Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 14 oktober 2024;
- het verzoekschrift, ontvangen op 18 oktober 2024;
- de tussenbeschikking van deze rechtbank van 24 oktober 2024.
17 oktober 2024 en is daarna voortgezet op 28 oktober 2024. Daarbij zijn gehoord:
- dhr. F. Yesilkaya, als psychiater verbonden aan GGNet (op 17 oktober gehoord);
- mw. Y. Winkelhorst, als klinisch pyscholoog verbonden aan GGNet;
- dhr. [naam] , als coördinerend behandelaar verbonden aan GGNet.
2.Het verzoek
3.De beoordeling
De rechtbank heeft in haar tussenbeschikking van 24 oktober 2024 reeds overwogen dat dit verweer wordt gepasseerd. Artikel 5:17 lid 3 Wvggz vereist namelijk limitatief verplichte onderdelen van het verzoekschrift en de diagnose is daar geen onderdeel van. Het primaire verweer van de advocaat vindt derhalve geen steun in de wet. Het verzoekschrift is door de officier van justitie wel hersteld en de kennelijke verschrijving is bij aangepast verzoekschrift van 18 oktober 2024 gecorrigeerd.
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
het toedienen van vocht en voeding’ af, omdat is gebleken dat hiertoe geen noodzaak bestaat. Ten aanzien van de vorm van verplichte zorg die ziet op het doorzoeken van de woon- of verblijfsruimte van betrokkene heeft de advocaat van betrokkene verweer gevoerd. Volgens de advocaat kan worden volstaan met doorzoeking op basis van de huisregels van de kliniek. De rechtbank gaat daar niet in mee. De vorm van verplichte zorg kan specifiek nodig zijn voor betrokkene, omdat hij bekend is met middelengebruik. Ook dient die vorm van verplichte zorg daarmee specifiek het doel om betrokkene te beschermen tegen verder middelenmisbruik. De huisregels hebben vermoedelijk een algemener doel om de kliniek voor zover mogelijk drugsvrij te houden, los van de persoon wiens verblijfsruimte wordt doorzocht. Het kan bovendien nodig zijn om betrokkene vaker te onderzoeken dan anderen, toepassing van een huisregel leent zich daar niet of minder voor. Bovendien kan, hoewel ingrijpend en ongebruikelijk, deze vorm van verplichte zorg ook in een ambulante setting worden toegepast. Dit volgt uit artikel 2.1 van het Besluit verplicht geestelijke gezondheidszorg. Denkbaar is bijvoorbeeld dat de betrokken zorgverlener bij ontregeling van betrokkene in zijn woning rondkijkt naar aanwijzingen van middelenmisbruik.
4.De beslissing
[naam betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats] ,