ECLI:NL:RBGEL:2024:7443

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 oktober 2024
Publicatiedatum
29 oktober 2024
Zaaknummer
320975-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor roekeloosheid in het verkeer, rijden onder invloed van alcohol en het veroorzaken van een ongeval met zwaar lichamelijk letsel

Op 30 oktober 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 2 december 2023 in Nijmegen betrokken was bij een ernstig verkeersongeval. De verdachte, die onder invloed van alcohol verkeerde, reed met een snelheid tussen de 91 en 114 km/uur door rood licht en veroorzaakte een aanrijding met een fietser, waardoor deze zwaar lichamelijk letsel opliep. Na de aanrijding verliet de verdachte de plaats van het ongeval en schopt hij een vrouw van haar fiets, waarna hij haar fiets steelt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte roekeloos had gehandeld en legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden op, evenals een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 5 jaar. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en nam daarbij de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging. De verdachte had eerder alcoholproblemen, maar had recent een behandeling ondergaan en leek nu een stabiel leven te leiden. De rechtbank vond echter dat de ernst van de feiten een zware straf rechtvaardigde.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/320975-23
Datum uitspraak : 30 oktober 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1989 in [geboorteplaats] ,
wonende aan het [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsman: mr. J.W.J. Hopmans, advocaat in Groesbeek.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 2 december 2023 te Nijmegen als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op het kruispunt gevormd door de wegen, de Sint Canisiussingel, de Van der Brugghenstraat en de Berg en Dalseweg, roekeloos, althans zeer dan wel aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl verdachte ter plaatse bekend was en/of terwijl ter hoogte van voormelde kruising, de aldaar geplaatste, voor hem, verdachte, van toepassing zijnde en in zijn richting gekeerde verkeerslichten reeds ongeveer 11,1 seconden rood licht uitstraalden, inhoudende: "Stop",
- voornoemde kruising is opgereden met een gemiddelde indicatieve snelheid van (ongeveer) gelegen tussen de 97 en 114 km/uur, in elk geval met een hogere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 50 km/uur, in elk geval met een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 62 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van voormeld reglement gestelde gebod of verbod, door met dat door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto) niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Sint Canisiussingel) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen en/of te remmen, door rood is gereden, en/of vervolgens op het kruispunt gevormd door de wegen, de Oranjesingel, de Hertogstraat en de Prins Hendrikstraat, terwijl ter hoogte van voormelde kruising, de aldaar geplaatste, voor hem, verdachte, van toepassing zijnde en in zijn richting gekeerde verkeerslichten reeds ongeveer 10,4 seconden rood licht uitstraalden, inhoudende: "Stop",
- heeft gereden met een gemiddelde indicatieve snelheid (ongeveer) gelegen tussen de 91 en 106 km/uur, in elk geval met een hogere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 50 km/uur in elk geval met een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg en/of die kruising kon overzien en waarover deze vrij was/waren en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 62 van voormeld reglement geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 gestelde gebod of verbod, door met dat door hem bestuurde motorrijtuig niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Oranjesingel) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen en/of te remmen, door rood is gereden en/of
- ( vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een overstekende fietser, en/of vervolgens op het kruispunt gevormd door de wegen, de Oranjesingel, de Prins Bernhardstraat en de Van Schevichavenstraat, terwijl ter hoogte van voormelde kruising, de aldaar geplaatste, voor hem, verdachte, van toepassing zijnde en in zijn richting gekeerde verkeerslichten reeds ongeveer 10,6 seconden rood licht uitstraalden, inhoudende: "Stop",
- in strijd met het gestelde in artikel 62 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van voormeld reglement gestelde gebod of verbod, door met dat door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto) niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Oranjesingel) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen en/of te remmen, door rood is gereden, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 december 2023 te Nijmegen als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende het kruispunt gevormd door de wegen, de Sint Canisiussingel, de Van der Brugghenstraat en de Berg en Dalseweg,
terwijl verdachte ter plaatse bekend was en/of terwijl ter hoogte van voormelde kruising, de aldaar geplaatste, voor hem,
verdachte, van toepassing zijnde en in zijn richting gekeerde verkeerslichten reeds ongeveer 11,1 seconden rood licht uitstraalden, inhoudende: "Stop",
