In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Gelderland het beroep van eiseres tegen een last onder dwangsom die op 16 maart 2021 is opgelegd vanwege de permanente bewoning van recreatiewoningen door arbeidsmigranten. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. G.J. Osinga, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn, dat de last onder dwangsom handhaafde. De rechtbank heeft de zaak op 19 september 2024 behandeld, waarbij ook een ander beroep aan de orde kwam. De rechtbank concludeert dat de last onder dwangsom gegrond is, maar dat de hoogte van de dwangsom van € 800.000 niet voldoende is onderbouwd. Eiseres heeft betoogd dat het gebruik van de recreatiewoningen onder het gebruiksovergangsrecht valt, maar de rechtbank oordeelt dat zij onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de woningen op de peildatum van 19 maart 2003 al permanent bewoond werden. De rechtbank vernietigt het besluit van het college voor wat betreft de hoogte van de dwangsom en stelt deze vast op € 100.000. Eiseres krijgt ook de proceskosten vergoed.