Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
(de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte] )en een andere jongen aan kwamen lopen die zeiden dat hij [naam] niet bij de schouder mocht vastpakken. Toen aangever wegliep, kwam de andere jongen achter hem aan en duwde hem op de borst. Daarna kreeg aangever meerdere klappen tegen zijn hoofd en viel hij op de grond. Toen hij op de grond lag, voelde hij veel pijn aan zijn gezicht en zijn hoofd.
(de rechtbank begrijpt: aangever [slachtoffer] )zei dat hij het niet normaal vond dat [slachtoffer] een hand en een knuffel gaf aan [naam] en dat hij [slachtoffer] begon te duwen. Getuige zag [medeverdachte] en zijn vriend op een gegeven moment met hun vuisten meerdere keren inslaan op het gezicht en lichaam van [slachtoffer] . Vervolgens kwam [slachtoffer] op de grond terecht. [medeverdachte] en zijn vriend trapten toen meerdere keren tegen het lichaam van [slachtoffer] . [3]
3.De bewezenverklaring
of omstreeks21 april 2024 te Zutphen openlijk, te weten op
/aande Beukerstraat,
in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] door meermalen,
althans eenmaaldie [slachtoffer] :
op/tegen het lichaam te duwen en
/of
/ofte stompen
(waarbij die [slachtoffer] ten val is gekomen
)en
/of
(vervolgens terwijl die [slachtoffer] zich op de grond bevond
)op/tegen
het hoofd en/ofhet lichaam te slaan en
/ofte stompen en
/ofte schoppen terwijl dit door
hem/hen gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten een hersenschudding en
/ofeen blauw oog en
/ofeen
of meerderesnee
ënbij de neus en
/ofde wenkbrauw en
/ofeen zwelling aan het oor en
/ofeen wond op de bil en
/ofeen schaafwond op het voorhoofd voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf
8.De beoordeling van de civiele vordering
9.De toegepaste wettelijke bepalingen
10.De beslissing
150 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 75 dagen;
- bepaalt dat een gedeelte van deze taakstraf, te weten
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
- veroordeelt verdachte in verband met het feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
[slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijkin de vordering tot materiële schade en smartengeld;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 3.611,43 aan materiële schade en € 1.500,-aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 april 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 60 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;