- voornoemde kruising is opgereden met een gemiddelde indicatieve snelheid van (ongeveer) gelegen tussen de 97 en 114 km/uur, in elk geval met een hogere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 50 km/uur, in elk geval met een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 62 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van voormeld reglement gestelde gebod of verbod, door met dat door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto) niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Sint Canisiussingel) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen en/of te remmen, door rood is gereden, en/of vervolgens op het kruispunt gevormd door de wegen, de Oranjesingel, de Hertogstraat en de Prins Hendrikstraat, terwijl ter hoogte van voormelde kruising, de aldaar geplaatste, voor hem, verdachte, van toepassing zijnde en in zijn richting gekeerde verkeerslichten reeds ongeveer 10,4 seconden rood licht uitstraalden, inhoudende: "Stop",
- heeft gereden met een gemiddelde indicatieve snelheid (ongeveer) gelegen tussen de 91 en 106 km/uur, in elk geval met een hogere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 50 km/uur in elk geval met een hogere snelheid dan die
voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg en/of die kruising kon overzien en waarover deze vrij was/waren en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 62 van voormeld reglement geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 gestelde gebod of verbod, door met dat door hem bestuurde motorrijtuig niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Oranjesingel) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen en/of te remmen, door rood is gereden en/of
- ( vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een overstekende fietser, en/of vervolgens op het kruispunt gevormd door de wegen, de Oranjesingel, de Prins Bernhardstraat en de Van Schevichavenstraat, terwijl ter hoogte van voormelde kruising, de aldaar geplaatste, voor hem, verdachte, van toepassing zijnde en in zijn richting gekeerde verkeerslichten reeds ongeveer 10,6 seconden rood licht uitstraalden, inhoudende: "Stop",
- in strijd met het gestelde in artikel 62 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van voormeld reglement gestelde gebod of verbod, door met dat door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto) niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Oranjesingel) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen en/of te remmen, door rood is gereden, en aldus in strijd met het in artikel 5a van de WVW1994 gestelde verbod, zich opzettelijk zodanig in het verkeer heeft gedragen dat voormelde verkeersregels in ernstige mate werden geschonden, waardoor daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 december 2023 te Nijmegen als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende het kruispunt gevormd door de wegen, de Sint Canisiussingel, de Van der Brugghenstraat en de Berg en Dalseweg, terwijl ter hoogte van voormelde kruising, de aldaar geplaatste, voor hem, verdachte, van toepassing zijnde en in zijn richting gekeerde verkeerslichten reeds ongeveer 11,1 seconden rood licht uitstraalden, inhoudende: "Stop",
- voornoemde kruising is opgereden met een gemiddelde indicatieve snelheid van (ongeveer) gelegen tussen de 97 en 114 km/uur, in elk geval met een hogere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 50 km/uur, in elk geval met een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 62 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van voormeld reglement gestelde gebod of verbod, door met dat door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto) niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Sint Canisiussingel) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen en/of te remmen, door rood is gereden, en/of vervolgens op het kruispunt gevormd door de wegen, de Oranjesingel, de Hertogstraat en de Prins Hendrikstraat, terwijl ter hoogte van voormelde kruising, de aldaar geplaatste, voor hem, verdachte, van toepassing zijnde en in zijn richting gekeerde verkeerslichten reeds ongeveer 10,4 seconden rood licht uitstraalden, inhoudende: "Stop",
- heeft gereden met een gemiddelde indicatieve snelheid (ongeveer) gelegen tussen de 91 en 106 km/uur, in elk geval met een hogere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 50 km/uur in elk geval met een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg en/of die kruising kon overzien en waarover deze vrij was/waren en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 62 van voormeld reglement geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 gestelde gebod of verbod, door met dat door hem bestuurde motorrijtuig niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Oranjesingel) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen en/of te remmen, door rood is gereden en/of
- ( vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een overstekende fietser, en/of vervolgens op het kruispunt gevormd door de wegen, de Oranjesingel, de Prins Bernhardstraat en de Van Schevichavenstraat, terwijl ter hoogte van voormelde kruising, de aldaar geplaatste, voor hem, verdachte, van toepassing zijnde en in zijn richting gekeerde verkeerslichten reeds ongeveer 10,6 seconden rood licht uitstraalden, inhoudende: "Stop",
- in strijd met het gestelde in artikel 62 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van voormeld reglement gestelde gebod of verbod, door met dat door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto) niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Oranjesingel) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen en/of te remmen, door rood is gereden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2.
