ECLI:NL:RBGEL:2024:7572

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 oktober 2024
Publicatiedatum
1 november 2024
Zaaknummer
10732163 (hofdzaak) en 10904333 (vrijwaringszaak)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake contractsovername en ontbinding van overeenkomst tussen consument en leverancier van zonnepanelen

In deze zaak heeft de kantonrechter zich gebogen over de vraag of er sprake was van een contractsovername tussen een consument en een leverancier van zonnepanelen, Bobsolar. De eiser, een particulier, had op 16 januari 2023 een overeenkomst gesloten met Bobsolar voor de levering en installatie van zonnepanelen. Door een tekort aan materialen en installateurs heeft Bobsolar de levering en installatie niet tijdig kunnen uitvoeren. De eiser heeft uiteindelijk de overeenkomst op 25 augustus 2023 ontbonden en vorderde terugbetaling van zijn aanbetaling en schadevergoeding. Bobsolar voerde aan dat de overeenkomst was overgenomen door Elektra Unie, maar de kantonrechter oordeelde dat de eiser niet voldoende was geïnformeerd over de overname en geen medewerking had verleend aan de contractsovername. De kantonrechter concludeerde dat Bobsolar tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst en dat de ontbinding rechtsgeldig was. De eiser werd in het gelijk gesteld en Bobsolar werd veroordeeld tot terugbetaling van de aanbetaling en schadevergoeding. In de vrijwaringszaak vorderde Bobsolar dat Elektra Unie c.s. hoofdelijk zou worden veroordeeld tot betaling van de bedragen die Bobsolar aan de eiser moest betalen. Ook deze vordering werd toegewezen, waarbij Elektra Unie c.s. in de proceskosten werd veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht,
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummers: 10732163 \ CV EXPL 23-7025 (hoofdzaak)
10904333 \ CV EXPL 24-919 (vrijwaringszaak)
Vonnis van 23 oktober 2024
in de hoofdzaak van
[eiser in hoofdz],
te Duiven ,
eisende partij,
hierna te noemen: ‘
[eiser in hoofdz]’,
gemachtigde: mr. A.O.C.A. van Schravendijk,
tegen
DIYON B.V. H.O.D.N. BOBSOLAR,
te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: ‘
Bobsolar’,
gemachtigde: mr. M.P.M. Riep.
in de vrijwaringszaak
DIYON B.V. H.O.D.N. BOBSOLAR,
te Amsterdam,
eisende partij in vrijwaring,
hierna te noemen: ‘
Bobsolar’,
gemachtigde: mr. M.P.M. Riep.
tegen

1.ELEKTRA UNIE INSTALLATIE B.V. ,

te ’s-Hertogenbosch ,
2.
ELEKTRA UNIE B.V.,
te ’s-Hertogenbosch ,
(sinds 30 april 2024 in staat van faillissement),
3.
ELEKTRA UNIE HOLDING B.V.,
te ’s-Hertogenbosch ,
gedaagde partijen in vrijwaring,
hierna samen te noemen: ‘
Elektra Unie c.s.’,
niet verschenen.

1.De procedure in de hoofdzaak

1.1.
Het verloop van de procedure in de hoofdzaak blijkt uit:
- het tussenvonnis van 31 januari 2024 en de daarin genoemde processtukken;
- de akte overlegging productie van [eiser in hoofdz] ;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 30 mei 2024 waarin de hoofdzaak en de vrijwaringszaak gezamenlijk zijn behandeld.
1.2.
Ten slotte is in de hoofdzaak vonnis bepaald.

2.De procedure in de vrijwaringszaak

2.1.
Het verloop van de procedure in de vrijwaringszaak blijkt uit:
- het tussenvonnis van 3 januari 2024 in het incident waarin de dagvaarding in vrijwaring van Elektra Unie Installatie B.V. , Elektra Unie B.V. en Elektra Unie Holding B.V. door Bobsolar is toegestaan;
- het exploot van 13 januari 2024 waarbij Elektra Unie Installatie B.V. , Elektra Unie B.V. en Elektra Unie Holding B.V. door Bobsolar zijn opgeroepen om ter zitting van 31 januari 2024 in de vrijwaringszaak te verschijnen;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 30 mei 2024 waarin de hoofdzaak en de vrijwaringszaak gezamenlijk zijn behandeld.
2.2.
Elektra Unie c.s. is niet verschenen, zodat tegen haar verstek is verleend.
2.3.
Na de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter ambtshalve geconstateerd dat Elektra Unie B.V. door de Rechtbank Oost-Brabant bij uitspraak van 30 april 2024 in staat van faillissement is verklaard. Nu de vorderingen strekken tot voldoening van een verbintenis uit de boedel, is de procedure tegen Elektra Unie B.V. van rechtswege geschorst (artikel 29 van de Faillissementswet). Daaraan staat niet in de weg dat Elektra Unie B.V. niet is verschenen in de procedure. De procedure tegen Elektra Unie B.V. kan worden hervat als de vorderingen ter verificatie worden ingediend en worden betwist.
2.4.
De procedure tegen de andere gedaagden, Elektra Unie Installatie B.V. en Elektra Unie Holding B.V. , is door het faillissement van Elektra Unie B.V. niet geschorst en zal worden voortgezet.
2.5.
Ten slotte is ook in de vrijwaringszaak vonnis bepaald.

