ECLI:NL:RBGEL:2024:760

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 januari 2024
Publicatiedatum
14 februari 2024
Zaaknummer
05-303582-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging, vernieling en bezit van cocaïne en vuurwerk

Op 18 januari 2024 heeft de Rechtbank Gelderland een 45-jarige man veroordeeld voor meerdere strafbare feiten, waaronder het belagen van een ambtenaar van de gemeente Nijkerk, het vernielen van een ruit en het bezit van cocaïne en illegaal vuurwerk. De man werd beschuldigd van het bedreigen van een ambtenaar met een vuurwapen en het stelselmatig lastigvallen van deze ambtenaar via tientallen e-mails. De rechtbank oordeelde dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk was in de tenlastelegging met betrekking tot andere ambtenaren, omdat er geen klachten waren ingediend. De verdachte werd vrijgesproken van de bedreiging met een vuurwapen, omdat er onvoldoende bewijs was. Echter, de rechtbank achtte het wel bewezen dat de verdachte cocaïne (52,20 gram) en drie stuks Cobra 6 vuurwerk in zijn bezit had. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 20 weken, waarvan 18 weken voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een contactverbod met de ambtenaar en een meldplicht bij de reclassering. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, waarbij de rechtbank rekening hield met de eerdere veroordelingen van de verdachte en zijn problematische gedrag.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05/248740-22 en 05/303582-22 (gevoegd ter terechtzitting)
Datum uitspraak : 18 januari 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1978 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] in [postcode] [woonplaats] .
Raadsman: mr. J.G.M. Dassen, advocaat in Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
05/248740-22
1
Hij op of omstreeks 27 mei 2022, te Hoevelaken, gemeente Nijkerk, althans in Nederland,
[slachtoffer 1] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de richting van die [slachtoffer 1] te houden, althans te richten op die [slachtoffer 1] ;
2
Hij op of omstreeks 28 mei 2022, te Hoevelaken (gemeente Nijkerk), althans in Nederland,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 55 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3
Hij op of omstreeks 28 mei 2022, in de gemeente Nijkerk, op het [adres 2] te Hoevelaken, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, al dan niet opzettelijk professioneel vuurwerk, te weten één of meerdere (3) bangers (Cobra 6), voorhanden heeft gehad;
05/303582-22
1
hij in of omstreeks de periode van 4 augustus 2022 tot en met 19 november 2022 te Nijkerk, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] en/of ambtenaren van de Gemeente Nijkerk, door die [slachtoffer 2] en/of meerdere medewerkers van de gemeente Nijkerk tientallen mailtjes en/of Whatsapp-berichten te sturen waarin hij, verdachte op dwingende en/of intimiderende/dreigende toon aangaf dat hij eiste van de [slachtoffer 2] /de gemeente Nijkerk en/of hulpverlenende instanties dat zij woonruimte voor hem moesten regelen met het oogmerk die [slachtoffer 2] en/of diens collega's, te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2
hij op of omstreeks 23 augustus 2022 te Hoevelaken, gemeente Nijkerk, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit (van een pand aan [adres 2] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan het bedrijf Bouw- en aannemingsbedrijf Schoonderbeek B.V. , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt (aangifte pag 84).

2.Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk

Parketnummer 05/303582-22
Feit 1
De rechtbank verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de onderdelen van de tenlastelegging voor zover die zien op “ambtenaren van de Gemeente Nijkerk” en “meerdere medewerkers van de gemeente Nijkerk”. Er is door andere ambtenaren of medewerkers van de gemeente Nijkerk dan [slachtoffer 2] immers geen klacht ter zake belaging ingediend, nog daargelaten dat die onderdelen onvoldoende bepaald zijn, nu niet is gebleken wie deze (andere) ambtenaren/medewerkers zijn.

