ECLI:NL:RBGEL:2024:7353

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 oktober 2024
Publicatiedatum
28 oktober 2024
Zaaknummer
05/190379-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten en vrijspraak voor diefstal van elektriciteit

Op 23 oktober 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van 450 hennepplanten en van diefstal van elektriciteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 18 december 2023 in Apeldoorn een hennepkwekerij exploiteerde in een pand dat zij huurde, waar 450 hennepplanten werden aangetroffen. De verdachte ontkende betrokkenheid bij de hennepkwekerij en stelde dat zij de bovenverdieping aan een gezin had verhuurd. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig was, vooral gezien de camerabeelden die haar aanwezigheid op de eerste verdieping bevestigden. De rechtbank concludeerde dat er voldoende bewijs was voor het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten, maar sprak de verdachte vrij van de diefstal van elektriciteit, omdat er onvoldoende bewijs was dat zij de illegale aansluiting had aangelegd of hiervan op de hoogte was. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand op, samen met een taakstraf van 120 uur, en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/190379-24
Datum uitspraak : 23 oktober 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1966 in [geboorteplaats] (China),
wonende aan de [adres 1] , [postcode] [woonplaats] .
Raadsvrouw mr. P. Hoesstee, advocaat in Zutphen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
zij op of omstreeks 18 december 2023 te Apeldoorn
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet in de
uitoefening van een beroep of bedrijf,
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2]
)
een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer
450, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk
geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid
meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid
van een middel (te weten 450 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten
en/of delen daarvan);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 18 december
2023 te Apeldoorn met elkaar, althans één van hen, al dan niet in de uitoefening van
een beroep of bedrijf opzettelijk
heeft/hebben geteeld, bereid, bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad
een hoeveelheid van ongeveer 450, althans een groot aantal hennepplanten en/of
delen daarvan,
in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een
materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene
maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 450
hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan)
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks
18 december 2023 te Apeldoorn,
meermalen, althans eenmaal
opzettelijk gelegenheid en/of middelen heeft verschaft en/of opzettelijk
behulpzaam is geweest, door aan die [medeverdachte] en/of een of meer personen voornoemd
pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen.
2
zij in of omstreeks de periode van 10 juli 2022 tot en met 18 december 2023 te
Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [bedrijf 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij
verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die
weg te nemen elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
en/of verbreking.
2b. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Vanwege de samenhang tussen de feiten 1 (exploitatie hennepkwekerij) en 2 (diefstal stroom), zullen deze hieronder gezamenlijk worden besproken.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1 primair (medeplegen van het telen van hennep) en feit 2 (diefstal van stroom).
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van feit 1 primair. Hiertoe is samengevat aangevoerd dat verdachte de bovenwoning verhuurde en haar aanwezigheid aldaar op één moment, onvoldoende is voor haar betrokkenheid bij de exploitatie van de hennepkwekerij (in de zin van het telen, bewerken, bereiden, verwerken, en/of aanwezig hebben van hennep). Daarnaast kan medeplegen niet worden bewezen, nu uit het dossier niet blijkt van een wezenlijke, materiële of intellectuele bijdrage van verdachte.
Ten aanzien van feit 2 is eveneens vrijspraak bepleit, nu uit het dossier niet blijkt dat verdachte de illegale aansluiting zelf heeft aangelegd, noch dat zij hiervan op de hoogte was.