3.De feiten in de hoofzaak en in de vrijwaringszaak

3.1.
[eiser in hoofdz] en Bobsolar sluiten op 16 januari 2023 een overeenkomst, inhoudende het leveren en installeren van 12 zonnepanelen en een omvormer door Bobsolar , tegen betaling van een bedrag van € 5.848,- door [eiser in hoofdz] .
3.2.
Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Bobsolar van toepassing. Daarin staat voor zover van belang:
Artikel 11: Aansprakelijkheid
1. Bobsolar aanvaardt slechts aansprakelijkheid voor door de opdrachtgever geleden directe schade die het gevolg is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst of uit onrechtmatige daad, als en voor zover deze aansprakelijkheid door haar verzekering wordt gedekt, en wel tot het bedrag van de door de verzekeraar gedane uitkering. (…)
6. Bobsolar is nimmer aansprakelijk voor indirecte schade, daaronder begrepen gederfde winst, gemiste besparingen, verlof opnemen, vanwege de installatie of schade door uitval van het systeem.”
3.3.
Op 18 januari 2023 betaalt [eiser in hoofdz] , na facturering van Bobsolar , een bedrag van € 2.924,- aan Bobsolar als aanbetaling.
3.4.
Op 7 maart 2023 stuurt Bobsolar een e-mailbericht naar [eiser in hoofdz] met daarin onder meer:
“De markt van zonnepanelen is momenteel overbelast. Hiermee doelen wij onder andere op leveranciers die kampen met materiaaltekorten. Mede door deze materieeltekorten lopen geplande projecten onverwachts vertraging op. Dit in combinatie met een tekort aan gecertificeerde installateurs heeft het voor Bobsolar bijzonder moeilijk gemaakt haar strakke planning aan te houden. (…)
Hierdoor is Bobsolar een samenwerking aangegaan met een groep van gecertificeerde monteurs die zich hebben gevormd onder de vlag Elektra Unie . Deze monteurs werken inmiddels geruime tijd met Bobsolar samen voor het opleveren van zonne-installaties. (…)
Uw zonnepanelen zullen worden geïnstalleerd door een van de gecertificeerde installateurs van Elektra Unie en deze zullen spoedig contact met u opnemen omtrent een installatie datum.”
3.5.
Op 2 juni 2023 stuurt [eiser in hoofdz] een e-mail naar [e-mailadres] , waarin hij klaagt hij over de duur van de levering en de installatie van de zonnepanelen. Daarnaast stelt hij voor om ter compensatie het resterende factuurbedrag af te ronden op een bedrag van
€ 2.000,-.
3.6.
Op 5 juni 2023 wordt vanuit [e-mailadres] een mail teruggestuurd die is ondertekend door Elektra Unie B.V. In die mail wordt aangegeven dat Elektra Unie B.V. alleen is ingeschakeld voor het leggen van de zonnepanelen en dat [eiser in hoofdz] voor een eventuele compensatie contact moet opnemen met Bobsolar .
3.7.
Op 13 juni 2023 neemt [eiser in hoofdz] contact op met Bobsolar over de levering en installatie van de zonnepalen en verzoekt hij om compensatie. Bobsolar geeft aan de situatie te betreuren en dat Elektra Unie B.V. per 1 februari 2023 alle klanten heeft overgenomen.
3.8.
Bij aangetekende brief van 13 augustus 2023 is Bobsolar gevraagd om binnen zeven dagen te bevestigen of zij haar verplichtingen uit de overeenkomst binnen veertien dagen zal nakomen, bij gebreke waarvan de overeenkomst door [eiser in hoofdz] zal worden ontbonden.
3.9.
Op 25 augustus 2023 stuurt de advocaat van [eiser in hoofdz] aan Bobsolar een brief waarin wordt aangegeven dat de op 16 januari 2023 gesloten overeenkomst wordt ontbonden.