hij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging hij als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden te Nijmegen, op/aan de kruising van de wegen, de Oranjesingel, de Hertogstraat en de Prins Hendrikstraat, op of omstreeks 2 december 2023 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten [slachtoffer 1] ) letsel en/of schade was toegebracht en/of die ander (te weten [slachtoffer 1] ), aan wie bij dat ongeval letsel was toegebracht, in hulpeloze toestand werd achtergelaten;
3.
hij op of omstreeks 2 december 2023 te Nijmegen, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 685 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 december 2023 te Nijmegen als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van alcohol, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
4.
hij op of omstreeks 2 december 2023 te Nijmegen een fiets, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 2] (tegen haar lichaam) van de fiets te schoppen/duwen/trekken,
- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen: “Ik heb net iemand vermoord. Je laat mij nu gaan”;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 december 2023 te Nijmegen met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld heeft gedwongen tot de afgifte van goed/goederen, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan die [slachtoffer 2] en/of een derde toebehoorde(n), door
- die [slachtoffer 2] (tegen haar lichaam) van de fiets te schoppen/duwen/trekken,
- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen: “Ik heb net iemand vermoord. Je laat mij nu gaan”.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 primair, feit 2, feit 3 primair en feit 4 primair tenlastegelegde. Ten aanzien van feit 1 acht de officier van justitie bewezen dat sprake is van roekeloos rijgedrag.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van feit 1 aangegeven dat dit feit wettig en overtuigend kan worden bewezen, met dien verstande dat de verdediging zich afvraagt of het primair ten laste gelegde kan worden bewezen omdat verdachte geen besef had van de handelingen die hij heeft verricht (welke handelingen onder normale omstandigheden kunnen worden aangemerkt als een hoge mate van schuld dan wel roekeloosheid).
Ten aanzien van de feiten 2 tot en met 4 heeft de raadsman geen verweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1, feit 2 en feit 3
Op 2 december 2023 heeft omstreeks 01:33 uur op het kruispunt van de Hertogstraat en de Oranjesingel, gelegen binnen de bebouwde kom van Nijmegen, een verkeersongeval plaatsgevonden. Daarbij waren de bestuurder van een Honda Civic en een overstekende fietser, te weten [slachtoffer 1] , betrokken. [2]
De politie heeft onderzoek verricht en de videobeelden en VRI-data geanalyseerd. Het onderzoek wees uit dat de bestuurder van de Honda op de Sint Canisiussingel over het kruispunt met de Van der Brugghenstraat en de Berg en Dalseweg (het kruispunt vóór het kruispunt van het ongeval) met een gemiddelde indicatieve snelheid van tussen de 97 km/uur en 114 km/uur reed, waar een maximumsnelheid van 50 km/uur is toegestaan. Hij reed door rood licht, terwijl hij de stopstreep negeerde en de voor hem bestemde verkeerslichten minimaal 11,1 seconden rood licht uitstraalden. Vervolgens naderde hij het ongevalskruispunt van de Hertogstraat, de Oranjesingel en de Prins Hendrikstraat met een gemiddelde indicatieve snelheid van tussen de 91 km/uur en106 km/uur, waar eveneens een maximumsnelheid van 50 km/uur is toegestaan. De bestuurder negeerde de stopstreep op de Oranjesingel en de voor hem bestemde verkeerslichten die minimaal 10,4 seconden rood licht uitstraalden. Vastgesteld kon worden dat de fietser de voor hem bestemde stopstreep passeerde, terwijl het voor hem bestemde verkeerslicht groen licht uitstraalde. [3]
De fietser stak het kruispunt over en werd daarbij aangereden door de bestuurder van de Honda. [4] Getuige [getuige] heeft gezien dat de auto het slachtoffer op de fiets raakte en dat het slachtoffer door de lucht vloog. De fiets landde een paar meter verderop, getuige zag een zadel liggen. [5] De bestuurder is na de aanrijding doorgereden. [6] Als gevolg van het ongeval heeft [slachtoffer 1] letsel opgelopen. [7] [slachtoffer 1] is meerdere tanden kwijtgeraakt, had een wond aan de onderkaak en een gebroken kaak en een traumatische hersenbloeding. [slachtoffer 1] is geopereerd aan zijn kaak en de tanden zijn teruggeplaatst. De losse tandelementen en de breuken zijn door middel van een operatie in de mond gefixeerd. [8]
Verklaring van verdachte
Verdachte heeft bekend dat hij de bestuurder van de Honda Civic was. Hij was op 1 december 2023 met vrienden bij het bowlingcentrum Olround in Nijmegen. Daar heeft hij een aantal gin-tonics en biertjes gedronken. Hij is op enig moment boos naar huis gegaan en heeft thuis nog een spiegel kapot geslagen. Hij is vervolgens gaan rijden en kan zich een klap en het openen van de airbags herinneren. Verdachte is bekend met de verkeerssituatie en geldende maximumsnelheid op de Oranjesingel en Sint Canisiussingel. [9]
Ademanalyse
Na de aanhouding van verdachte op 2 december 2023 is om 03:35 uur bij verdachte een ademanalyse uitgevoerd ten behoeve van een onderzoek als bedoeld in artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW). Het resultaat hiervan bedroeg 685 µg/l (microgram ethanol per liter uitgeademde lucht). [10]
Letsel
De rechtbank overweegt dat voor de beantwoording van de vraag of van zwaar lichamelijk letsel sprake is de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel van belang zijn. De rechtbank is van oordeel dat het letsel zoals hiervoor omschreven gelet op de aard en de gevolgen naar gewoon spraakgebruik als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt. Dit betekent dat zwaar lichamelijk letsel bewezen kan worden verklaard.
