ECLI:NL:RBGEL:2024:7402

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 oktober 2024
Publicatiedatum
28 oktober 2024
Zaaknummer
05/339871-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop en rijden onder invloed van alcohol

Op 25 oktober 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 20 mei 2023 in Arnhem een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, die onder invloed van alcohol verkeerde, reed met een snelheid tussen de 123 en 132 km/u op een busbaan waar de maximum snelheid 50 km/u was. Tijdens het rijden negeerde hij verkeersborden en paste hij zijn snelheid niet aan bij een flauwe bocht, wat leidde tot een botsing tegen een paal. Door deze botsing werd een 23-jarige passagier, genaamd [slachtoffer], uit de auto geslingerd en kwam hij om het leven. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vier jaar en een rijontzegging van vijf jaar. De verdediging pleitte voor een lagere straf, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte, die eerder al was veroordeeld voor rijden onder invloed van drugs, een hoge mate van schuld had. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vier jaar op, waarvan één jaar voorwaardelijk, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor vijf jaar. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de nabestaanden van het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/339871-23
Datum uitspraak : 25 oktober 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1996 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] .
Raadsman: mr. J.G. Roethof, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
11 oktober 2024.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 20 mei 2023 te Arnhem als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de busbaan Eldenseweg, parallel gelegen aan de Eldenseweg (N225),
zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
terwijl hij verkeerde onder invloed van een (forse) hoeveelheid alcohol, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik de rijvaardigheid kon verminderen,
met een snelheid gelegen tussen 123 km p/u en/of 132 km p/u, althans met een snelheid veel hoger dan de toegestane maximum snelheid van 50 km p/u over voornoemde busbaan te rijden en/of (daarbij) verkeersbord C01 (geslotenverklaring) en/of verkeersbord B04 met onderbord (let op situatie gewijzigd) en/of verkeersbord D051 met onderbord (uitgezonderd lijnbussen) van bijlage 1 van het RVV1990 te negeren en/of (vervolgens)
gekomen nabij een flauwe bocht naar links, gelegen in voornoemde busbaan, de snelheid van zijn motorrijtuig niet, althans niet voldoende aan te passen aan een snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse en/of (vervolgens)
met (nagenoeg) onverminderde snelheid met zijn motorrijtuig voornoemde flauwe bocht in te rijden en/of (daarbij)
zijn motorrijtuig niet, althans niet voortdurend onder controle te houden en/of heeft kunnen houden en/of (daarbij)(deels) door de rechterberm te rijden en/of (vervolgens) op/tegen een in de rechter berm staande paal (bestemd voor de boven geleiding van trolleybussen) te botsen en/of te rijden, door welke botsing (en/of gevolgde draaiing) zijn motorrijtuig op/tegen/nabij één of meer aanwezige bo(o)m(en) tot stilstand is gekomen,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood;
subsidiair althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 20 mei 2023 te Arnhem als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de busbaan Eldenseweg, parallel gelegen aan de Eldenseweg (N225),
met een snelheid gelegen tussen 123 km p/u en/of 132 km p/u, althans met een snelheid veel hoger dan de toegestane maximum snelheid van 50 km p/u over voornoemde busbaan heeft gereden en/of (daarbij) verkeersbord C01 (geslotenverklaring) en/of verkeersbord B04 met onderbord (let op situatie gewijzigd) en/of verkeerbord D051 met onderbord (uitgezonderd lijnbussen) van bijlage 1 van het RVV1990 heeft genegeerd en/of (vervolgens)
gekomen nabij een flauwe bocht naar links, gelegen in voornoemde busbaan, de snelheid van zijn motorrijtuig niet, althans niet voldoende heeft aangepast aan een snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse en/of (vervolgens)
met (nagenoeg) onverminderde snelheid met zijn motorrijtuig voornoemde flauwe bocht is ingereden en/of (daarbij)
zijn motorrijtuig niet, althans niet voortdurend onder controle heeft gehouden en/of heeft kunnen houden en/of (daarbij) (deels) door de rechterberm is gereden en/of (vervolgens) op/tegen een in de rechter berm staande paal (bestemd voor de boven geleiding van trolleybussen) is gebotst en/of gereden, door welke botsing (en/of gevolgde draaiing) zijn motorrijtuig op/tegen/nabij één of meer aanwezige bo(o)m(en) tot stilstand is gekomen,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2.