4.Het geschil in de hoofdzaak

4.1.
[eiser in hoofdz] vordert - samengevat - dat de kantonrechter:
a. a) voor recht verklaart dat [eiser in hoofdz] de overeenkomst op 25 augustus 2023 heeft ontbonden;
b) Bobsolar veroordeelt tot (terug)betaling van een bedrag € 2.924,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 augustus 2023;
c) Bobsolar veroordeelt tot betaling van een totaalbedrag van € 2.868,33 aan schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 augustus 2023;
d) Bobsolar veroordeelt in de proceskosten en de nakosten.
4.2.
[eiser in hoofdz] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat Bobsolar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Partijen zijn overeengekomen dat eind februari 2023 zonnepanelen zouden worden geleverd en geïnstalleerd, maar dat heeft Bobsolar niet gedaan. [eiser in hoofdz] heeft daarom de overeenkomst ontbonden en vordert terugbetaling van zijn aanbetaling van € 2.924,-. Daarnaast heeft [eiser in hoofdz] schade geleden die Bobsolar moet vergoeden. De schade bestaat uit (i) een bedrag van € 1.185,28 aan misgelopen stroomopwekking over de periode 1 maart 2023 tot 25 augustus 2023, (ii) een bedrag van € 360,10 aan misgelopen stroomopwekking ervan uitgaande dat een opvolgende leverancier de zonnepanelen pas over drie á vier maanden kan installeren en (iii) een bedrag van € 1.322,95 aan prijsverschil voor levering en installatie van de zonnepanelen door een derde.
4.3.
Bobsolar voert verweer. Bobsolar concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser in hoofdz] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser in hoofdz] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser in hoofdz] in de kosten van deze procedure.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.Het geschil in de vrijwaringszaak

5.1.
Bobsolar vordert – samengevat – dat de kantonrechter Elektra Unie c.s. :
a. a) zo mogelijk gelijktijdig met het te wijzen vonnis in de hoofdzaak hoofdelijk veroordeelt tot al hetgeen waartoe Bobsolar jegens [eiser in hoofdz] mocht worden veroordeeld, vermeerderd met de wettelijke rente en met inbegrip van de kostenveroordeling;
b) hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
5.2.
Bobsolar legt aan haar vorderingen ten grondslag dat de overeenkomst tussen haar en [eiser in hoofdz] is overgenomen door Elektra Unie Installatie B.V. In de overeenkomsten die zijn gesloten tussen Bobsolar en Elektra Unie c.s. in het kader van de overname van (onder meer) de overeenkomst met [eiser in hoofdz] , hebben Elektra Unie Installatie B.V. , Elektra Unie B.V. en Elektra Unie Holding B.V. zich verbonden om Bobsolar te vrijwaren voor aanspraken van derden in het kader van die overname. Als Bobsolar in de hoofdzaak wordt veroordeeld om de aanbetaling aan [eiser in hoofdz] terug te betalen en de door hem geleden schade te vergoeden, dan dient Elektra Unie c.s. veroordeeld te worden tot betaling daarvan.
5.3.
Elektra Unie c.s. heeft geen verweer gevoerd.