Schuld in de zin van artikel 6 WVW
Om tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW moet in ieder geval sprake zijn van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid dan wel onoplettendheid en/of onachtzaamheid. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld in vorenbedoelde zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en voorts naar de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Daarnaast geldt dat niet enkel uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW.
De rechtbank is van oordeel dat de bewezen gedragingen van verdachte, zoals hiervoor weergegeven, het ongeval hebben veroorzaakt en de conclusie rechtvaardigen dat verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval als bedoeld in artikel 6 WVW. De vraag is evenwel welke vorm van schuld bewezen kan worden verklaard.
Roekeloosheid
De vraag waar de rechtbank zich in dat kader voor gesteld ziet is of de schuld van verdachte aan te merken is als roekeloosheid in de zin van artikel 175, tweede lid, WVW. Onder roekeloosheid moet worden verstaan een buitengewoon onvoorzichtige gedraging van de verdachte waardoor een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen, terwijl de verdachte zich daarvan bewust was, althans had moeten zijn.
Daarbij dient te worden betrokken dat deze roekeloosheid in de wetsgeschiedenis als 'zwaarste vorm van het culpoze delict' wordt aangemerkt die onder meer tot een verdubbeling van het maximum van de op te leggen vrijheidsstraf heeft geleid. Mede met het oog op het straf verhogende effect van dit bestanddeel moeten daarom aan de vaststelling dat sprake is van roekeloosheid, als zwaarste vorm van schuld, grenzend aan opzet, bepaaldelijk eisen worden gesteld. Van roekeloosheid in de zin van artikel 175 lid 2 WVW in samenhang met artikel 6 WVW is in elk geval sprake als het gedrag tevens als een overtreding van artikel 5a, eerste lid, WVW kan worden aangemerkt. Dat artikel beschrijft een reeks gedragingen, en als verdachte door een of meer van dergelijke gedragingen te verrichten zich zodanig in het verkeer gedraagt dat de verkeersregels in ernstige mate worden geschonden, kan dat gedrag als roekeloos worden aangemerkt als daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel van een ander te duchten is. Bij het bewijs van het opzettelijk in ernstige mate overtreden van de verkeersregels komt het onder meer aan op de feiten en omstandigheden die zicht bieden op de algehele instelling van de verdachte waar het in het concrete geval zijn deelname aan het verkeer betreft.
Als bestuurder van een personenauto reed verdachte, onder invloed van alcohol, voorafgaand aan het ongeval twee keer door rood, terwijl het voor hem bestemde verkeerslicht in beide gevallen al meer dan 10 seconden rood licht uitstraalde. Ook reed verdachte voorafgaand aan het ongeval tussen de 91 km/uur en 114 km/uur en ook daarvoor tussen de 97 km/u en 114 km/uur. In beide gevallen reed verdachte binnen de bebouwde kom en was de maximumsnelheid 50 km/u. Verdachte heeft meermaals geen voorrang verleend, terwijl hij met hoge snelheid door rood reed. Met zijn buitengewoon onvoorzichtige gedragingen heeft verdachte een zeer ernstig gevaar in het leven geroepen, terwijl hij zich daarvan bewust had moeten zijn. Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat sprake is van roekeloosheid.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder feit 1 primair tenlastegelegde kan worden bewezen. Daarbij spreekt de rechtbank verdachte partieel vrij van het ten laste gelegde door rood rijden op het kruispunt aan de Oranjesingel, de Prins Bernhardstraat en de Van Schevichavenstraat, omdat verdachte dit kruispunt ná het ongeval is gepasseerd en deze gedraging geen bijdrage heeft geleverd aan het ongeval.