Beoordeling door de rechtbank
Op 18 december 2023 werd aan de [adres 3] in Apeldoorn een hennepkwekerij aangetroffen met (in totaal) 450 hennepplanten. De kwekerij bevond zich op de eerste verdieping van het pand en was verdeeld over vier kweekruimtes. De eerste verdieping kon alleen worden bereikt via de buitentrap. Bij het openen van de toegangsdeur werd direct een sterke hennepgeur geroken. Op dit adres stond in het handelsregister een Chinees Indisch afhaalrestaurant ‘ [bedrijf 2] ’ ingeschreven. Dit betrof een eenmanszaak, waarvan verdachte sinds 1 juni 2017 eigenaar is. Het restaurant zat op de begane grond. [2] Verdachte is huurder van het gehele pand. [3] [medeverdachte] werd op 18 december 2023 aangehouden, nadat hij via de buitentrap van de eerste verdieping naar beneden liep. Hij was ook in het bezit van een sleutel die toegang gaf tot de eerste verdieping. [4] Verdachte werd in het restaurant aangehouden. [5]
Verdachte heeft verklaard dat zij niets afweet van de hennepkwekerij en de diefstal van stroom. Ze verhuurde de eerste verdieping aan een gezin en kwam sindsdien niet meer boven. Ook verklaarde ze dat ze [medeverdachte] in zijn geheel niet kent.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat haar bedrijf sinds september 2022 op nummer [nummer] is gevestigd. Zij herkent de personen op de foto’s die door de politie werden getoond van [medeverdachte] en verdachte, als het echtpaar dat het restaurant naast haar runt. De vrouw nam de bestellingen op en de man kookte. [6]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij de personen op de foto’s die door de politie werden getoond van [medeverdachte] en verdachte, herkent als de bewoners en eigenaren van het restaurant. [7]
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij al anderhalf jaar bij het restaurant komt. Hij herkent de personen op de foto’s die door de politie werden getoond van [medeverdachte] en verdachte als de man die in de keuken werkt en de vrouw die altijd de bestellingen opneemt. Hij had altijd het idee dat het een echtpaar was. [8]
De rechtbank leidt uit deze getuigenverklaringen af dat verdachte en [medeverdachte] –anders dan verdachte heeft verklaard- elkaar al langer kennen en ook samen het restaurant runden.
[medeverdachte] heeft verklaard dat hij in opdracht van een man de planten vanaf september dat jaar
(2023)regelmatig water gaf. [medeverdachte] zou hiervoor € 1.000,- per maand krijgen. [9] Verdachte zou volgens hem ook een aantal keer per week boven komen om te douchen. [10]
De buitentrap is van 15 tot en met 18 december 2023 door middel van een camera geobserveerd. Op de beelden is waargenomen dat verdachte op 17 december 2023, met een tas in haar handen de trap op loopt, ruim een half uur op de eerste verdieping is en met andere kleding aan weer naar beneden loopt. Tevens wordt gezien dat [medeverdachte] in die periode meerdere keren per dag de trap op en af loopt. Er werden geen andere personen dan hen gezien. [11]
Op de eerste verdieping waar de hennepkwekerij was gevestigd, werd ook een badkamer aangetroffen waar diverse kweekmaterialen stonden en zowel mannen als vrouwen shampoo lag. Dit was tevens de enige ruimte in het gehele pand (begane grond en eerste verdieping) waar kon worden gedoucht. Op de route naar de badkamer stonden diverse hennepplanten in de gang. [12]
De rechtbank stelt voorop dat het dossier onvoldoende bewijs bevat voor de betrokkenheid van verdachte bij het telen van hennep. Met betrekking tot het opzettelijk aanwezig hebben van overweegt de rechtbank als volgt. Verdachte was de huurster was van het gehele pand. Haar verklaring dat zij de eerste verdieping aan een gezin zou hebben onderverhuurd, schuift de rechtbank als ongeloofwaardig terzijde nu zij hiervan geen enkele onderbouwing heeft gegeven terwijl ook niet van andere omstandigheden is gebleken die deze verklaring ondersteunen. Sterker nog, de camerabeelden (waarop over een periode van meerdere dagen geen andere personen zijn waargenomen) weerspreken dit en bovendien is gebleken dat de eerste verdieping niet bewoonbaar was door de aanwezigheid van de hennepkwekerij, een kwekerij waar al meerdere keren was geoogst. Ditzelfde geldt voor haar verklaring dat ze 17 december 2023 boven was om de poes naar beneden te halen, terwijl het bestaan van deze poes niet is gebleken. Nu vaststaat dat verdachte en [medeverdachte] elkaar al langere tijd kennen en samen het restaurant runden, zij beiden toegang hadden tot de eerste verdieping en daar ook regelmatig kwamen en die verdieping in zijn geheel was ingericht ten behoeve van de hennepkwekerij, vindt de rechtbank bewezen dat zij samen opzettelijk 450 hennepplanten aanwezig hebben gehad.
