ECLI:NL:RBGEL:2024:7568

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
1 november 2024
Zaaknummer
699956 FT RK 24-460
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verlenging van de afkoelingsperiode in de besloten akkoordprocedure

In deze beschikking heeft de Rechtbank Gelderland op 16 oktober 2024 het verzoek van de herstructureringsdeskundige om verlenging van de afkoelingsperiode ex artikel 376 lid 5 Faillissementswet (Fw) toegewezen. De schuldenaren, twee besloten vennootschappen, hadden eerder een afkoelingsperiode van vier maanden aangevraagd, die op 7 juni 2024 was ingegaan. De herstructureringsdeskundige verzocht om een verlenging van deze periode met twee maanden, omdat er belangrijke vooruitgang was geboekt in de onderhandelingen met schuldeisers en er een akkoord in de maak was. De rechtbank oordeelde dat de herstructureringsdeskundige voldoende aannemelijk had gemaakt dat de verlenging noodzakelijk was voor de voortzetting van de bedrijfsvoering en dat de belangen van de schuldeisers niet geschaad zouden worden. De rechtbank concludeerde dat de verlenging van de afkoelingsperiode in het belang was van de schuldenaren en hun schuldeisers, en dat dit zou bijdragen aan een hogere uitkering aan de schuldeisers dan in het geval van een faillissement. De rechtbank heeft het verzoek tot verlenging van de afkoelingsperiode dan ook toegewezen, tot en met 7 december 2024.

Uitspraak

Rechtbank GELDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Zutphen
Verzoek verlenging afkoelingsperiode ex artikel 376 lid 5 Fw
rekestnummer: 699956 FT RK 24-460
uitspraakdatum: 16 oktober 2024
beschikking op het ingekomen verzoekschrift van de herstructureringsdeskundige ex artikel 376 lid 5 Faillissementswet (Fw) in de besloten akkoordprocedure van:
de besloten vennootschap
[schuldenaar 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna ook: [schuldenaar 1] ,
en
de besloten vennootschap
[schuldenaar 2] B.V.
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna ook: [schuldenaar 2]
hierna tezamen ook te noemen: de schuldenaren
advocaat: mr. R.E.P. de Koning

1.Het verloop van het geding

1.1.
De schuldenaren hebben op 10 mei 2024 startverklaringen als bedoeld in artikel 370 lid 3 Fw ter griffie gedeponeerd en bij verzoekschriften van diezelfde datum verzocht om aanwijzing van een herstructureringsdeskundige als bedoeld in artikel 371 Fw en verzocht een afkoelingsperiode als bedoeld in artikel 376 Fw te gelasten voor een periode van vier maanden.
1.2.
De schuldenaren hebben gekozen voor een besloten akkoordprocedure buiten faillissement.
1.3.
Bij beschikking van 7 juni 2024 heeft de rechtbank mr. F.A.M. Nowee, advocaat te Utrecht, aangewezen tot herstructureringsdeskundige in de besloten akkoordprocedure van de schuldenaren en tevens een afkoelingsperiode afgekondigd voor een periode van vier maanden, ingaande op 7 juni 2024.
1.4.
Bij verzoekschrift van 4 oktober 2024 heeft de herstructureringsdeskundige op de voet van artikel 376 lid 5 Fw verzocht de afgekondigde afkoelingsperiode te verlengen met een periode van twee maanden althans (subsidiair) voor een termijn die de rechtbank geraden acht. Bij dit verzoekschrift heeft de herstructureringsdeskundige zeven producties (productie 1 tot en met 7) overgelegd. Bij brief van 11 oktober 2024 aan de griffie van de rechtbank heeft de herstructureringsdeskundige aanvullend producties 8 tot en met 10 overgelegd.
1.5.
Bij e-mailbericht van 9 oktober 2024 heeft de rechtbank schuldeiser [schuldeiser] – wiens faillissementsrekest ten aanzien van de schuldenaren is geschorst – in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het verzoek. Bij e-mailbericht van 14 oktober 2024 heeft mr. N. Verhoeven, advocaat te Oss, namens [schuldeiser] de rechtbank bericht geen bezwaar te hebben tegen verlenging van de afkoelingsperiode.

2.De feiten

2.1.
Enig aandeelhouder en bestuurder van [schuldenaar 1] is de besloten vennootschap [Holding] B.V. (hierna: [Holding] ). De heer [bestuurder] is enig bestuurder van [Holding] .
2.2.
Enig aandeelhouder en bestuurder van [schuldenaar 2] is de besloten vennootschap [Vastgoed] B.V.. Enig aandeelhouder en bestuurder van de besloten vennootschap [Vastgoed] B.V. is [Holding] .

3.Het verzoek

3.1.
De herstructureringsdeskundige verzoekt de rechtbank de bij beschikking van 7 juni 2024 afgekondigde afkoelingsperiode op de voet van artikel 376 lid 5 Fw te verlengen met een termijn van twee maanden, althans (subsidiair) voor een periode die de rechtbank geraden acht.