Gelet op de hiervoor genoemde bewijsmiddelen kan verder het onder feit 2 tenlastegelegde worden bewezen, te weten dat verdachte de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander letsel en/of schade was toegebracht, en dat hij die [slachtoffer 1] in een hulpeloze toestand heeft achtergelaten.
Ten slotte kan het onder feit 3 primair ten laste gelegde worden bewezen, te weten dat verdachte op 2 december 2023 onder invloed van alcohol als bestuurder een personenauto heeft bestuurd.
Feit 4
[slachtoffer 2] was op 2 december 2023 rond 02:10 uur onderweg vanaf het centrum van Nijmegen naar een vriend. Zij stond met haar blauwe fiets op het fietspad langs de Sint Annastraat. [slachtoffer 2] verklaarde dat zij voelde, dat zij vanuit het niets een trap op haar onderlichaam kreeg waardoor zij ten val kwam. Zij zag dat een blanke man met blond haar en een geschatte leeftijd tussen de 20 en 30 jaar haar fiets pakte, op de fiets sprong en in richting Malden wegfietste. Ze zag dat de man vervolgens viel met de fiets. Zij is toen naar hem toegerend en heeft hem vastgepakt aan zijn jas. Zij probeerde hem tegen te houden, maar liet hem gaan toen hij zei: ‘Ik heb net iemand vermoord. Je laat mij nu gaan. Ik heb net iemand vermoord’. [11]
Van het incident zijn camerabeelden beschikbaar en deze zijn door een verbalisant ter plekke uitgekeken. Op de beelden zag de verbalisant dat een vrouw met een licht bruine/beige jas in de nacht van 2 december 2023 om 02:05 uur op de Sint Annastraat fietste en dat aan de zijde van het Radboud UMC een persoon in het donker gekleed aan kwam lopen. Er is te zien dat er een soort van worsteling plaatsvond. Op de opnamen was duidelijk geschreeuw en een aantal keren het woord ‘auw’ hoorbaar. De verbalisant zag op de beelden dat enkele seconden later de persoon in het donker gekleed op de fiets wegreed en dat enkele meters verderop de fiets op de grond kwam. Tussen de persoon in het donker gekleed en de vrouw ontstond opnieuw een soort worsteling. Uiteindelijk stopte de worsteling en fietste de persoon in het donker gekleed weg richting Malden. [12]
Verdachte werd om 02:25 uur in Malden aangehouden. Hij reed op een blauwe damesfiets en voldeed aan het signalement dat [slachtoffer 2] had gegeven. Verdachte had bloed op zijn handen en zei ‘Ik heb het gedaan, neem me maar mee’. [13] De fiets is aan [slachtoffer 2] teruggegeven en [slachtoffer 2] herkende deze fiets als de fiets die verdachte van haar had afgepakt. [14]
De rechtbank acht gelet op het voorgaande bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 4 primair tenlastegelegde.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair, feit 2, feit 3 primair en feit 4 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks2 december 2023 te Nijmegen als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op het kruispunt gevormd door de wegen, de Sint Canisiussingel, de Van der Brugghenstraat en de Berg en Dalseweg, roekeloos
, althans zeer dan wel aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaamheeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl verdachte ter plaatse bekend was en/
ofterwijl ter hoogte van voormelde kruising, de aldaar geplaatste, voor hem, verdachte, van toepassing zijnde en in zijn richting gekeerde verkeerslichten reeds ongeveer 11,1 seconden rood licht uitstraalden, inhoudende: "Stop",
- voornoemde kruising is opgereden met een gemiddelde indicatieve snelheid van (ongeveer) gelegen tussen de 97 en 114 km/uur, in elk geval met een hogere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 50 km/uur
, in elk geval met een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden wasen
/of
- in strijd met het gestelde in artikel 62 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van voormeld reglement gestelde gebod of verbod, door met dat door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto) niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Sint Canisiussingel) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen en
/of
- in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen
en/of te remmen, door rood is gereden, en
/ofvervolgens op het kruispunt gevormd door de wegen, de Oranjesingel, de Hertogstraat en de Prins Hendrikstraat, terwijl ter hoogte van voormelde kruising, de aldaar geplaatste, voor hem, verdachte, van toepassing zijnde en in zijn richting gekeerde verkeerslichten reeds ongeveer 10,4 seconden rood licht uitstraalden, inhoudende: "Stop",
- heeft gereden met een gemiddelde indicatieve snelheid (ongeveer) gelegen tussen de 91 en 106 km/uur, in elk geval met een hogere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 50 km/uur
in elk geval met een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden wasen
/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg en
