ECLI:NL:RBGEL:2024:7494

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
30 oktober 2024
Zaaknummer
442058
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van kindermishandeling

Op 8 oktober 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland een tussenbeschikking gegeven in een zaak betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak is aanhangig gemaakt door de Raad voor de Kinderbescherming, regio Midden-Nederland, die verzocht om de voorlopige ondertoezichtstelling voor de duur van drie maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld, zoals vastgelegd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit is noodzakelijk om een acute en ernstige bedreiging voor [minderjarige] weg te nemen.

De kinderrechter heeft de feiten in overweging genomen, waaronder een zorgmelding van Veilig Thuis in verband met blauwe plekken bij [minderjarige]. Na onderzoek door het ziekenhuis en het Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling (LECK) is geconcludeerd dat er sprake is van aangebracht letsel, wat de noodzaak voor een ondertoezichtstelling onderstreept. De ouders zijn niet in staat gebleken om vrijwillig de benodigde veiligheidsafspraken te maken, wat de kinderrechter tot de conclusie heeft gebracht dat gedwongen hulpverlening noodzakelijk is.

De kinderrechter heeft de voorlopige ondertoezichtstelling met ingang van 8 oktober 2024 tot 8 januari 2025 uitgesproken en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Tevens is een zitting gepland op 21 oktober 2024 om de Raad, de gecertificeerde instelling, de moeder en de vader te horen over het verzoek.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Arnhem
Zaaknummer: C/05/442058 / JE RK 24-1030
Datum uitspraak: 8 oktober 2024
Beschikking van de kinderrechter over een voorlopige ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Midden-Nederland, gevestigd in Utrecht,
hierna te noemen de Raad,
over
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2024 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[naam vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
de gecertificeerde instelling
Stichting Samen Veilig Midden-Nederland,
hierna te noemen de GI.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • de verwijzing via de pikettelefoon van de rechtbank Midden-Nederland naar de rechtbank Gelderland (waarover meer in rechtsoverweging 4.1.);
  • het telefonische verzoek van 8 oktober 2024 van de Raad, gevolgd door het schriftelijke verzoek met bijlagen, ontvangen op 9 oktober 2024.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij zijn vader en moeder.
3.
Het verzoek
3.1.
De Raad verzoekt de voorlopige ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van drie maanden.

4.De beoordeling

Bevoegdheid

4.1.
De rechtbank Midden-Nederland (de relatief bevoegde rechtbank) heeft de zaak telefonisch (via de pikettelefoon, nu het verzoek buiten kantooruren is gedaan) verwezen naar deze rechtbank. De moeder is namelijk professioneel bekend bij de rechtbank Midden-Nederland. Daarom is de rechtbank Gelderland bevoegd om van het verzoek kennis te nemen.
Voorlopige ondertoezichtstelling
4.2.
Op grond van de stukken en de mondelinge behandeling komt de kinderrechter tot het oordeel dat een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld (artikel 1:255 Burgerlijk Wetboek (BW)). Een voorlopige ondertoezichtstelling is noodzakelijk om een acute en ernstige bedreiging voor [minderjarige] weg te nemen. [minderjarige] zal voorlopig onder toezicht worden gesteld voor de duur van drie maanden (artikel 1:257 BW).
4.3.
Veilig Thuis raakt op 10 september 2024 betrokken bij het gezin in verband met een zorgmelding van het ziekenhuis. De moeder had zich met [minderjarige] gemeld bij de huisartsenpost in verband met blauwe plekken die zij bij [minderjarige] had waargenomen. Volgens het ziekenhuis kan geen medische oorzaak worden gegeven voor de blauwe plekken. Veilig Thuis meent dat de ouders geen sluitend verhaal hebben over het ontstaan van de blauwe plekken. Naar aanleiding hiervan is een skeletstatus gemaakt. Op 13 september 2024 volgde de uitslag van de skeletstatus waaruit is gebleken dat [minderjarige] een botbreuk heeft in het sleutelbeen. Vervolgens heeft er een tweede skeletstatus plaatsgevonden. De uitslag hiervan is op 8 oktober 2024 ontvangen. Hieruit volgde dat er twee inmiddels genezen botbreuken in het linkerbeen van [minderjarige] zijn geconstateerd. Het LECK (Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling) heeft deze uitslag beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat dit schuifbreuken zijn, die suggestief zijn voor het schudden van [minderjarige] . Zowel het LECK als het ziekenhuis concludeert dat er sprake is van aangebracht letsel. Het letsel kan niet gedateerd worden, maar in elk geval is sprake van twee momenten waarop het letsel moet zijn ontstaan.
4.4.
Naar aanleiding van deze conclusies is er geprobeerd om veiligheidsafspraken te maken met beide ouders en de benodigde hulpverlening in te zetten. Gelet op de grote mate van ambivalentie bij de ouders ten aanzien van de veiligheidsafspraken en in te zetten hulpverlening, heeft de kinderrechter onvoldoende vertrouwen dat zij in staat zijn in een vrijwillig kader hieraan medewerking te (blijven) verlenen om zo de ontwikkelingsbedreiging bij [minderjarige] weg te nemen. De zeer jonge leeftijd van [minderjarige] maakt hem erg kwetsbaar waardoor het noodzakelijk is deze maatregelen te treffen om zo zijn fysieke veiligheid te waarborgen. Om die reden is hulpverlening in een gedwongen kader noodzakelijk.
4.5.
Gelet op de ernstige situatie kan het verhoor van de vader en de moeder niet worden afgewacht. De Raad en de vader en de moeder worden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven op de hierna vermelde zitting.
5.
De beslissing
De kinderrechter:
5.1.
stelt de minderjarige
[naam minderjarige], geboren op
[geboortedatum] 2024 in [geboorteplaats] voorlopig onder toezicht van Stichting Samen Veilig Midden-Nederland met ingang van 8 oktober 2024 tot 8 januari 2025;
5.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
roept de Raad, de GI, de moeder en de vader op te verschijnen tijdens de mondelinge behandeling van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, in het gerechtsgebouw aan de Walburgstraat 2 - 4 te Arnhem, op
21 oktober 2024 om 14:15 uur, teneinde nader op het verzoek te worden gehoord.
Deze beslissing is telefonisch gegeven door mr. A.E.H. Bovy, kinderrechter, op 8 oktober 2024 om 23:32 uur, en op schrift gesteld op 10 oktober 2024, in aanwezigheid van mr. E.L.E. van Gisteren als griffier.