ECLI:NL:RBGEL:2024:7309

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 oktober 2024
Publicatiedatum
24 oktober 2024
Zaaknummer
C/05/440317 / KG RK 24-634
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Goederenrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om verlof tot afwijkende verkoop van vuistpand genomen automobielen

In deze beschikking van de Rechtbank Gelderland, Team kanton en handelsrecht, is op 4 oktober 2024 uitspraak gedaan in een zaak tussen een naamloze vennootschap (verzoekster) en een besloten vennootschap (verweerster) over de verkoop van automobielen die in vuistpand zijn genomen. Verzoekster had verzocht om verlof om de automobielen op een afwijkende wijze te verkopen, in plaats van via een openbare veiling. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek deels toewijsbaar was, omdat verzoekster onvoldoende had onderbouwd waarom de verkoop aan een derde of via een specifiek autoveilingplatform de beste optie zou zijn. De rechter stelde vast dat de verweerster de onderbouwde stellingen van verzoekster over de verwachte opbrengst via het autoveilingplatform niet voldoende had betwist. De rechter wees het verzoek om medewerking van verweerster voor de verkoop af, omdat hiervoor geen wettelijke grondslag was. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen. De beschikking werd uitvoerbaar verklaard bij voorraad, maar niet op de minuut. De uitspraak benadrukt het belang van een goede onderbouwing bij verzoeken tot afwijkende verkoopmethoden in het kader van pandrecht.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rekestnummer: C/05/440317 / KG RK 24-634
Beschikking van 4 oktober 2024
in de zaak van
de naamloze vennootschap
[verzoekster],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
(hierna: [verzoekster] of verzoekster),
advocaten mr. T.M. Penninks en mr. A.F. Buurlage te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerster],
statutair gevestigd te Kaatsheuvel en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
(hierna: [verweerster] of verweerster),
advocaat mr. Y.H.M. van Mierlo te Breda.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 26 augustus 2024, met 8 bijlagen;
  • de oproepbrieven van 11 september 2024;
  • de brief van 17 september 2024 van mr. Penninks;
  • de oproepbrieven van 20 september 2024;
  • de e-mail van 20 september 2024 van de rechtbank;
  • de e-mail van 23 september 2024 van mr. Van Mierlo;
  • de e-mail van 23 september 2024 van de rechtbank;
  • de e-mail van 24 september 2024 van mr. Penninks;
  • de e-mail van 24 september 2024 van de rechtbank;
  • de e-mail van 24 september 2024 van mr. Van Mierlo;
  • de e-mail van 24 september 2024 van de rechtbank;
  • de e-mail van 27 september 2024 van mr. Van Mierlo, met 4 producties;
  • de mondelinge behandeling van 30 september 2024, waar zijn verschenen:
  • namens verzoekster: de heer [naam 1] , creditmanager, bijgestaan door mr. Penninks en mr. Buurlage;
  • namens verweerster: de heer [naam 2] (hierna: [naam 2] ), enig aandeelhouder/bestuurder, bijgestaan door mr. Van Mierlo voornoemd;
  • de pleitaantekening van mr. Buurlage.
1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Het verzoek strekt tot:
  • het verlenen van verlof om de door verzoekster in vuistpand genomen en nog te nemen automobielen op afwijkende wijze te mogen verkopen als bedoeld in artikel 3:251 lid 1 BW tot een opbrengst van haar vordering op verweerster van € 756.099,68, te vermeerderen met nog te boeken bedragen, renten en kosten;
  • verweerster te veroordelen in de kosten van deze procedure;
  • de beschikking uitvoerbaar bij voorraad op de minuut en op alle dagen en uren te verklaren.
2.2.