3.Vrijspraak

Parketnummer 05/248740-22
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat op basis van de aangifte en de getuigenverklaring, wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 ten laste gelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat het onder 1 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. De verklaringen van aangever en de getuige lopen op wezenlijke punten uiteen, de berichten die aangever van verdachte zou hebben ontvangen, heeft hij nooit aan de politie overgelegd en er is geen vuurwapen gevonden.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte wordt onder feit 1 het verwijt gemaakt dat hij aangever [slachtoffer 1] heeft bedreigd door een vuurwapen te tonen of op hem te richten. Verdachte ontkent het ten laste gelegde feit. De rechtbank overweegt in de eerste plaats dat de verklaringen van aangever en getuige [getuige 1] op punten niet overeenkomen. Zo heeft aangever verklaard dat verdachte hem heeft geduwd en aangever daardoor op de grond viel, terwijl de getuige heeft aangegeven dat verdachte aangever in zijn gezicht heeft geslagen en de getuige ertussen is gesprongen. Zij verklaart niet dat aangever op de grond zou zijn gevallen. Verder is het huis van verdachte doorzocht en is er geen vuurwapen gevonden. Daar komt bij dat aangever heeft verklaard dat hij voorafgaand aan het voorval meerdere berichten van verdachte heeft ontvangen waarin hij door verdachte werd bedreigd, maar dat hij (ondanks het verzoek van de politie deze berichten aan te leveren) heeft nagelaten deze berichten aan de politie te overleggen. Wel heeft hij berichten overgelegd waaruit zou blijken dat verdachte hem na het voorval ook nog bedreigde, maar van die berichten geeft de politie aan dat verdachte die berichten niet gestuurd kon hebben, omdat hij op dat moment vastzat.
Het voorgaande tezamen, waarbij van belang is dat objectief bewijs ontbreekt, maakt dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft gepleegd. Verdachte zal daar dus van worden vrijgesproken.
4. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Parketnummer 05/248740-22
Feiten 2 en 3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat er vuurwerk en drugs in de woning van verdachte lagen en dat verdachte dit ook wist. Hij heeft het vuurwerk en de drugs dus opzettelijk aanwezig gehad, zodat de feiten 2 en 3 wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat kan worden bewezen dat verdachte een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne aanwezig heeft gehad, maar dat niet kan worden bewezen dat hij ongeveer 55 gram aanwezig heeft gehad. Er is namelijk 52,20 gram aangetroffen en dat is niet ongeveer 55 gram. Daarnaast kan worden bewezen dat verdachte 3 cobra’s aanwezig heeft gehad.
Beoordeling door de rechtbank
Op 28 mei 2022 is de woning van verdachte doorzocht. In een lade van een kastje in de woonkamer zijn drie stuks vuurwerk aangetroffen. Boven op de hanglamp in de woonkamer is een boterhamzakje met een wit blok aangetroffen. [2] Uit onderzoek is gebleken dat het aangetroffen vuurwerk drie stuks Cobra 6 (Lijst III, bangers, zwaar knalvuurwerk, categorie F4) betreft. [3] Uit onderzoek naar het witte blok is gebleken dat dit 52,20 gram betreft, dat cocaïne bevat. [4]
Verdachte heeft verklaard dat hij zowel het vuurwerk als de cocaïne voor anderen bewaarde. [5]
De rechtbank overweegt dat er illegaal vuurwerk en cocaïne is aangetroffen in de woning van verdachte. Verdachte was op de hoogte van de aanwezigheid hiervan. De rechtbank stelt vast dat verdachte over het vuurwerk en de drugs kon beschikken. Aangezien er 52,20 gram van een materiaal bevattende cocaïne is aangetroffen, acht de rechtbank het aanwezig hebben van die hoeveelheid bewezen en spreekt zij verdachte van (het aanwezig hebben van) het meerdere vrij
De rechtbank komt daarmee tot een (gedeeltelijke) bewezenverklaring van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
Parketnummer 05/303582-22
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten 1, voor zover dat ziet op [slachtoffer 2] , en 2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 vrijspraak bepleit. In de tenlastelegging staat ten onrechte dat verdachte de e-mails zou hebben verstuurd met het doel dat er woonruimte voor hem werd geregeld. Aangever kon dit allereerst niet bewerkstelligen, gelet op zijn functie. Daarnaast stuurde verdachte de e-mails enkel vanwege de rol die aangever speelde bij het sluiten van de woonkamer van de woning van verdachte.
De raadsman heeft verder bepleit dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan. Verdachte betwist dit feit. Verder kan het signalement in de getuigenverklaring mogelijk zien op verdachte, maar daarin kan ook de andere bewoner beschreven worden. Er kan dus niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte de ruit heeft vernield.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
[slachtoffer 2] heeft aangifte en klacht gedaan van belaging. [6] Hij heeft verklaard dat de woonkamer in het pand van de woning waar verdachte verbleef, door de gemeente werd gesloten, omdat in de kamer harddrugs was aangetroffen door de politie. Vervolgens stuurde verdachte, aldus [slachtoffer 2] , meerdere berichten naar medewerkers van de gemeente, die steeds agressiever werden. Verdachte is daarom uitgenodigd om een gesprek te voeren hierover, eerst op 18 augustus 2022 en vervolgens op 1 september 2022. Op beide gesprekken is verdachte niet komen opdagen. Verdachte heeft veelvuldig e-mails gestuurd naar het persoonlijke werkaccount van [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] heeft hierover verklaard dat de inhoud van die e-mails beledigende, bedreigende en intimiderende teksten waren die voor hem bovendien extra werk opleverden en overlast gaven. Bovendien werd door verdachte de naam van [slachtoffer 2] door het slijk gehaald, omdat de e-mails soms ook aan externe partijen werden gestuurd. [7] Ondanks het contactverbod, bleef verdachte [slachtoffer 2] e-mails sturen. [8] Uit het overzicht dat door [slachtoffer 2] is gemaakt, blijkt dat verdachte in de tenlastegelegde periode 280 e-mails naar [slachtoffer 2] heeft gestuurd, vaak meerdere per dag en zelfs een keer 27 e-mails op één dag. [9]
