In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 25 oktober 2024 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, die op 9 januari 2023 in de gemeente [woonplaats vrouw] zijn gehuwd. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.P. Adema, heeft de rechtbank verzocht om de echtscheiding uit te spreken en diverse verzoeken met betrekking tot hun minderjarige kind, [naam minderjarige], en de vermogensrechtelijke afwikkeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen ouderschapsplan is overgelegd, maar dat dit in dit geval niet in de weg staat aan de beoordeling van het verzoek tot echtscheiding. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 september 2024 is gebleken dat de communicatie tussen partijen verstoord is, wat het opstellen van een ouderschapsplan heeft bemoeilijkt. De rechtbank heeft overwogen dat de belangen van het kind niet tegen de toewijzing van de verzoeken verzetten en heeft de verzoeken van de vrouw toegewezen. De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken, de hoofdverblijfplaats van het kind bij de vrouw bepaald, en een zorgregeling vastgesteld. Daarnaast zijn verzoeken met betrekking tot de huur en de verdeling van de activa en passiva toegewezen, omdat er geen verweer is gevoerd door de man. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met uitzondering van de echtscheiding zelf, en de proceskosten zijn voor iedere partij zelf.