6.De beoordeling in de hoofdzaak

Contractsoverneming
6.1.
Voor contractsoverneming is op grond van artikel 6:159 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) vereist dat (i) een daartoe strekkende akte tussen de overdragende en de overnemende partij wordt gemaakt en (ii) de wederpartij (in casu [eiser in hoofdz] ) meewerkt aan de overdracht van de rechtsverhouding. De medewerking van de wederpartij is vormvrij en kan daarom in elke vorm worden verleend. Zo kan de medewerking besloten liggen in gedragingen van de wederpartij, maar kan die ook mondeling of stilzwijgend geschieden (vergelijk artikel 3:37 lid 1 BW).
6.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat Bobsolar op 24 februari 2023 bij een daartoe strekkende akte haar rechtsverhoudingen inzake consumenten heeft overgedragen. Tussen partijen is echter wel in geschil of [eiser in hoofdz] heeft meegewerkt aan de overdracht van zijn rechtsverhouding met Bobsolar . In dat kader voert Bobsolar aan dat [eiser in hoofdz] , na het sluiten van de overnameovereenkomst tussen Bobsolar en Elektra Unie c.s. , telefonisch contact heeft gehad met de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ) en dat [eiser in hoofdz] tijdens dat telefoongesprek zijn instemming heeft verleend voor overname van het contract voor het leggen van zonnepanelen. [eiser in hoofdz] betwist dat hij telefonisch contact heeft gehad over een overname van het contract en betwist dat hij daarvoor akkoord heeft gegeven. Hij kan zich wel herinneren dat hij telefoongesprekken heeft gevoerd, maar die gingen volgens [eiser in hoofdz] vooral over het plannen van een afspraak voor het plaatsen en installeren van de zonnepanelen.
6.3.
De kantonrechter oordeelt als volgt.
6.4.
In de onderhavige zaak is sprake van een contractuele relatie tussen een handelaar en een wederpartij die particulier/consument is. De kantonrechter is van oordeel dat in een dergelijk geval niet snel mag worden aangenomen dat de wederpartij medewerking heeft verleend aan de overdracht van de rechtsverhouding. Naar het oordeel van de kantonrechter kan bij een consument als wederpartij pas sprake zijn van medewerking als kan worden vastgesteld dat (i) de wederpartij voorafgaand aan het vragen van medewerking voldoende is geïnformeerd over de overname van de rechtsverhouding en (ii) voldoende gelegenheid heeft gehad om zich te beraden over de overnemende partij en de (mogelijke) gevolgen van de overdracht van de rechtsverhouding aan die partij. De gedachte hierachter is dat de wederpartij daadwerkelijk in staat moet zijn geweest om een concreet beeld te krijgen van die overnemende partij om zo te kunnen bepalen of zij voldoende vertrouwen erin heeft dat die partij de verbintenissen kan nakomen die oorspronkelijk waren aangegaan door de overdragende partij. Of voldoende informatie is verstrekt en of de wederpartij voldoende gelegenheid heeft gehad om zich te beraden, hangt af van de omstandigheden van het geval.
Is voorafgaand aan het vragen van medewerking voldoende informatie verstrekt?
6.5.
In een zaak als de onderhavige moet naar het oordeel van de kantonrechter aan de wederpartij ( [eiser in hoofdz] ) ten minste informatie zijn verstrekt over welke rechtspersoon de overeenkomst zou overnemen door bijvoorbeeld inschrijvingsgegevens uit het Handelsregister van de overnemende partij door te geven en/of informatie over de bestuurders/eigenaars van die partij. Ook mag in een zaak als de onderhavige worden verwacht dat aan de wederpartij informatie wordt verschaft over welke afspraken de overdragende en de overnemende partij hebben gemaakt over (het al dan niet overdragen van) de aanbetaling, per wanneer en waarnaartoe de resterende betaling moet worden overgemaakt, hoe en wanneer de overeenkomst zal worden uitgevoerd door de overnemende partij en de ervaring die de overnemende partij heeft als contractant in de branche waarin ook de overdragende partij actief is.
6.6.
Bobsolar heeft in deze procedure alleen gesteld dat [naam 1] met [eiser in hoofdz] heeft gebeld en dat in dat gesprek is gevraagd om toestemming voor contractsovername. In de verklaring van [naam 1] over dat gesprek wordt gesproken over Elektra Unie B.V. als overnemende partij, terwijl Bobsolar steevast het standpunt heeft ingenomen dat Elektra Unie Installatie B.V. de overnemende partij is. De advocaat van Bobsolar heeft ter zitting aangevoerd dat [bedrijf 1] bedoelde, maar in de e-mails van Bobsolar aan [eiser in hoofdz] uit juni en juli 2023 wordt dan juist weer gesproken over Elektra Unie B.V. als de overnemende partij. Gelet hierop is de kantonrechter van oordeel dat aan [eiser in hoofdz] niet klip en klaar duidelijk is gemaakt aan welke specifieke rechtspersoon de overeenkomst zou worden overgedragen. Gesteld noch gebleken is dat aan [eiser in hoofdz] – voorafgaand aan het vragen van medewerking – andere informatie is verstrekt, laat staan dat dat informatie was zoals in het vorige randnummer is opgesomd. De kantonrechter is daarom van oordeel dat aan [eiser in hoofdz] voorafgaand aan het vragen van medewerking onvoldoende informatie is verstrekt. Er kan dan ook geen sprake zijn van een geldige medewerking door [eiser in hoofdz] aan de overname van het contract.
Heeft [eiser in hoofdz] voldoende bedenktijd gehad?