Van de diefstal van elektriciteit spreekt de rechtbank verdachte vrij, nu uit het dossier niet blijkt dat zij de illegale aansluiting zelf heeft aangelegd of op andere wijze sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking bij deze diefstal. De enkele omstandigheid dat zij huurster was is hiervoor onvoldoende.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
het onder feit 1 primair ten laste gelegdeheeft begaan, te weten dat:
1
primair
zij op
of omstreeks18 december 2023 te Apeldoorn
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, al dan niet in de
uitoefening van een beroep of bedrijf,
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk gevalopzettelijk aanwezig heeft gehad
(in een pand aan de [adres 3]
)
een hoeveelheid van (in totaal)
ongeveer
450
, althans een groot aantalhennepplanten
en/of delen daarvan, in elk
geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,welke hoeveelheid
meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid
van een middel (te weten 450 hennepplanten
, althans meer dan 200 hennepplanten
en/of delen daarvan).
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft een geheel voorwaardelijke straf bepleit, dan wel een taakstraf in plaats van een gevangenisstraf.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van 450 hennepplanten. Er is een grote hoeveelheid hennep aangetroffen in de woning boven het afhaalrestaurant, dat verdachte (samen met medeverdachte) runde. Het is algemeen bekend dat het gebruik van softdrugs schadelijk is voor de volksgezondheid. Drugsverslavingen gaan gepaard met grote sociale, mentale en fysieke problemen. Daarnaast leidt de handel in drugs vaak tot ernstige nevencriminaliteit, die niet zelden samen gaat met geweldsdelicten. Ook werkt het criminele geld dat ermee wordt verdiend ondermijnend in de samenleving. Hierdoor ondervinden anderen (ernstige) overlast van dit soort feiten en wordt de samenleving als geheel ernstige schade toegebracht.
Door haar handelen heeft verdachte een bijdrage geleverd aan de instandhouding van verslavingen en het criminele drugscircuit.
In de omstandigheid dat verdachte een nieuwe baan heeft en haar leven elders heeft opgepakt, ziet de rechtbank aanleiding om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf meer op te leggen. Anderzijds houdt de rechtbank er in strafverzwarende zin rekening mee dat sprake is van medeplegen.
Alles afwegende, en rekening houdend met de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, zal de rechtbank een gevangenisstraf van één maand geheel voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van twee jaar en daarnaast een taakstraf van 120 uur subsidiair 60 dagen hechtenis. Daarbij dient de voorwaardelijke gevangenisstraf als spreekwoordelijke stok achter de deur. De tijd die verdachte in verzekering gesteld is geweest wordt nog op de taakstraf in mindering gebracht.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [bedrijf 1] heeft een schadevergoeding gevorderd voor de diefstal van elektriciteit (feit 2). Nu de verdachte hiervan wordt vrijgesproken, zal [bedrijf 1] niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder feit 2 ten laste gelegde;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van één (1) maand;
 bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
 legt op een taakstraf van 120 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
 verklaart de benadeelde partij [bedrijf 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot vergoeding van materiële schade.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.H. van Laethem (voorzitter), mr. A. Bonder en mr. S. Jansen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.H.M. van Keulen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 oktober 2024.
mr. S. Jansen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024041350, gesloten op 5 maart 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, p. 31-36.
3.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] , p. 228.
4.Proces-verbaal van aanhouding [medeverdachte] , p. 74-75.
5.Proces-verbaal van aanhouding [verdachte] , p. 70-71.
6.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] , p. 109-110.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 114.
8.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3] , p. 124.
9.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 256-258.
10.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 270.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 55-57.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 57; proces-verbaal van aanhouding [medeverdachte] , p. 75.