/ofdie kruising kon overzien en waarover deze vrij
was/waren en
/of
- in strijd met het gestelde in artikel 62 van voormeld reglement geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 gestelde gebod of verbod, door met dat door hem bestuurde motorrijtuig niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Oranjesingel) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen en
/of
- in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen
en/of te remmen, door rood is gereden en
/of
-
(vervolgens
) is gebotst tegen, althansin aanrijding is gekomen met een overstekende fietser,
en/of vervolgens op het kruispunt gevormd door de wegen, de Oranjesingel, de Prins Bernhardstraat en de Van Schevichavenstraat, terwijl ter hoogte van voormelde kruising, de aldaar geplaatste, voor hem, verdachte, van toepassing zijnde en in zijn richting gekeerde verkeerslichten reeds ongeveer 10,6 seconden rood licht uitstraalden, inhoudende: "Stop",
- in strijd met het gestelde in artikel 62 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van voormeld reglement gestelde gebod of verbod, door met dat door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto) niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Oranjesingel) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen en/of te remmen, door rood is gereden,en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1] ) zwaar lichamelijk letsel
of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht,
dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8,
eerste oftweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
2.
hij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging hij als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden te Nijmegen, op
/aande kruising van de
wegen, de Oranjesingel, de Hertogstraat en de Prins Hendrikstraat, op
of omstreeks2 december 2023 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten [slachtoffer 1] ) letsel en
/ofschade was toegebracht en
/ofdie ander (te weten [slachtoffer 1] ), aan wie bij dat ongeval letsel was toegebracht, in hulpeloze toestand werd achtergelaten;
3.
hij op
of omstreeks2 december 2023 te Nijmegen, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 685 microgram,
in elk geval hoger dan 220 microgram,alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
4.
hij op
of omstreeks2 december 2023 te Nijmegen een fiets,
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [slachtoffer 2]
, in elk geval aan een andertoebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd
voorafgegaan,vergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijk te maken
, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,door
- die [slachtoffer 2] (tegen haar lichaam) van de fiets te schoppen
/duwen/trekken,
-
meermalen, althans eenmaal,die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen: “Ik heb net iemand vermoord. Je laat mij nu gaan”.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1 primair:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel a, van deze wet;
ten aanzien van feit 2:
overtreding van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, b en c van de Wegenverkeerswet 1994;
ten aanzien van feit 3 primair:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994
(685 microgram);
ten aanzien van feit 4 primair:
diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
7. De overwegingen ten aanzien van straf en maatregel
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd om verdachte een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 5 jaren op te leggen.
Het standpunt van de verdediging
Gezien de voor verdachte nadelige gevolgen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf verzoekt de verdediging een taakstraf van 240 uur op te leggen in combinatie met een hoge geheel voorwaardelijke gevangenisstraf. De raadsman heeft zich ten aanzien van de rijontzegging aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft de keuze gemaakt om in de auto te stappen terwijl hij onder invloed van alcohol was. Verdachte verkeerde daarmee in een toestand die hem buiten staat stelde om op een verantwoorde manier een voertuig te besturen. Hij heeft roekeloos gereden door vervolgens (onder invloed) met een veel te hoge snelheid door de bebouwde kom te rijden en twee rode verkeerslichten te negeren. Daarbij hield hij geen rekening met het verkeer dat voorrang had. Daardoor heeft hij met onverminderde snelheid een overstekende fietser geschept die als gevolg daarvan zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Dat het slachtoffer het ongeluk heeft overleefd, is niet aan verdachte te danken. Bovendien reed verdachte door en liet het slachtoffer in hulpeloze toestand achter. De impact die het ongeval op het slachtoffer heeft gemaakt bleek uit de slachtofferverklaring, zoals die ter terechtzitting is voorgelezen.