6.7.
De kantonrechter hecht er waarde aan om nog stil te staan bij de vraag of wel sprake zou kunnen zijn geweest van een geldige medewerking als aan [eiser in hoofdz] wel voldoende informatie was verstrekt over de overname van de rechtsverhouding. Zoals overwogen in randnummer 6.4 is de kantonrechter van oordeel dat bij de overname van een contract dat is gesloten met een particulier/consument als wederpartij, die wederpartij voldoende gelegenheid moet hebben gehad om zich te beraden over de overnemende partij en de (mogelijke) gevolgen van de overdracht van de rechtsverhouding aan die partij. De wederpartij moet dus voldoende tijd hebben gehad om na te denken over de beslissing om medewerking te verlenen.
6.8.
In deze zaak heeft Bobsolar ervoor gekozen om de klanten wiens contracten zouden worden overgedragen op te laten bellen en tijdens datzelfde telefoongesprek om ‘toestemming’ te vragen voor de overname van het contract. Nog daargelaten dat [eiser in hoofdz] heeft betwist dat hem in dat gesprek is duidelijk gemaakt dat sprake was van de overname van het gehele contract, was een dergelijk kort gesprek zonder tijd voor beraad, naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende voor [eiser in hoofdz] om zich een volledig beeld te kunnen vormen van de gevolgen van de overname, om de verstrekte informatie te controleren en om vervolgens een weloverwogen keuze te maken om wel of niet zijn medewerking te verlenen. Zelfs als was komen vast te staan dat wel voldoende informatie was verstrekt, is de kantonrechter daarom van oordeel dat [eiser in hoofdz] niet tijdens het telefoongesprek met [naam 1] zijn medewerking heeft verleend aan de overname van het contract.
Heeft [eiser in hoofdz] alsnog stilzwijgend meegewerkt aan de overname van het contract?
6.9.
Bobsolar voert ten slotte nog aan dat uit het handelen van [eiser in hoofdz] na het telefoongesprek blijkt dat hij zich ervan bewust was dat één van de vennootschappen van Elektra Unie zijn nieuwe contractspartij was, omdat hij op 2 juni 2023 per e-mail contact heeft opgenomen met Elektra Unie . Hier gaat de kantonrechter aan voorbij. [eiser in hoofdz] heeft op 7 maart 2023 een e-mail van Bobsolar ontvangen, zoals geciteerd in randnummer 3.4 van dit vonnis. Deze e-mail benoemt geen specifieke rechtspersoon, maakt geen melding van een overname van de overeenkomst en wekt naar het oordeel van de kantonrechter slechts de indruk dat Bobsolar een samenwerking met Elektra Unie c.s. is aangegaan voor het leggen van de zonnepanelen. Er wordt in de mail ook geschreven dat Bobsolar een samenwerking is aangegaan met een groep monteurs onder de vlag van Elektra Unie , dat deze gecertificeerde installateurs de zonnepanelen zullen installeren en dat [eiser in hoofdz] voor vragen over de installatie contact kan opnemen via onder meer planning@elektraunie.nl . Uit deze mail volgt naar het oordeel van de kantonrechter niet dat alle verbintenissen uit de overeenkomst zijn overgedragen, maar wordt vooral verwezen naar Elektra Unie voor het leggen van de zonnepanelen. Dat [eiser in hoofdz] na voornoemd e-mailbericht contact zoekt met Elektra Unie , onder meer over een afspraak voor het plaatsen en installeren van de zonnepanelen, acht de kantonrechter dan ook zeer begrijpelijk en levert geen bewijs op dat [eiser in hoofdz] alsnog stilzwijgend heeft meegewerkt aan contractsoverneming.
6.10.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat zowel linksom als rechtsom geen sprake is geweest van contractsoverneming, omdat niet vast is komen te staan dat [eiser in hoofdz] daaraan (stilzwijgend) medewerking heeft verleend. Bobsolar heeft tegenover het standpunt van [eiser in hoofdz] , met name over de inhoud van het telefoongesprek, te weinig gesteld en feitelijk onderbouwd, waardoor aan bewijslevering niet wordt toegekomen. Dit betekent dat de overeenkomst van [eiser in hoofdz] met Bobsolar niet is overgedragen aan een andere partij. Bobsolar moet dus nog steeds als contractspartij van [eiser in hoofdz] worden aangemerkt.
Ontbinding
6.11.
Vervolgens is de vraag of [eiser in hoofdz] de overeenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden. Daarbij wordt vooropgesteld dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt (artikel 6:265 lid 1 BW).
6.12.
Tussen partijen staat vast de Bobsolar de zonnepanelen (nog) niet heeft geleverd en geïnstalleerd. [eiser in hoofdz] stelt dat hem bij het aangaan van de overeenkomst is verzekerd dat de zonnepanelen binnen vier tot zes weken geleverd en geïnstalleerd konden worden, dat de leverings- en montagedatum een paar keer is uitgesteld en dat op de laatste afgesproken leverings- en montagedatum van 6 augustus 2023 niemand is op komen dagen. Bobsolar heeft dit onvoldoende weersproken. De kantonrechter is daarom van oordeel dat Bobsolar haar verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomst niet is nagekomen en dat daarmee sprake is van een tekortkoming aan de zijde van Bobsolar .
6.13.
