ECLI:NL:RBGEL:2024:7324

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 oktober 2024
Publicatiedatum
25 oktober 2024
Zaaknummer
C/05/440306 / KG RK 24-633
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot verlof voor inroepen huurbeding, beheersbeding en ontruimingsbeding met ontruimingstermijn

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 21 oktober 2024 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek van ABN AMRO BANK N.V. om verlof te verlenen voor het inroepen van een huurbeding, beheersbeding en ontruimingsbeding. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.K.J. van der Wal, heeft het verzoek ingediend naar aanleiding van betalingsachterstanden van de hypotheekgevers, die in ernstige mate tekort zijn geschoten in hun verplichtingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het onderpand, gelegen aan [adres 1], onderhevig is aan een recht van eerste hypotheek en dat er een huurbeding en een beheersbeding zijn opgenomen in de hypotheekakte. De rechtbank heeft de belanghebbenden, die niet verschenen waren op de zitting, een ontruimingstermijn van twee weken gegund, waarbij de ontruiming voorbehouden is aan de deurwaarder. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de verzoekster direct kan overgaan tot uitvoering van de beschikking, ondanks eventuele rechtsmiddelen die door de belanghebbenden kunnen worden aangewend. De rechtbank heeft het verzoek tot ontruiming toegewezen, met de voorwaarde dat de verzoekster de ontruiming niet zelf ter hand mag nemen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rekestnummer: C/05/440306 / KG RK 24-633
Beschikking van 21 oktober 2024
in de zaak van
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,
advocaat mr. P.K.J. van der Wal te Rosmalen
en

1.[belanghebbende 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[belanghebbende 2],
in persoon en in hoedanigheid van executeur-testamentair van wijlen
mevrouw [naam 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
3.
[belanghebbende 3],
wonende te [woonplaats] ,
4.
[belanghebbende 4],
in persoon en in hoedanigheid van vennoot van de te [vestigingsplaats] gevestigde vennootschap onder firma [belanghebbende 9] ,
wonende te [woonplaats] ,
5.
[belanghebbende 5],
wonende te [woonplaats] ,
6.
ÉÉN OF MEER ANDERE - AL DAN NIET ZAKELIJKE - (ONDER)HUURDERS,
wonende aan de [adres 1] ,
7.
EENIEDER, VOOR ZOVER GEEN HUURDER ALS BEDOELD IN ARTIKEL 3:264 LID 4 EN 8 BW, DIE ZICH BEVINDT IN HET PAND,
gelegen aan de [adres 1] ,
8.
[belanghebbende 8] ,
in hoedanigheid van vennoot van de te [vestigingsplaats] gevestigde vennootschap onder firma [belanghebbende 9] ,
9. de vennootschap onder firma
[belanghebbende 9],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
belanghebbenden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 16 augustus 2024;
  • de oproepbrieven van 2 september 2024;
  • de op 25 september 2024 door belanghebbende sub 2 ondertekende verklaring van geen bezwaar;
  • de mondelinge behandeling van 30 september 2024, waar mr. Van der Wal namens verzoekster is verschenen. De belanghebbenden zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij notariële akte van 4 september 2006 hebben belanghebbenden sub 1 en sub 2 (en wijlen mevrouw [naam 1] , van wie belanghebbende sub 2 enig erfgenaam en executeur-testamentair is) (hierna: hypotheekgevers) - tot meerdere zekerheid voor de betaling van een aan hen door verzoekster verstrekte geldlening - ten gunste van verzoekster (onder meer) een recht van eerste hypotheek gevestigd op de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres 1] , kadastraal bekend als [nummer] (hierna: het onderpand). In de hypotheekakte hebben hypotheekgevers verklaard het onderpand zelf te bewonen c.q. te gaan bewonen. Belanghebbenden sub 1 en sub 3 zijn op 22 april 2016 met elkaar in gemeenschap van goederen gehuwd.
2.2.
In de hypotheekakte is een huurbeding (ex artikel 3:264 BW) opgenomen, op grond waarvan hypotheekgevers zonder toestemming van verzoekster niet bevoegd zijn het onderpand te verhuren. In de hypotheekakte is een beheersbeding (ex artikel 3:267 lid 1 BW) opgenomen, op grond waarvan verzoekster bevoegd is om, ingeval hypotheekgevers in hun verplichtingen jegens verzoekster in ernstige mate tekortschieten en de voorzieningenrechter haar machtiging verleent, het onderpand geheel of gedeeltelijk in beheer te nemen. In de hypotheekakte is een ontruimingsbeding (ex artikel 3:267 lid 2 en 3 BW) opgenomen, op grond waarvan verzoekster bevoegd is om, indien zulks met het oog op de executie is vereist en de voorzieningenrechter haar machtiging verleent, het onderpand onder zich te nemen en te verlangen dat dan ontruiming plaats heeft.
2.3.
Blijkens een in opdracht van verzoekster door een makelaar/taxateur op 23 april 2024 uitgevoerde taxatie bedraagt de vermoedelijke verkoopopbrengst van het onderpand bij een executieveiling € 166.000,00 en bedraagt de vermoedelijke verkoopopbrengst van het onderpand in verhuurde staat bij een executieveiling € 143.000,00. Het rapport is opgesteld op basis van een geveltaxatie, omdat de makelaar/taxateur geen toegang tot het perceel heeft gekregen.
2.4.
Bij brieven van 17 juni 2024 heeft verzoekster de geldlening opgezegd en het uitstaande saldo opgeëist, op de grond dat hypotheekgevers in verzuim zijn met de voldoening van hetgeen waarvoor de hypotheek tot waarborg strekt. Hypotheekgevers hebben het bedrag niet binnen de gestelde termijn voldaan. Volgens verzoekster had zij op 14 augustus 2024 € 139.677,92 exclusief rente en kosten te vorderen.
2.5.
Verzoekster heeft bij exploten van 18 juli 2024 aan belanghebbenden aangezegd dat tot openbare verkoop van het onderpand zal worden overgegaan op 28 november 2024, en dat het huurbeding wordt ingeroepen. Verzoekster heeft een uittreksel van de exploten doen publiceren in dagblad Trouw van 24 juli 2024.