hij op of omstreeks 20 mei 2023 te Arnhem , als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,43 milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 primair ten laste gelegde en het onder feit 2 ten laste gelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat geen veroordeling hoeft te volgen voor feit 2, nu sprake is van eendaadse samenloop met feit 1.
Beoordeling door de rechtbank
Feiten 1 en 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen feit 1:
- het proces-verbaal Forensisch Onderzoek Verkeersdelict, p. 67-69 en 80;
- het proces-verbaal snelheid op basis van videobeelden, p. 108-110;
- rapport NFI d.d. 21 september 2023, p. 154-161;
- het proces-verbaal FO verkeer, p. 88;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 oktober 2024.
Bewijsmiddelen feit 2:
  • rapport NFI d.d. 21 september 2023, p. 154-161;
  • het proces-verbaal rijden onder invloed, p. 148-151;
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 oktober 2024.
Eendaadse samenloop
De stelling van de raadsman dat als gevolg van eendaadse samenloop geen veroordeling voor feit 2 hoeft plaats te vinden, vindt geen steun in de wet nu dit leerstuk de straftoemeting betreft en niet ziet op het bewijs. Het verweer wordt om die reden gepasseerd.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks20 mei 2023 te Arnhem als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de busbaan Eldenseweg, parallel gelegen aan de Eldenseweg (N225),
zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door
roekeloos, in elk gevalzeer
, althans aanmerkelijk,onvoorzichtig en
/ofonoplettend,
terwijl hij verkeerde onder invloed van een (forse) hoeveelheid alcohol, waarvan hij wist
of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik de rijvaardigheid kon verminderen,
met een snelheid gelegen tussen 123 km p/u en
/of132 km p/u,
althans meteen snelheid veel hoger dan de toegestane maximum snelheid van 50 km p/u over voornoemde busbaan te rijden
en/of (daarbij) verkeersbord C01 (geslotenverklaring) en/of verkeersbord B04 met onderbord (let op situatie gewijzigd) en/of verkeersbord D051 met onderbord (uitgezonderd lijnbussen) van bijlage 1 van het RVV1990 te negerenen
/of (vervolgens
)
gekomen nabij een flauwe bocht naar links, gelegen in voornoemde busbaan, de snelheid van zijn motorrijtuig
niet, althansniet voldoende aan te passen aan een snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse en
/of (vervolgens
)
met
(nagenoeg
)onverminderde snelheid met zijn motorrijtuig voornoemde flauwe bocht in te rijden en
/of (daarbij
)
zijn motorrijtuig
niet, althansniet
voortdurendonder controle
te houden en/ofheeft kunnen houden en
/of (daarbij
)(deels) door de rechterberm te rijden en
/of (vervolgens
) op/tegen een in de rechter berm staande paal (bestemd voor de boven geleiding van trolleybussen) te botsen
en/of te rijden, door welke botsing
(en/of gevolgde draaiing
)zijn motorrijtuig
op/tegen/nabij één of meer aanwezige bo(o)m(en)tot stilstand is gekomen,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood;
2.