Om de overeenkomst te kunnen ontbinden en aanspraak te kunnen maken op (terug)betaling van de koopsom en vergoeding van de geleden schade, is naast de tekortkoming vereist dat Bobsolar in verzuim is met de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst. Het verzuim treedt in wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij een schriftelijke aanmaning waarbij hem een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld en nakoming binnen deze termijn uitblijft (artikel 6:82 lid 1 BW). Bobsolar is bij aangetekende brief van 13 augustus 2023 in de gelegenheid gesteld om binnen zeven dagen te bevestigen of zij haar verplichtingen uit de overeenkomst binnen veertien dagen zal nakomen. Bobsolar heeft daar niet (tijdig) op gereageerd. Bobsolar betwist de ontvangst van deze brief. Ingevolge artikel 3:37 lid 3 BW heeft de brief slechts werking als deze Bobsolar heeft bereikt of als het niet (tijdig) bereiken het gevolg is van haar eigen handeling, de handeling van personen voor wie zij aansprakelijk is, of van andere omstandigheden die haar persoon betreffen en rechtvaardigen dat zij het nadeel draagt. In dat kader geldt bij een aangetekende brief als uitgangspunt dat als een afhaalbericht is achtergelaten door de postbezorger, maar de geadresseerde de aangetekende brief niet ophaalt, de brief toch als ontvangen wordt beschouwd. [eiser in hoofdz] heeft door middel van de verzendgeschiedenis van de aangetekende brief voldoende onderbouwd dat de aangetekende brief op het adres van Bobsolar is aangeboden en vervolgens naar een PostNL-punt is gebracht. Dat Bobsolar de aangetekende brief niet heeft opgehaald bij het PostNL-punt komt voor haar rekening en risico en daarmee wordt de brief beschouwd als te zijn ontvangen. Bobsolar heeft (voldoende) gelegenheid tot nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst gehad, maar heeft daarvan geen gebruik gemaakt. [eiser in hoofdz] was daarom bevoegd om de overeenkomst bij brief van 25 augustus 2023 te ontbinden. De in dat verband gevorderde verklaring voor recht wordt daarom toegewezen.
Gevolgen ontbinding
6.14.
De gevolgen van de ontbinding van de overeenkomst zijn onder andere dat Bobsolar de aanbetaling van € 2.924,- moet terugbetalen aan [eiser in hoofdz] . Bobsolar wordt daarom veroordeeld tot (terug)betaling van voornoemd bedrag.
6.15.
Naast (terug)betaling van de aanbetaling vordert [eiser in hoofdz] ook schadevergoeding in de vorm van misgelopen stroomopbrengst ten bedrage van € 1.545,38 en een bedrag van
€ 1.322,95 aan prijsverschil voor de levering en installatie van de zonnepanelen door een derde. Bobsolar voert aan dat haar aansprakelijkheid hiervoor is uitgesloten in artikel 11.1 en 11.6 van de toepasselijke algemene voorwaarden. Volgens [eiser in hoofdz] zijn deze bedingen onredelijk bezwarend. Naar het oordeel van de kantonrechter beperkt artikel 11.6 het wettelijke recht op schadevergoeding, hetgeen op grond van artikel 6:237 onder f BW wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn. Daarnaast is ten aanzien van zowel artikel 11.1 als 11.6 sprake van een dusdanige verstoring van het evenwicht, waarmee [eiser in hoofdz] in een juridisch minder gunstige positie wordt geplaatst dan wanneer niets was afgesproken en de wet zou worden gevolgd, dat ook om die reden sprake is van een onredelijk bezwarend beding. Bobsolar heeft niet aangevoerd waarom in de gegeven omstandigheden de bedingen niet onredelijk bezwarend zijn. Het verweer van Bobsolar , dat op voornoemde bedingen is gegrond, wordt daarom verworpen.
6.16.
Het voorgaande brengt met zich dat [eiser in hoofdz] recht heeft op schadevergoeding in de zin van artikel 6:74 BW. Voor het gevorderde bedrag aan misgelopen stroomopbrengst heeft [eiser in hoofdz] een berekening overgelegd. De schade is berekend over de periode van 1 maart 2023 tot de datum van ontbinding op 25 augustus 2023 plus 4 maanden na datum van ontbinding, ervan uitgaande dat een derde de zonnepanelen pas na die termijn kan installeren, derhalve in totaal 10 maanden. Verder heeft [eiser in hoofdz] gebruikt gemaakt van een verwachte opbrengst van 4.400 kWh per jaar, zoals Bobsolar bij de offerte heeft aangegeven, en de variabele tarieven (inclusief klantvoordeel) van zijn energieleverancier. Bobsolar voert aan dat de berekening niet gebaseerd is op een correcte feitelijke grondslag. De tarieven zijn niet onderbouwd en de hoeveelheid opgewekte kWh aan stroom is in de gegeven omstandigheden (aantal zonnepanelen, kwaliteit van de zonnepanelen en de hoeveelheid zonuren) onzeker.
6.17.
De hoogte van de schade aan misgelopen stroomopbrengst is afhankelijk van diverse (onbekende) variabelen en omstandigheden. De kantonrechter ziet daarom aanleiding om op grond van artikel 6:97 BW de omvang van deze schade naar redelijkheid te schatten. De kantonrechter acht het redelijk om bij de berekening uit te gaan van een geschatte opbrengst van 4.400 kWh per jaar, omdat Bobsolar deze opbrengst zelf als geschatte opbrengst heeft vermeld op de offerte. Bovendien blijkt uit de offerte van Innodura dat zij bij vergelijkbare zonnepanelen uitgaat van een hogere opbrengst, te weten 4.696 kWh per jaar, en dat is door Bobsolar niet weersproken. Daarnaast heeft [eiser in hoofdz] weliswaar de tarieven die hij heeft gebruikt in zijn berekening niet onderbouwd, maar daarentegen heeft Bobsolar evenmin aangevoerd dat deze onredelijk zouden zijn. Verder heeft Bobsolar geen argumenten aangevoerd of stukken in het geding gebracht die de berekening van [eiser in hoofdz] weerleggen. De kantonrechter ziet daarom geen aanleiding om af te wijken van de schadeberekening van [eiser in hoofdz] . Een bedrag van € 1.545,38 aan misgelopen stroomopbrengst is daarom toewijsbaar.