[verzoekster] heeft aan haar verzoek, kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. Zij heeft aan verweerster een kredietfaciliteit ter grootte van maximaal € 750.000,00 ter beschikking gesteld. Onderdeel van de kredietfaciliteit is een rekening-courantfaciliteit, waarbij een debetstand niet geoorloofd is. De kredietfaciliteit, waarop algemene voorwaarden van toepassing zijn, is bedoeld voor de financiering van met name de bedrijfsvoorraad automobielen van verweerster. Bij akte van 12 april 2024 heeft verweerster aan verzoekster - tot zekerheid van terugbetaling van al hetgeen verzoekster van verweerster te vorderen heeft en zal hebben op grond van de kredietfaciliteit - een eerste pandrecht verstrekt op aan verweerster op dat moment en in de toekomst toebehorende automobielen. Medio 2024 verschenen in diverse media berichten over mogelijk door verweerster gepleegde belastingontduiking, -fraude en valsheid in geschrifte en op 10 juni 2024 heeft de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst (Fiod) een inval bij verweerster gedaan, waarbij de bestuurder van verweerster in hechtenis en een aantal automobielen in beslag is genomen. Ook is sprake van een ongeoorloofde debetstand (€ 186.760,48 op 4 juni 2024). Op grond van de algemene voorwaarden waren er meerdere gronden voor opzegging van de kredietfaciliteit. Bij brief van 12 juni 2024 heeft verzoekster de kredietfaciliteit per direct opgezegd en het openstaande saldo opgeëist. Het saldo bedraagt op 30 september 2024
€ 776.749,47. Verweerster heeft geen betalingen aan verzoekster gedaan en is in verzuim. Op 13 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, aan verzoekster op haar verzoek verlof verleend om de aan haar verpande automobielen in beslag te nemen. Vervolgens heeft verzoekster een aantal automobielen (28) in vuistpand genomen. Verzoekster is gerechtigd om gebruik te maken van haar recht van parate executie, ex artikel 3:248 e.v. BW. Verzoekster verwacht dat de hoogst mogelijke opbrengst - die ook in het belang van verweerster is - niet wordt gegenereerd met een reguliere openbare veiling, maar met verkoop via (een specifiek autodealer-kanaal van) het gespecialiseerde en internationale autoveilingplatform [bedrijfsnaam 1] , dan wel door rechtstreekse verkoop aan [bedrijfsnaam 2] of een derde. De totale bruto executie-/handelswaarde bedroeg op 21 augustus 2024 € 906.753,00 inclusief btw en bpm. De door [bedrijfsnaam 1] geschatte netto veilingopbrengst ligt tussen € 710.000,00 en
€ 780.000,00. Verweerster heeft geen bezwaar gemaakt tegen de juistheid en actualiteit van de geschatte veilingopbrengst en evenmin heeft verzoekster van verweerster een reëel beter bod van een andere koper ontvangen. Verweerster lijkt elk afzonderlijk automobiel in onderling overleg met verzoekster te willen verkopen, maar daartoe acht verzoekster zich - gelet op het strafrechtelijk onderzoek tegen verweerster en haar bestuurder - niet meer vrij op grond van wettelijke integriteitsregels en het niet geassocieerd willen worden met mogelijk strafbare activiteiten. Van de door verweerster gestelde consignatie van een aantal (7) automobielen kan geen sprake zijn, gelet op de opname van de betreffende, bij de RDW op naam van verweerster gevrijwaarde automobielen in de bedrijfsvoorraad van verweerster; de betreffende automobielen vallen onder het pandrecht. Dit geldt ook voor één auto die aan een derde (de heer [naam 3] ) zou zijn verkocht, maar nog niet was geleverd. Gelet op de substantiële en oplopende opslagkosten en toenemende waardevermindering van de automobielen - hetgeen ook niet in het belang is van verweerster - is het van belang om de automobielen zo spoedig mogelijk te gelde te maken. De eerstvolgende veilingdatum is gepland op 9 oktober 2024 en op dit moment is onduidelijk wanneer de volgende veiling (van vergelijkbare omvang) zal worden georganiseerd. Verweerster moet aan de verzochte verkoop alle medewerking verlenen, waaronder het overleggen van de benodigde kentekendocumentatie.
2.3.
[verweerster] voert verweer. Zij heeft daartoe, kort samengevat, het volgende aangevoerd. Aanvankelijk hadden [verweerster] en [verzoekster] een goede verstandhouding. [verweerster] kreeg van [verzoekster] zelfs een toezegging voor een kredietverhoging, tot meer dan een miljoen euro. Verzoekster verwijst naar algemene voorwaarden, maar niet duidelijk is welke algemene voorwaarden zij bedoelt. De financiering is door verweerster aangewend voor haar bedrijfsvoering, maar nu is niet relevant waarvoor precies. Verzoekster heeft de door haar gestelde debetstand niet onderbouwd en verweerster betwist dat sprake is van een debetstand, althans van een dusdanig hoge debetstand. Van verzuim van verweerster is geen sprake. Ook geldt ten aanzien van verweerster en haar bestuurder de onschuldpresumptie. Van een rechtsgeldige opzegging van de kredietfaciliteit door verzoekster is geen sprake. Als gevolg van zijn hechtenis tot 16 augustus jl. - deels met volledige beperkingen - kon [naam 2] geen maatregelen treffen (overmacht), maar na zijn vrijlating heeft hij direct contact gezocht met verzoekster. Hij wilde een oplossing voor de situatie, maar dat is helaas niet gelukt. Omdat [naam 2] pas sinds kort vrij is en een medische beperking heeft, heeft hij onvoldoende onderzoek naar een alternatieve verkoop aan een derde van alle auto’s ineens kunnen doen. Eerder waren er kopers voor de automobielen, maar omdat de bedrijfsvoorraad was verdwenen, kon geen omzet meer worden gegenereerd en konden geen betalingen meer worden gedaan. Als verzoekster de automobielen vrijgeeft, dan kan verweerster die onderhands verkopen en daarmee een opbrengst genereren waarmee de vordering van verzoekster ruimschoots kan worden voldaan. Dat is een win-winsituatie. De door verzoekster beoogde verkoop brengt onvoldoende op en is daarom niet in het belang van verweerster; het leidt tot kapitaalvernietiging en mogelijk het faillissement van verweerster. Het pandrecht omvat niet de 7 automobielen waarvan verweerster geen eigenaar is - die waren slechts om verzekeringstechnische redenen in de bedrijfsvoorraad opgenomen - zodat die in elk geval moeten worden vrijgegeven.
