3.2.De voor de beoordeling van belang zijnde wetgeving is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
4. Door de aanpak van de Belastingdienst/Toeslagen tussen 2004 en 2019 zijn veel ouders langdurig in grote financiële problemen en in grote onzekerheid gebracht. Sinds 5 november 2022 zijn de verschillende herstelregelingen om gedupeerde ouders te compenseren voor fouten die zijn gemaakt bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag opgenomen in de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). Deze wet heeft tot doel het leed ten gevolge van de problemen met de kinderopvangtoeslag te erkennen, herstel te bieden en gedupeerden te compenseren voor de hardheid die de wet en praktijk kenden.
5. In de Wht wordt geregeld welke personen, onder welke voorwaarden in aanmerking komen voor compensatie, een tegemoetkoming, een andere vergoeding of een moratorium ten aanzien van schuldeisers. Daarnaast wordt daarin voorzien in de mogelijkheid om gedupeerde aanvragers van een kinderopvangtoeslag en hun gezinnen brede ondersteuning te bieden op de vijf leefgebieden financiën, gezin, werk, woning en zorg. Het gaat om van elkaar te onderscheiden maatregelen waarbij de Dienst Toeslagen /UHT (Uitvoeringsorganisatie hersteloperatie toeslagen) gaat over financieel herstel en de gemeenten over de aanvullende hulp of ondersteuning. Gemeenten staan dichter bij de ouders, hebben ervaring met persoonlijke ondersteuning en kennen de weg naar de brede ondersteuning die gedupeerden nodig hebben. Wel zijn de maatregelen aan elkaar gekoppeld. Een gedupeerde komt niet in aanmerking voor brede ondersteuning als hij zich niet als gedupeerde heeft gemeld bij de Dienst Toeslagen.
6. Omdat het voorstelbaar is dat een ouder zich in het proces van herstel wil laten bijstaan door een rechtshulpverlener die niet in dienst is bij de Dienst Toeslagen, heeft de Raad voorzien in een subsidieregeling die het mogelijk maakt dat een gedupeerde in aanmerking komt voor gefinancierde rechtsbijstand. Daarmee wordt een drempel die een ouder kan ervaren bij het inschakelen van een advocaat weggenomen. Er worden geen inkomens- en vermogenseisen gesteld. Deze subsidieregeling staat bekend onder de naam Subsidieregeling pakket rechtsbijstand herstelregelingen (de Subsidieregeling) en is gebaseerd op artikel 37b van de Wrb.
De reikwijdte van de Subsidieregeling
7. In artikel 2 van de Subsidieregeling is bepaald dat de regeling tot doel heeft adequate en kosteloze gefinancierde rechtsbijstand te regelen aan de rechtszoekende bij een verzoek in het kader van de herstelregelingen kinderopvangtoeslag bij de Belastingdienst/Toeslagen, alsmede de hieruit voortvloeiende procedures. Uit de toelichtingbij de Subsidieregeling volgt dat de regeling niet ziet op een eventueel vervolgtraject bij gemeenten of instanties in verband met afgeleide problemen van de ouder op het gebied van bijvoorbeeld huisvesting of werk. In die gevallen geldt het reguliere kader uit de Wrb met de daarbij behorende inkomens- en vermogenstoets.
Het standpunt van de Raad
8. De Raad stelt zich, verwijzend naar de toelichting bij de Subsidieregeling, op het standpunt dat de Subsidieregeling niet ziet op procedures in het kader van de door een gemeente geboden brede ondersteuning. Dit betekent dat gefinancierde rechtsbijstand alleen mogelijk is als wordt voldaan aan de inkomens- en vermogenstoets. Dit is niet het geval. Eiser voert een gezamenlijke huishouding en het inkomen van eiser en zijn partner gezamenlijk is door de inspecteur van de belastingdienst in het peiljaar 2021 vastgesteld op een inkomen dat is gelegen boven de wettelijk vastgestelde financiële grens van € 42.400, zodat de Raad de toevoegingsaanvragen mocht afwijzen. De omstandigheid dat eiser gedupeerde is van de kinderopvangtoeslagaffaire maakt dit volgens de Raad niet anders. Eiser moet in staat worden geacht om zelf de kosten van rechtsbijstand te dragen.
9. Eiser stelt dat de Raad er aan voorbijgaat dat eiser recht heeft op adequate en kosteloze rechtsbijstand op grond van artikel 2 van de Subsidieregeling. Ter zitting heeft eiser benadrukt dat de brede ondersteuning uitdrukkelijk in de Wht wordt benoemd en dat de toevoegingsaanvragen onlosmakelijk met de kinderopvangtoeslagaffaire verbonden zijn. Daarom moet ook bij de brede ondersteuning aanspraak bestaan op gefinancierde rechtsbijstand zonder een inkomens- en vermogensgrens te stellen. Eiser voelt zich opnieuw gedupeerd, omdat de Raad een onjuiste dan wel onredelijke toepassing geeft aan de Subsidieregeling.
Het oordeel van de rechtbank
10. De rechtbank stelt voorop dat de Raad een zelfstandig bestuursorgaan is en geen taak toebedeeld heeft gekregen op grond van de Wht. De Raad heeft, zonder dat de Wht daartoe verplicht, een subsidieregeling vastgesteld om gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire tegemoet te komen en waarin het nadere grenzen heeft gesteld aan de reikwijdte van de regeling. De Raad heeft daarbij een zekere vrijheid. De Raad heeft de keuze gemaakt om adequate en kosteloze rechtsbijstand te bieden aan gedupeerden bij een verzoek in het kader van de herstelregelingen kinderopvangtoeslag bij Belastingdienst/Toeslagen. De vraag is nu, zoals eiser stelt, of hieronder ook moet worden begrepen de gefinancierde rechtsbijstand als het gaat om procedures bij een gemeente in het kader van de brede ondersteuning. Ook die brede ondersteuning vloeit immers voort uit een verzoek om herstel dat is ingediend bij de Dienst Toeslagen.
11. Naar het oordeel van de rechtbank stelt eiser terecht dat ook de brede ondersteuning onder de reikwijdte van de Subsidieregeling valt. Zoals hiervoor gezegd dient een gedupeerde een aanvraag te doen bij de Dienst Toeslagen als hij voor herstelmaatregelen in aanmerking wil komen, de brede ondersteuning daaronder begrepen. Ook eiser heeft dit gedaan. Met het doen van die aanvraag valt hij binnen de reikwijdte van de doelstelling zoals die is neergelegd in artikel 2 van de Subsidieregeling. Daarin staat immers niet meer dan dat het moet gaan om een rechtzoekende die een verzoek heeft gedaan bij Belastingdienst/toeslagen in het kader van de herstelregelingen kinderopvangtoeslag.