6.18.
Verder vordert [eiser in hoofdz] een bedrag van € 1.322,95 aan prijsverschil voor de levering en installatie van de zonnepanelen door een derde. Hij onderbouwt dit met een offerte van Innodura ten bedrage van € 7.170,95. Bobsolar betwist de hoogte van de offerte en voert ook aan dat de kosten voor zonnepanelen zijn gedaald. [eiser in hoofdz] stelt daartegenover dat de hoogte van de offerte te maken heeft met het dak van zijn woning. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart hij onder meer: “
De zonnepanelen zijn niet het probleem, maar het dak, daar kunnen minder goed zonnepanelen op gelegd worden. Niet iedereen wil ze daarom leggen. Ik heb offertes opgevraagd bij Eneco , Vattenfall , Essent , So-lease , Veenstra en Innodura . Van Innodura zit de offerte bij de dagvaarding. Van de andere aanbieders heb ik geen offerte ontvangen. Zij hebben allemaal gereageerd dat ze het niet doen.”Bobsolar heeft dit niet weersproken. De kantonrechter gaat daarom uit van de juistheid van de stellingen van [eiser in hoofdz] . Verder acht de kantonrechter het gevorderde bedrag niet onredelijk. Het bedrag van € 1.322,95 aan prijsverschil voor het leveren en installeren van de zonnepanelen wordt daarom toegewezen.
Conclusie, rente, uitvoerbaar bij voorraad verklaring en proceskosten
6.19.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- (terug)betaling aanbetaling
2.924,00
- schadevergoeding
2.868,33
+
Totaal
5.792,33
6.20.
Tegen de gevorderde wettelijke rente is geen afzonderlijk verweer gevoerd. Deze wordt daarom toegewezen als gevorderd.
6.21.
Bobsolar heeft bezwaar gemaakt tegen het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van het vonnis. In het verlengde daarvan vordert zij zekerheidstelling in de zin van artikel 233 lid 3 Rv. Als reden voert zij daartoe aan dat de executie van een toewijzend vonnis vermoedelijk tot gevolg zal hebben dat Bobsolar wordt geconfronteerd met een forse claim, waardoor haar bedrijfscontinuïteit in gedrang kan komen. Vooral, omdat zij een vordering moet terugbetalen die haar niet ten goede is gekomen. In een dergelijke situatie ligt een hoger beroep voor de hand, zodat zij ook met de kosten daarvan wordt geconfronteerd, alsook het restitutierisico van de (eventueel) terug te betalen aanbetaling en de te betalen schadeposten, aldus Bobsolar .
6.22.
Bij de beoordeling hiervan moet de kantonrechter de belangen van partijen tegen elkaar af wegen. Daarbij geldt dat [eiser in hoofdz] , nu hij een veroordeling tot betaling van een geldsom verkrijgt, wordt vermoed het vereiste belang bij uitvoerbaarverklaring bij voorraad te hebben (HR 27 februari 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2602). Een daartegenover gesteld restitutierisico zal geconcretiseerd moeten worden (HR 17 juni 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1400). Aan deze laatste voorwaarde heeft Bobsolar naar het oordeel van de kantonrechter niet voldaan. Haar restitutierisico is op geen enkele wijze onderbouwd. Verder heeft Bobsolar onvoldoende toegelicht waarom het belang van [eiser in hoofdz] in de gegeven omstandigheden lichter dient te wegen dan haar belang bij de afwijzing van de gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring. De enkele omstandigheid dat een executie van het vonnis haar bedrijfscontinuïteit in gevaar kan brengen is daarvoor onvoldoende. Dat Bobsolar een vordering moet terugbetalen die haar (mogelijk) niet ten goede is gekomen, komt voor haar rekening en risico, omdat dit mogelijk is geworden door haar eigen handelen. [eiser in hoofdz] daar als consument mee belasten acht de kantonrechter onevenredig. Het vonnis zal dan ook uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Omdat van een reëel restitutierisico niet is gebleken zal de gevraagde zekerheidstelling worden afgewezen.
6.23.
Bobsolar is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Omdat [eiser in hoofdz] heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging, zal Bobsolar niet worden veroordeeld tot betaling van de explootkosten en betekeningskosten
.De proceskosten van [eiser in hoofdz] worden begroot op:
- griffierecht
86,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2,00 punten × € 339,00)
- nakosten
132,00
Totaal
896,00
Tot slot
6.24.
Tijdens de mondelinge behandeling verwijt de gemachtigde Van Bobsolar de kantonrechter dat hij niet heeft onderbouwd waarom de mondelinge behandeling niet is verzet wegens gezondheidsklachten van de bestuurder van Bobsolar , de heer [naam 2] . De kantonrechter merkt daarover op dat hij voorafgaande aan de mondelinge behandeling niet de verwachting had dat hij vragen zou gaan stellen aan de heer [naam 2] , omdat op dat moment gesteld noch gebleken was dat de heer [naam 2] bij het centrale beslispunt, het telefoongesprek met [eiser in hoofdz] , aanwezig was geweest. Om die reden zag de kantonrechter geen noodzaak in het verplaatsen van de mondelinge behandeling. Mocht achteraf anders zijn gebleken, dan had de heer [naam 2] alsnog de gelegenheid gekregen om zich daarover mondeling of bij akte uit te laten.