De e-mails die door [slachtoffer 2] werden ontvangen, zijn verstuurd vanuit een viertal e-mailadressen:
[e-mailadres 1],
[e-mailadres 2] [10] ,
[e-mailadres 3] [11] en
[e-mailadres 4] [12] . Verdachte heeft verklaard dat het e-mailadres
[e-mailadres 2]van hem is. [13] In de politiesystemen komt verdachte voor in combinatie met het e-mailadres
[e-mailadres 4]. [14] Gelet op het feit dat de naam van verdachte in de andere twee e-mailadressen voorkomt, alsmede dat de inhoud van de e-mails die vanaf alle accounts zijn verzonden, qua inhoud en schrijfstijl overeenkomen, gaat de rechtbank ervan uit dat ook de e-mailadressen [e-mailadres 1] en
[e-mailadres 3]van verdachte zijn.
Verdachte heeft onder meer de volgende e-mails naar [slachtoffer 2] verzonden:
25 augustus 2022: “
Ik kom morge naar het stadshuis en hiop datjij daar aan t aeek benr an gaan wij eens even dingem duidelijk uitzoeken e. Orde op zalen stellen en jouw stomme gezwets uit de luchf halem want je lult maar wat uit je bekk klojo klootcioo datvje bent [15] ;
5 oktober 2022: “
Jij moet ander werk zoeken jij snapt geen reet van wat je zegt te doen en zijn misbaksel loezer datvje vent wat een momgool ben jij kerel flapdrol dat je bent [16] en “
Strik je verers fatsoenlijk en gedraag je als een kerel niet als n klootzak kankwrlijer onmenselijke kankerlak dat ben jejij draagt geen hart geen kennis je bemt een misbaksel van god [17] ;
26 oktober 2022: “
Geef jij eens even antwoord met je groote kanker snoelwerk kanker sukkel [18] .
Verdachte heeft verklaard dat hij niet ontkent dat hij de e-mails heeft verstuurd, omdat het wel zijn manier van schelden is. [19]
De rechtbank overweegt dat van belaging (stalking) sprake is wanneer iemand opzettelijk een ander herhaaldelijk lastigvalt waardoor inbreuk wordt gemaakt op diens persoonlijke levenssfeer. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van belaging, zijn verschillende factoren van belang: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer. De kern van het in artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht (Sr) neergelegde verbod bestaat uit de stelselmatige inbreuk op iemands persoonlijke levenssfeer.
De rechtbank is op basis van de hiervoor genoemde vaststellingen van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van aangever – naar objectieve maatstaven bezien – zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer kan worden gesproken in de ten laste gelegde periode. De gedragingen van de verdachte waren er duidelijk op gericht om aangever te dwingen te dulden dat hij de e-mailberichten zou ontvangen, en dat hij met de inhoud daarvan zou worden geconfronteerd en om vrees aan te jagen. Uit de verstuurde e-mails is naar het oordeel van de rechtbank echter niet gebleken dat verdachte eiste dat aangever voor hem woonruimte zou regelen, zodat de rechtbank verdachte van dat onderdeel zal vrijspreken.
Conclusie feit 1
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat in dit geval sprake is van wederrechtelijk stelselmatig en opzettelijk handelen van de verdachte en dat hij zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan belaging van aangever. Daarmee komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit van de dagvaarding met parketnummer 05/303582-22.
Feit 2
Namens Schoonderbeek B.V. , eigenaar van de woning gelegen aan [adres 2] te Hoevelaken, is aangifte gedaan van vernieling. [slachtoffer 3] (die aangifte deed namens voornoemde vennootschap) heeft verklaard dat de woning wordt verhuurd aan [naam 1] , die het onderverhuurde aan een vrouw en aan verdachte. Aangever heeft verklaard dat de ruit aan de linkerzijde van de voordeur van de woning op 23 augustus 2022 rond 16:00 uur nog onbeschadigd was en dat deze om 20:32 uur vernield was. Het glas was gebroken en er lagen glasscherven in de woning. [20]
[getuige 2] heeft verklaard dat op 23 augustus 2022 de voormalig bewoner van het pand aan de [adres 2] te Hoevelaken, die uit de woning is gezet vanwege een drugsvondst, voor de woning stond. Zij omschrijft deze persoon als ‘man, blanke huidskleur, slank/normaal postuur, donkerkleurig haar (niet een lang model), in het bezit van een klein, bruin hondje en in het bezit van een scooter/brommer. Zij verklaart dat zij twee harde klappen hoorde die uit de richting van de genoemde woning kwamen. Tijdens die klappen maakte de man bewegingen met zijn armen richting het raam en zij hoorde gelijktijdig glasgerinkel. Het was voor haar duidelijk dat het raam werd vernield. [21]
Op 23 augustus 2022 werd een politieagent die zich op straat bevond ter hoogte van [adres 2] te Hoevelaken aangesproken door een man die verklaarde dat hij in de buurt woonde. Hij wilde niet dat zijn naam zou worden vastgelegd. De man verklaarde dat het raam was vernield door de voormalige bewoner van het pand. Het betrof niet de wat dikkere man met lang haar, maar de slanke man met een hondje. De man had het raam ingegooid met een steen en was vervolgens met een scooter vertrokken. [22]
Een verbalisant heeft aangegeven dat het hem ambtshalve bekend is dat op [adres 2] in Hoevelaken drie personen woonden, twee mannen en een vrouw. De mannen zijn hoofdhuurder [naam 1] en verdachte. [naam 1] heeft een gezet postuur en lang haar. Verdachte heeft een slank postuur en een hondje, en beschikt over een zwarte snorfiets. [23]
De rechtbank stelt vast dat verdachte past binnen het door de beiden getuigen genoemde signalement. De hiervoor genoemde bevindingen van de verbalisant weerspreken dat de (enige andere) mannelijke bewoner de ruit heeft vernield, nu dit signalement niet overeenkomt met het signalement dat de getuigen hebben gegeven. De rechtbank acht op basis van deze bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan vernieling van de ruit.