hij op
of omstreeks20 mei 2023 te Arnhem , als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,43 milligram,
in elk geval hoger dan 0,5 milligram,alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1, primair en feit 2:
De eendaadse samenloop van:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel b van deze wet;
en
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel b van de Wegenverkeerswet 1994.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vijf jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht een lagere gevangenisstraf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist. De raadsman heeft daarbij twee voorbeelden uit de rechtspraak gegeven van zaken waarin een gevangenisstraf van 24 maanden werd opgelegd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft op 20 mei 2023 als bestuurder van een personenauto een verkeersongeval veroorzaakt. Verdachte is in zijn auto gestapt om vrienden (thuis) af te zetten, terwijl hij die avond uit was geweest en fors alcohol had gedronken. Naast het feit dat hij ervoor gekozen heeft om in deze toestand toch te gaan rijden, heeft hij veel te hard gereden. Hij is vervolgens met hoge snelheid tegen een paal aangereden omdat hij zijn voertuig niet voldoende onder controle had door die combinatie van alcoholgebruik en een veel te hoge snelheid. De 23-jarige [slachtoffer] is hierdoor uit de personenauto geslingerd, tegen een boom beland en als gevolg hiervan overleden. Verdachte heeft met zijn handelen een onomkeerbaar verlies toegebracht aan de nabestaanden van [slachtoffer] , zoals ook is gebleken uit de ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaring. De nabestaanden ervaren nog dagelijks het gemis en verdriet. De rechtbank realiseert zich dat hun verdriet en pijn met het opleggen van een straf aan verdachte niet zal worden weggenomen.
Het zijn zeer ernstige strafbare feiten en de rechtbank neemt het verdachte buitengewoon kwalijk dat hij met te veel alcohol op veel te hard heeft gereden. Door zijn keuze heeft hij anderen veel pijn, angst en verdriet toegebracht. Daarnaast heeft hij met zijn handelen in meer algemene zin de verkeersveiligheid ernstig in gevaar gebracht. Voor verdachte, andere verkeersdeelnemers en de samenleving als geheel moet duidelijk zijn dat dergelijk risicovol gedrag in het verkeer onaanvaardbaar is.
De rechtbank houdt in enigszins strafverminderende zin rekening met het feit dat de overige inzittenden, en daarmee ook het slachtoffer, ook eigen - achteraf fatale - keuzes hebben gemaakt. Zij zijn, terwijl zij wisten dat verdachte alcohol had gedronken, bij verdachte in de auto gestapt. Bovendien droeg het slachtoffer ten tijde van het ongeval geen gordel wat maakte dat hij uit de auto werd geslingerd na de botsing. Deze keuzes zijn echter van een andere orde en staan niet in verhouding tot de keuzes die verdachte heeft gemaakt.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte van 3 september 2024, waaruit blijkt dat verdachte in 2020 een strafbeschikking heeft gekregen voor het rijden onder invloed van drugs. Hij was dus een gewaarschuwd mens.
De rechtbank ziet ook dat verdachte de gevolgen van zijn handelen nooit heeft gewild. Hij heeft daarnaast ter terechtzitting verantwoordelijkheid genomen voor het alcoholgebruik en het veroorzaken van het verkeersongeval. Hij heeft ook aangegeven sinds het ongeval geen alcohol meer te drinken.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf acht geslagen op de LOVS-oriëntatiepunten, waarin is vermeld welke straffen doorgaans worden opgelegd voor een overtreding van artikel 6 in combinatie met artikel 8 WVW. De rechtbank heeft aansluiting gezocht bij de gradatie ‘zeer hoge mate van schuld.’ De oriëntatiepunten geven hiervoor als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaar en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor een periode van vijf jaar. De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van de feiten niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van substantiële duur.
Rekening houdend met eerder genoemde omstandigheden acht de rechtbank een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar passend. Het voorwaardelijke strafdeel dient als stok achter de deur die verdachte ervan moet weerhouden opnieuw een (soortgelijk) strafbaar feit te begaan. Daarnaast zal verdachte worden veroordeeld tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vijf jaren.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 55 en 63 van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 8, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
  • verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
  • veroordeelt verdachte tot
 bepaalt dat
een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 1 (één) jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarenschuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;

ontzegtverdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 5 (vijf) jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.H. Steenweg (voorzitter), mr. M.E. Snijders en mr. J.L. Wesstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.I. Nelissen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 oktober 2024.
mr. J.L. Wesstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023262676, gesloten op 22 december 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.