3.Het verzoek en de beoordeling

3.1.
Verzoekster heeft de voorzieningenrechter ex artikel 3:264 BW verzocht om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
haar verlof te verlenen om het huurbeding in te roepen tegen de huurders;
haar te machtigen om het onderpand in beheer te nemen, zo nodig met behulp van een deurwaarder en de sterke arm;
haar te machtigen om het onderpand onder zich te nemen c.q. te ontruimen;
belanghebbenden, voor zover geen huurder als bedoeld in artikel 3:264 lid 4 en 8 BW, te veroordelen het onderpand met al het hunne en de hunnen te verlaten en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking te stellen aan verzoekster;
de termijn waarbinnen geen ontruiming mag plaatsvinden de stellen op ten hoogste drie dagen na betekening van de beschikking, althans op een door de rechtbank in goede justitie te bepalen termijn.
3.2.
Niet gesteld of gebleken is dat het onderpand ook met instandhouding van een of meer huurovereenkomsten voldoende zal opbrengen om verzoekster volledig te voldoen. Niet in geschil is dat hypotheekgevers in ernstige mate tekort zijn geschoten in hun betalingsverplichtingen jegens verzoekster. Niet betwist is dat het onder zich nemen van de onroerende zaak met het oog op de executie is vereist.
3.3.
Het verzoek is toewijsbaar, met dien verstande dat verzoekster de ontruiming van het onderpand niet zelf ter hand mag nemen. Dat is op grond van de wet voorbehouden aan de deurwaarder. Aan belanghebbenden zal een ontruimingstermijn van twee weken worden gegund, nu de voorzieningenrechter van oordeel is dat dit een redelijke termijn is.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
verleent verlof aan verzoekster om het in de hypotheekakte opgenomen huurbeding in te roepen tegen de (onder)huurders,
4.2.
machtigt verzoekster om het onderpand in beheer te nemen, zo nodig met behulp van een deurwaarder en de sterke arm, en om het onderpand onder zich te nemen,
4.3.
veroordeelt belanghebbenden om het onderpand met al het hunne en de hunnen te verlaten en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking te stellen aan verzoekster,
4.4.
bepaalt dat gedurende een termijn van veertien dagen na de betekening van deze beschikking aan belanghebbenden niet ontruimd mag worden,
4.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
4.6.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.F. van den Berg en in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2024.