5.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05/248740-22
2.
hij op
of omstreeks28 mei 2022, te Hoevelaken (gemeente Nijkerk
), althans in Nederland,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
52,2055gram cocaïne
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op
of omstreeks28 mei 2022, in de gemeente Nijkerk, op het [adres 2] te Hoevelaken, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis,
al dan nietopzettelijk professioneel vuurwerk, te weten
één of meerdere (3
)bangers (Cobra 6), voorhanden heeft gehad.
Parketnummer 05/303582-22
1.
hij
in ofomstreeks de periode van 4 augustus 2022 tot en met 19 november 2022 te Nijkerk,
althans in Nederland,wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2]
en/of ambtenaren van de Gemeente Nijkerk, door die [slachtoffer 2]
en/of meerdere medewerkers van de gemeente Nijkerktientallen mailtjes
en/of Whatsapp-berichtente sturen
waarin hij, verdachte op dwingende en/of intimiderende/dreigende toon aangaf dat hij eiste van de [slachtoffer 2] /de gemeente Nijkerk en/of hulpverlenende instanties dat zij woonruimte voor hem moesten regelenmet het oogmerk die [slachtoffer 2]
en/of diens collega's, te dwingen
iets te doen, niet te doen,te dulden en/of vrees aan te jagen;
2.
hij op
of omstreeks23 augustus 2022 te Hoevelaken, gemeente Nijkerk, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit (van een pand aan [adres 2] )
, in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan het bedrijf Bouw- en aannemingsbedrijf Schoonderbeek B.V. ,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft vernield
, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt (aangifte pag 84).
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