2.4.
Op de stellingen van verzoekster en verweerster zal hierna, voor zover van belang, worden ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
De voorzieningenrechter stelt, zoals ook ter zitting is aangegeven, voorop dat het toetsingskader in deze procedure beperkt is en slechts betrekking heeft op beantwoording van de vraag of verkoop van de door verzoekster in vuistpand genomen en nog te nemen automobielen mag plaatsvinden op de door haar voorgestelde wijze, in plaats van een openbare verkoop ten overstaan van een deurwaarder of notaris. Deze procedure ziet (onder meer) niet op: beantwoording van de vraag of verzoekster de kredietfaciliteit rechtsgeldig heeft opgezegd; beoordeling van de omvang van de gestelde vordering van verzoekster op verweerster; op beoordeling van de rechtsgeldigheid dan wel omvang van het vuistpand van verzoekster.
3.2.
In artikel 3:250 lid 1 BW is ten aanzien van een executoriale verkoop door een pandhouder bepaald dat deze geschiedt in het openbaar naar de plaatselijke gewoonten en op de gebruikelijke voorwaarden. Executoriale verkoop van roerende zaken moet in het openbaar ten overstaan van een deurwaarder of notaris plaatsvinden.
3.3.
In artikel 3:251 lid 1 BW is echter (onder meer) bepaald dat, tenzij anders is bedongen, de voorzieningenrechter van de rechtbank op verzoek van de pandhouder kan bepalen dat het pand zal worden verkocht op een van het vorige artikel afwijkende wijze.
3.4.
Niet gesteld of gebleken is dat door verzoekster en/of verweerster een van laatstgenoemd artikellid afwijkende regeling is bedongen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerster de onderbouwde stellingen van verzoekster ter zake van (spoedige) verkoop via autoveilingplatform [bedrijfsnaam 1] , in plaats van via een openbare verkoop - meer in het bijzonder de op die wijze naar verwachting te genereren opbrengst - onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. Verweerster heeft geen (reële) alternatieve scenario’s aangevoerd waarmee naar verwachting een betere opbrengst kan worden gegenereerd. Hetgeen verweerster overigens wel heeft aangevoerd staat, op zichzelf en in onderlinge samenhang bezien, niet aan toewijzing van het verzoek in de weg.
3.5.
Daarentegen heeft verzoekster haar stellingen ter zake van ‘rechtstreekse verkoop aan [bedrijfsnaam 2] of een derde’ niet voldoende onderbouwd om afwijking van de hoofdregel van artikel 3:250 lid 1 BW te kunnen rechtvaardigen. Voor zover verzoekster heeft bedoeld te verzoeken om verweerster te veroordelen om aan de verzochte verkoop alle medewerking te verlenen, waaronder het overleggen van de benodigde kentekendocumentatie, is daarvoor in deze procedure geen wettelijke grondslag gesteld of gebleken. In zoverre is het verzoek niet toewijsbaar.
3.6.
De proceskosten zullen worden gecompenseerd, in die zin dat verzoekster en verweerster elk hun eigen kosten dragen.
3.7.
Er is onvoldoende aanleiding om deze beschikking uitvoerbaar op de minuut te verklaren. Aan verzoekster zal een grosse van deze beschikking worden verstrekt.
3.8.
Het voorgaande betekent dat het verzoek (deels) toewijsbaar is, op de wijze als vermeld in de beslissing.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
verleent verzoekster verlof om de door haar in vuistpand genomen en nog te nemen automobielen te verkopen via autoveilingplatform [bedrijfsnaam 1] ,
4.2.
compenseert de proceskosten, in die zin dat verzoekster en verweerster elk hun eigen kosten dragen,
4.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad en op alle dagen en uren,
4.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.F. van den Berg en in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2024.