ECLI:NL:RBGEL:2024:7318

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 september 2024
Publicatiedatum
25 oktober 2024
Zaaknummer
C/05/441285 KG RK 24-691
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek wegens schijn van partijdigheid

Op 20 september 2024 heeft de meervoudige verschoningskamer van de Rechtbank Gelderland in Arnhem een beslissing genomen op een verschoningsverzoek van mr. W. van der Boon, rechter in de rechtbank. Het verzoek tot verschoning werd ingediend omdat de rechter en de advocaat van eiseres, mr. M.J.W. van Osch, elkaar uit de privésfeer kennen. De rechter heeft aangegeven dat hij in staat is om de zaak onpartijdig te beoordelen, maar erkent dat er bij partijen de schijn kan bestaan dat dit niet het geval is.

De verschoningskamer heeft de procedure en de gronden voor het verzoek beoordeeld. Het uitgangspunt is dat rechters uit hoofde van hun aanstelling vermoed worden onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De verschoningskamer heeft vastgesteld dat de rechter niet heeft aangegeven dat hij zich niet onpartijdig kan opstellen, maar dat de relatie met de advocaat van eiseres de schijn van partijdigheid kan oproepen.

Gelet op de feiten en omstandigheden heeft de verschoningskamer geoordeeld dat het verzoek tot verschoning gegrond is. De beslissing houdt in dat mr. W. van der Boon zich moet verschonen en dat er een andere rechter zal worden aangewezen voor de verdere behandeling van de zaak. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de leden van de verschoningskamer.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
Verschoningskamer
zaaknummer: C/05/441285 KG RK 24-691
Beslissing van 20 september 2024
van de meervoudige verschoningskamer van de rechtbank op het verzoek van
mr. W. van der Boon,
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter.
in zijn hoedanigheid van rechter in de zaak met zaaknummer 10955612 CV EXPL 24-1758 tussen [naam eiser] (eiseres) en [naam gedaagde] (gedaagde).

1.De procedure

De rechter heeft op 19 september 2024 een verschoningsverzoek ingediend. Een afschrift van het verzoek zal tegelijk met het afschrift van deze beslissing aan de partijen worden verzonden.

2.Het verschoningsverzoek

De rechter heeft aan zijn verschoningsverzoek ten grondslag gelegd dat hij samen met de advocaat van eiseres (mr. M.J.W. van Osch) de beroepsopleiding voor de advocatuur heeft gedaan, dat het advocatenkantoor van de partner van de rechter een samenwerkingsverband heeft met mr. Van Osch en dat mr. Van Osch bij de rechter op kraamvisite is geweest. De rechter acht zich in staat de zaak onpartijdig te beoordelen maar kan zich voorstellen dat bij partijen de schijn wordt gewekt dat dit anders is.

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden, kan elk van de rechters die een zaak behandelen verzoeken zich te mogen verschonen.
3.2.
Bij de beoordeling van een verschoningsverzoek dient uitgangspunt te zijn dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert (de subjectieve toets). Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor verschoning, te weten als de bij een partij bestaande vrees voor onpartijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn. Het subjectieve oordeel van een partij is niet doorslaggevend (de objectieve toets).
3.3.
De verschoningskamer stelt voorop dat de rechter niet heeft aangevoerd dat hij van oordeel is dat hij door de voor verschoning aangevoerde grond de zaak niet meer onpartijdig zou kunnen behandelen. De verschoningskamer ziet daar ook geen aanwijzingen voor.
3.4.
Het door de rechter aangevoerde feit dat de rechter en de advocaat van eiseres elkaar uit de privésfeer kennen, kan de schijn van partijdigheid van de rechter in het leven roepen. De verschoningskamer ziet hierin, rekening houdend met de eerder genoemde uiterlijke schijn, een grond voor verschoning. Het verschoningsverzoek zal daarom worden toegewezen.

4.De beslissing

De verschoningskamer van de rechtbank wijst het verzoek tot verschoning van mr. W. van der Boon toe, en verstaat dat in de zaak een andere rechter zal worden aangewezen.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.J.C. van Leeuwen, voorzitter, mr. S.C.A.M. Janssen en mr. M.M. Klaasen, leden, in tegenwoordigheid van de griffier [griffier] en in openbaar uitgesproken op 20 september 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.