6.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 05/248740-22
feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
Parketnummer 05/303582-22
feit 1:
belaging;
feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.

7.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

8.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

9.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met de heer [slachtoffer 2] .
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat een onvoorwaardelijke taakstraf passend is.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Allereerst heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan belaging (stalking) van een ambtenaar van de gemeente Nijkerk. Hij heeft gedurende een periode van meerdere maanden per e-mail veelvuldig contact met hem gezocht. Ondanks dat aangever hier niet op reageerde, bleef verdachte e-mails sturen met allerlei verwensingen en scheldwoorden. Verdachte is zelfs zo ver gegaan, dat hij een foto van zichzelf naar aangever heeft gestuurd waarop hij een pistoolgebaar lijkt te maken, en een foto van aangever heeft verzonden. Verdachte heeft met deze handelingen ernstig inbreuk gemaakt op het persoonlijk leven, de privacy en de persoonlijke integriteit van aangever. Daarnaast heeft verdachte een ruit van een woning vernield en cocaïne en zwaar vuurwerk voorhanden gehad.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij veelvuldig met politie en justitie in aanraking is gekomen. De eerdere veroordelingen hebben verdachte er kennelijk niet van kunnen weerhouden opnieuw strafbare feiten te begaan. De rechtbank weegt deze omstandigheid ten nadele van verdachte mee bij het bepalen van de straf. Uit het strafblad blijkt verder dat verdachte ook na de onderhavige pleegdata is veroordeeld, zodat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
De toezichthouder van verdachte, [naam 2] van Reclassering Nederland, heeft tijdens de terechtzitting toegelicht dat verdachte structuur en stabiliteit nodig heeft. Zodra verdachte stress ervaart, uit hij zijn boosheid richting anderen. Verdachte heeft emotieregulatie-problematiek en is beperkt in staat zijn leven vorm te geven. Inmiddels heeft verdachte een woning, hulpverlening en dagbesteding. Momenteel zit hij in rustig vaarwater. Wat betreft het belagen van [slachtoffer 2] , is het nodig dat hem een grens wordt gesteld. In een andere situatie heeft de rechtbank een contactverbod opgelegd en toen is de belaging gestopt.
Strafmaat
Gezien de ernst en de hoeveelheid van feiten, in samenhang met het strafblad van de verdachte, kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Mede gelet op het feit dat de rechtbank verdachte vrijspreekt van de tenlastegelegde bedreiging met een vuurwapen zal de rechtbank een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie geëist. De rechtbank acht het gelet op het tijdsverloop en de persoonlijke omstandigheden van verdachte passend om een groot deel van de gevangenisstraf als voorwaardelijke straf op te leggen en daarmee een forse ‘stok achter de deur’ te creëren, om te voorkomen dat verdachte opnieuw strafbare feiten pleegt.
De rechtbank zal aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van twintig weken, waarvan achttien weken voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Aan de proeftijd zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden dat verdachte zich meldt bij de reclassering, voor zover en zo vaak als de reclassering dat nodig vindt en op geen enkele wijze contact opneemt met aangever [slachtoffer 2] . De rechtbank zal aan de reclassering de opdracht geven toezicht te houden op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan.

