad hiervoor zes weken.
12.2.
Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiser een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. De Raad moet die vergoeding betalen. De rechtbank stelt de proceskosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1750 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 875 en een wegingsfactor 1). Van andere proceskosten die in aanmerking komen voor vergoeding is niet gebleken. De Raad moet ook het door eiser betaalde griffierecht vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt de Raad op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
  • veroordeelt de Raad in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.750;
  • bepaalt dat de Raad het griffierecht van € 50 aan eiser moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A. van Hoof, rechter, in aanwezigheid van N. Habibi, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op:
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage

Wet op de rechtsbijstand
Artikel 1
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
inkomen:het inkomen, zoals berekend ingevolge de artikelen 34a tot en met 34d;
Artikel 34
1. Rechtsbijstand overeenkomstig de bepalingen van deze wet wordt verleend aan hen wier inkomen per jaar € 21 800 [Red: per 1 januari 2024: € 31.100] of minder bedraagt, indien zij alleenstaand zijn, dan wel, indien zij met één of meer anderen een gemeenschappelijke huishouding voeren, ten hoogste € 31 000 [Red: per 1 januari 2024: € 44.000] .
2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt geen rechtsbijstand verleend, indien de rechtzoekende beschikt over een vermogen dat meer bedraagt dan het drempelbedrag, genoemd in artikel 9.4a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001.
3. Bij de vaststelling van het inkomen en vermogen van de rechtzoekende worden, behoudens het geval van onderling tegenstrijdige belangen, mede in aanmerking genomen het inkomen en vermogen van:
a. de echtgenoot of geregistreerde partner van de rechtzoekende, tenzij deze op het moment van de aanvraag duurzaam van hem gescheiden leeft;
b. de persoon van verschillend of gelijk geslacht met wie de rechtzoekende duurzaam een gezamenlijke huishouding voert, tenzij tussen deze en de rechtzoekende op het moment van de aanvraag een bloedverwantschap in de eerste of tweede graad bestaat.
Artikel 37b
1. Het bestuur kan aan een rechtsbijstandverlener of een samenwerkingsverband van rechtsbijstandverleners ten behoeve van de verlening van rechtsbijstand subsidie verstrekken voor bijzondere doeleinden en projecten.
2. Het bestuur kan een subsidieplafond vaststellen voor de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt.
3. Het bestuur stelt regels vast voor de verstrekking van subsidies als bedoeld in het eerste lid.
4. Deze regels bevatten in ieder geval:
a. een uitwerking van de activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen;
b. een nadere omschrijving van aan de subsidie verbonden verplichtingen;
c. de termijn die bij de indiening van de aanvraag tot subsidieverlening in acht wordt genomen;
d. de aan de subsidie verbonden verplichtingen;
e. de termijn die bij de indiening van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie in acht moet worden genomen;
f. de wijze waarop en de termijn waarbinnen het beschikbare bedrag wordt verdeeld.
5. De door het bestuur te stellen regels behoeven de goedkeuring van Onze Minister.
Subsidieregeling pakket rechtsbijstand herstelregelingen kinderopvangtoeslag
Artikel 2
Deze regeling heeft tot doel adequate en kosteloze gefinancierde rechtsbijstand te regelen aan de rechtzoekende bij een verzoek in het kader van de herstelregelingen kinderopvangtoeslag bij Belastingdienst/Toeslagen, alsmede hieruit voortvloeiende procedures.
Wet hersteloperatie toeslagen
Artikel 2.21
1. Het college van burgemeester en wethouders van een gemeente kan brede ondersteuning bieden op de vijf leefgebieden financiën, gezin, werk, wonen en zorg aan een ingezetene van die gemeente die
[…]
6. Indien de aanvraag tot toekenning van een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7 wordt afgewezen, beëindigt het college van burgemeester en wethouders de brede ondersteuning van de personen die op grond van het eerste of tweede lid in aanmerking komen voor brede ondersteuning binnen 30 dagen nadat de Dienst Toeslagen het college van burgemeester en wethouders heeft geïnformeerd dat ten aanzien van de aanvrager van de kinderopvangtoeslag een afwijzende beschikking is gegeven.
[…]

Voetnoten

1.Stcrt 2023, nr. 29583