4.De beoordeling

Rechtsmacht en bevoegdheid
4.1.
Nu de rechtbank zich in het kader van deze akkoordprocedure buiten faillissement eerder (relatief) bevoegd heeft verklaard, is zij gelet op artikel 369 lid 8 Fw eveneens bevoegd kennis te nemen van het voorliggende verzoek.
Verlenging afkoelingsperiode
4.2.
De herstructureringsdeskundige heeft tijdig, dat wil zeggen vóórdat de lopende afkoelingsperiode was verstreken, om verlenging van de afkoelingsperiode verzocht. Hij is dan ook ontvankelijk in zijn verzoek.
4.3.
Ingevolge artikel 376 lid 5 Fw dient de rechtbank thans te beoordelen of aannemelijk is gemaakt dat belangrijke vooruitgang is geboekt bij de totstandkoming van het akkoord. De rechtbank moet ook beoordelen of (nog steeds) is voldaan aan de vereisten van artikel 376 lid 4 Fw.
4.4.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de herstructureringsdeskundige voldoende aannemelijk gemaakt dat belangrijke vooruitgang is geboekt bij de totstandkoming van het akkoord. De schuldeisers van de schuldenaren zijn aangeschreven met het verzoek zich aan te melden via [naam platform] . Met een groot deel van de schuldeisers is overeenstemming bereikt over de hoogte van de vordering. Bovendien zijn met schuldeisers met een eigendomsvoorbehoud afspraken gemaakt en is gesproken met schuldeisers die duurovereenkomsten met de schuldenaren hebben afgesloten. Ook is overleg gevoerd met de Belastingdienst. Door [adviesbureau 1] en [adviesbureau 2] zijn (concept)waarderingsrapporten met betrekking tot de liquidatie- en reorganisatiewaarde opgemaakt. Ten slotte hebben de schuldenaren winstprognoses opgesteld voor de jaren 2025 tot en met 2027.
4.5.
De rechtbank is verder van oordeel dat is voldaan aan de vereisten van artikel 376 lid 4 Fw. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
4.6.
Bij de behandeling van het verzoek is summierlijk gebleken dat verlenging van de afkoelingsperiode noodzakelijk is om de door de schuldenaren gedreven onderneming tijdens de voorbereiding van en de onderhandelingen over een akkoord te kunnen blijven voortzetten. De herstructureringsdeskundige sluit niet uit dat een van de schuldeisers maatregelen zal treffen indien de afkoelingsperiode niet verlengd zal worden. De bedrijfsvoering van de schuldenaren zou in dat geval ernstig verstoord raken en de slagingskansen van de aan te bieden akkoorden aanzienlijk verminderd.
4.7.
Ook is summierlijk gebleken dat redelijkerwijs valt aan te nemen dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers van de schuldenaren bij een afkoelingsperiode zijn gediend. Uit de onderbouwde stellingen van de herstructureringsdeskundige volgt dat – indien de herstructurering slaagt – een hogere uitkering aan schuldeisers zal volgen dan in geval van een faillissement.
4.8.
Gelet op de overgelegde liquiditeitsprognoses valt redelijkerwijs aan te nemen dat derden, waaronder [schuldeiser] , niet wezenlijk in hun belangen worden geschaad. De herstructureringsdeskundige heeft bovendien verklaard dat de schuldenaren de lopende verplichtingen tot en met 7 januari 2025 kunnen voldoen. Daarenboven heeft [Holding] is toegezegd dat zij, indien nodig, voldoende financiële middelen ter beschikking zal stellen door middel van een geldleningsovereenkomst, waarmee nakoming van de lopende verplichtingen (ongeacht een negatieve liquiditeitsontwikkeling bij [schuldenaar 1] ) is gewaarborgd. De rechtbank wijst erop dat de lopende verplichtingen moeten kunnen worden voldaan uit de (reguliere) inkomsten uit de exploitatie van de onderneming. Indien financiering ten behoeve van de lopende verplichtingen noodzakelijk is, moet die financiering in het belang zijn van de schuldeisers en tezamen met het beoogde akkoord voor de schuldeisers een duidelijke plus opleveren ten opzichte van een liquidatiescenario. De rechtbank acht het aannemelijk dat hieraan wordt voldaan, mede gezien het feit dat de schuldeisers, waaronder [schuldeiser] , geen bezwaren hebben geuit tegen verlenging van de afkoelingsperiode.
4.9.
De rechtbank zal het verzoek tot verlenging van de afkoelingsperiode toewijzen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek tot verlenging van de afkoelingsperiode met twee maanden, te weten tot en met 7 december 2024, toe;
- wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Steverink, voorzitter, mr. R.P. van Eerde en
mr. M.D.E. Leppens, rechters, en in aanwezigheid van mr. W.J. van ‘t Spijker, griffier, in het openbaaruitgesproken door mr. J.H. Steverink op 16 oktober 2024.