10.De beoordeling van het beslag

De officier van justitie vordert onttrekking aan het verkeer van de volgende inbeslaggenomen goederen:
  • 52,20 gram van een materiaal bevattende cocaïne;
  • 3 stuks Cobra 6 (Lijst III, bangers, zwaar knalvuurwerk, categorie F4).
De raadsman heeft hiertegen geen verweer gevoerd.
De rechtbank is van oordeel dat deze inbeslaggenomen goederen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, nu deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.

11.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 57, 63, 285b en 350 van het Wetboek van Strafrecht;
- 1 a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
- 9.2.2.1. van de Wet milieubeheer;
- 1.2.2. van het Vuurwerkbesluit;
- 2 en 10 van de Opiumwet;

12.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf van 20 (twintig) weken;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 18 (achttien) weken, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 3 (drie) jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat:
 verdachte zich gedurende de proeftijd meldt op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
 verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met [slachtoffer 2] ( [geboortedag 2] 1964), zolang de reclassering dit verbod nodig vindt;
geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
stelt als overige voorwaarden dat:
 verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
 verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 beveelt de onttrekking aan het verkeer van:
52,20 gram van een materiaal bevattende cocaïne;
3 stuks Cobra 6 (Lijst III, bangers, zwaar knalvuurwerk, categorie F4).
Dit vonnis is gewezen door mr. A.T.G. van Wandelen (voorzitter), mr. T.P.E.E. van Groeningen en mr. S. Jansen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Benbouazza, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 januari 2024.
mr. A.T.G. van Wandelen en mr. S. Benbouazza
zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door een verbalisant van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, basisteam Veluwe Vallei-Noord, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022235498 , gesloten op 12 augustus 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld en in het in de wettelijke vorm door een verbalisant van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, basisteam Veluwe Vallei-Noord, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022542450 , gesloten op 12 december 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 mei 2022, p. 19.
3.Proces-verbaal onderzoek inbeslaggenomen vuurwerk d.d. 11 augustus 2022 met rapport NFiDENT d.d. 29 november 2019, p. 38-55.
4.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen met rapport NFiDENT d.d. 6 juli 2022, p. 33-37.
5.Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 28 mei 2022, p. 60.
6.Proces-verbaal van ontvangst klacht door hulpofficier van justitie d.d. 9 november 2022, p. 82.
7.Proces-verbaal van aangifte d.d. 14 september 2022, p. 6-9.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 november 2022, p. 126.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 december 2022, p. 158-159.
10.Proces-verbaal van aangifte d.d. 14 september 2022, p. 6-9.
11.Proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 5 oktober 2022, p. 18-20.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 november 2022, p. 126.
13.Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 22 november 2022, p. 178.
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 november 2022, p. 124.
15.Proces-verbaal van aangifte d.d. 14 september 2022, bijlage p. 14.
16.Proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 5 oktober 2022, bijlage p. 22
17.Proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 5 oktober 2022, bijlage p. 26
18.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 november 2022, bijlage p. 141.
19.Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 22 november 2022, p. 182.
20.Proces-verbaal van aangifte d.d. 21 september 2022, p. 84-85.
21.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] d.d. 24 augustus 2022, p. 92.
22.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 augustus 2022, p. 161.
23.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 augustus 2022, p. 162.