Nadat hij met zijn auto tegen een boom was gereden liet verdachte het voertuig achter en schopte een jonge vrouw van haar fiets en bedreigde haar op een intimiderende manier. Hij ging er vervolgens op de gestolen fiets vandoor. De vrouw bleef midden in de nacht alleen op straat achter.
Dit zijn zeer ernstige strafbare feiten die voor de betrokkenen zwaarwegende gevolgen hebben gehad.
Proceshouding van verdachte
Het is de rechtbank duidelijk, mede uit diens verklaring ter terechtzitting, dat het verkeersongeval ook een grote impact heeft gehad op verdachte. Hij neemt de verantwoordelijkheid voor zijn alcoholgebruik en voor het veroorzaken van het verkeersongeval. Hij heeft zijn excuses aan het slachtoffer aangeboden en heeft aangegeven open te staan voor contact, indien het slachtoffer daarvoor openstaat.
Reclassering Nederland
De reclassering heeft op 13 augustus 2024 een rapport opgemaakt. Bij verdachte is ADHD gediagnosticeerd. De wisselwerking van alcoholgebruik en het psychosociaal functioneren ligt volgens de reclassering aan de onderhavige incidenten ten grondslag. Verdachte heeft vroeger problemen gehad met het gebruik van cannabis en speed. Na een mogelijk door middelengebruik geluxeerde psychose is hij sinds 2022 abstinent. Hiervoor heeft hij een behandeling bij IrisZorg afgerond. Verdachte heeft nu een stabiel leven. Hij heeft een baan, voldoende inkomsten, huisvesting en een goede band met zijn familie. Naast twee verkeersovertredingen heeft verdachte geen strafbare feiten op zijn justitiële documentatie staan en er is geen sprake van een delictpatroon. De reclassering schat het recidiverisico in als laag.
De rechtbank zal bij de bepaling van de strafmaat als uitgangspunt de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting hanteren. Daarin worden - bij artikel 6 WVW - drie gradaties van schuld onderscheiden: aanmerkelijke schuld, ernstige schuld en zeer hoge mate van schuld. Gelet op het feit dat de rechtbank bewezen vindt dat sprake is van roekeloosheid, zal de rechtbank aansluiting zoeken bij de gradatie zeer hoge mate van schuld. Dat verdachte onder invloed van alcohol reed, werkt strafverzwarend. Bij zeer hoge mate van schuld in combinatie met rijden onder invloed vermelden de oriëntatiepunten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 4 jaar. Voor een straatroof met geweld vermelden de landelijke oriëntatiepunten een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
De rechtbank heeft oog voor de oprechte spijt van de verdachte, maar kan gelet op de ernst van de feiten niet volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, ziet de rechtbank in dit specifieke geval redenen om van de eis van de officier van justitie en de landelijke oriëntatiepunten af te wijken.
De rechtbank zal aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden opleggen met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht en legt daarnaast een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 5 jaren op met aftrek van de tijd dat het rijbewijs ingevorderd is geweest.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 55, 57 en 312 van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 7, 8, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

ontzegt verdachteten aanzien van het onder 1 primair, 2 en 3 primair bewezen verklaarde
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 5 jaren met aftrek van de tijd dat het rijbewijs ingevorderd is geweest.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M. Goossens (voorzitter), mr. M.A. van Leeuwen en
mr. S. Jansen, rechters, en mr. U. Posthumus, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 oktober 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023556028, gesloten op 21 mei 2024, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal Forensische Opsporing verkeer, p. 37, en PV aanrijding misdrijf, p. 23.
3.Proces-verbaal Analyse videobeelden en VRI data, p. 55 en 56.
4.Proces-verbaal Analyse videobeelden en VRI data, p. 55 en 56.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 220-221.
6.Proces-verbaal Analyse videobeelden en VRI data, p. 55 en 56.
7.De geneeskundige verklaring van 8 mei 2024, p. 154.
8.Geneeskundige verklaring van 8 mei 2024 en rapporten van het Radboud universitair medisch centrum, p. 154 t/m 192.
9.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 16 oktober 2024.
10.Proces-verbaal van rijden onder invloed, p. 341, en rapport ademanalyse, p. 346.
11.Proces-verbaal van aangifte, p. 363 en 364.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 378.
13.Proces-verbaal van aanhouding, p. 395 t/m 397.
14.Proces-verbaal van het aanvullende verhoor van aangeefster, p. 368.