7.De beoordeling in de vrijwaringszaak

7.1.
De vordering komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en wordt daarom toegewezen.
7.2.
Elektra Unie Installatie B.V. en Elektra Unie Holding B.V. zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Bobsolar worden begroot op:
- explootkosten
142,86
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
339,00
(1,00 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
Totaal
746,86
7.3.
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

8.De beslissing

De kantonrechter
in de hoofdzaak
8.1.
verklaart voor recht dat de overeenkomst tussen Bobsolar en [eiser in hoofdz] op 25 augustus 2023 door [eiser in hoofdz] is ontbonden;
8.2.
veroordeelt Bobsolar om aan [eiser in hoofdz] te betalen een bedrag van € 5.792,33, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 25 augustus 2023, tot de dag van volledige betaling,
8.3.
veroordeelt Bobsolar in de proceskosten van € 896,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Bobsolar niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
8.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
in de vrijwaringszaak
8.5.
veroordeelt Elektra Unie Installatie B.V. en Elektra Unie Holding B.V. hoofdelijk om aan Bobsolar te betalen een bedrag van € 5.792,33, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 25 augustus 2023, tot de dag van volledige betaling,
8.6.
veroordeelt Elektra Unie Installatie B.V. en Elektra Unie Holding B.V. hoofdelijk om aan Bobsolar te betalen een bedrag van € 896,00,
8.7.
veroordeelt Elektra Unie Installatie B.V. en Elektra Unie Holding B.V. hoofdelijk in de proceskosten van de vrijwaring van € 746,86, te betalen binnen veertien dagen na datum van het vonnis, te vermeerderen met de kosten van betekening als Elektra Unie Installatie B.V. en Elektra Unie Holding B.V. niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
8.8.
veroordeelt Elektra Unie Installatie B.V. en Elektra Unie Holding B.V. hoofdelijk tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten van de vrijwaring als deze niet binnen veertien dagen na datum van dit vonnis zijn betaald,
8.9.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. van der Boon en in het openbaar uitgesproken op 23 oktober 2024.
53854 \ 47414