ECLI:NL:RBGEL:2024:7305

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 september 2024
Publicatiedatum
24 oktober 2024
Zaaknummer
C/05/437311 KG RK 24-470 en C/05/437320 KG RK 24-471
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechters in strafzaken met verzoek tot niet-ontvankelijkheid van wrakingsverzoeken

Op 23 september 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan op de wrakingsverzoeken van verzoeker en verzoekster, die zich tegen de rechters in hun strafzaken hebben gericht. De verzoeken tot wraking zijn ingediend op 12 juni 2024, een week na de ontvangst van de motivering van een procesbeslissing van 5 augustus 2024. De wrakingskamer oordeelt dat de verzoeken niet tijdig zijn ingediend, aangezien de verzoekers geen verschoonbare reden hebben gegeven voor de vertraging. De rechters hebben in hun schriftelijke reactie op de wrakingsverzoeken aangegeven niet in de wraking te berusten. De wrakingskamer benadrukt dat de procedure tot wraking niet bedoeld is om de juistheid van rechterlijke beslissingen te toetsen, maar enkel om te beoordelen of er sprake is van vooringenomenheid. De wrakingskamer concludeert dat de verzoekers niet-ontvankelijk zijn in hun verzoeken tot wraking, omdat deze te laat zijn ingediend. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
Wrakingskamer
zaaknummers: C/05/437311 / KG RK 24-470 en C/05/437320 / KG RK 24-471
Beslissing van 23 september 2024
van de wrakingskamer van de rechtbank op de verzoeken van
[verzoeker 1]
wonende te Hellouw,
hierna te noemen: verzoeker,
en
[verzoeker 2]
verblijvende te Hoenzadriel,
hierna te noemen: verzoekster
tezamen: verzoekers
gemachtigden: mr. J.B. Boone
strekkende tot de wraking van
mrs. S.H. Keijzer, M.J. Wasmann en M.G.E. ter Hart,
rechters in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechters.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de (gelijkluidende) schriftelijke wrakingsverzoeken van 12 juni 2024,
  • de schriftelijke reactie van de rechters van 18 juni 2024,
  • het proces-verbaal van de zitting van de wrakingskamer van 2 juli 2024 waarin een mondeling wrakingsverzoek en de gronden daarvoor zijn vermeld,
  • de (afwijzende) beslissing van 5 augustus 2024 van de (andere) wrakingskamer en
  • het proces-verbaal van de voortgezette mondelinge behandeling, gehouden op 17 september 2024.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling van 2 juli 2024 en 17 september 2024 zijn verzoekers verschenen, bijgestaan door hun raadsman mr. Boone, de rechters en de officier van justitie als toehoorder.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechters in de strafzaken met parketnummers 05/087278-22 en 05/104281-22 tegen verzoeker en verzoekster als verdachten.
2.2.
Verzoekers hebben in de schriftelijke verzoeken, zoals toegelicht bij de mondelinge behandeling, het volgende aan hun verzoeken ten grondslag gelegd. Door een Joint Investigation Team is beslist dat een gezamenlijk onderzoek werd opgesplitst in een Frans onderzoek ( [Naam Frans onderzoek] ) en een Nederlands onderzoek ( [Naam nederlands onderzoek] ). Op enig moment zijn de verdachten in het onderzoek in het kader van de uitvoering van het Kaderbesluit 2009/948/JBZ verdeeld over Frankrijk en Nederland. Daarbij zijn verzoekers ingedeeld in het Nederlands onderzoek [Naam nederlands onderzoek] . In de strafzaken hebben verzoekers onderzoekswensen ingediend. Zij hebben - voor zover hier van belang - verzocht om de notulen ten behoeve van de uitvoering van het Kaderbesluit 2009/948/JBZ aan het strafdossier te laten toevoegen. Verzoekers willen weten hoe de verdeling van de verdachten is gegaan. Zij stellen dat het grote voordelen heeft als hun zaken door de Franse in plaats van door de Nederlandse autoriteiten zouden worden behandeld. Het gaat onder meer over de inrichting van de strafrechtelijke procedure, halvering van de straf bij een eventuele veroordeling en vermindering van de straf bij goed gedrag in Frankrijk. De rechters hebben deze volgens verzoekers uitvoerig onderbouwde onderzoekswens op de zitting van 14 mei 2024 afgewezen. De rechters hebben daarvoor, in het proces-verbaal van deze zitting dat op 4 juni 2024 is toegezonden, de schriftelijke motivering gegeven dat ‘
door de verdediging onvoldoende [is] onderbouwd waarom het in het belang is van de verdediging om inzicht te krijgen in deze notulen’. Dit is volgens verzoekers een onbegrijpelijke beslissing waardoor zij ernstig benadeeld worden en deze beslissing duidt volgens verzoekers op objectieve vooringenomenheid van de rechters.
2.3.
De rechters hebben laten weten niet in de wraking te berusten en hebben op de verzoeken gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1.
Uit de wet volgt dat een verzoek tot wraking moet worden gedaan zodra de omstandigheden die daarvoor aanleiding hebben gegeven zich hebben voorgedaan. Immers, na indiening van het verzoek wordt de procedure direct geschorst om te voorkomen dat de rechter proceshandelingen verricht gedurende een periode waarvan later wordt vastgesteld dat hij toen niet over de vereiste onpartijdigheid beschikte. Ook is beoogd onnodige vertraging van de rechtspleging te voorkomen.
3.2.
De door verzoekers aangevoerde omstandigheid dat de motivering van de beslissing onjuist of onbegrijpelijk is, is aan hen bekend geworden op dinsdag 4 juni 2024 toen het proces-verbaal van de zitting van 14 mei 2024 werd verstrekt. De beslissing tot afwijzing van de onderzoekswens is weliswaar op 14 mei 2024 (in afwezigheid van verzoekers en hun raadslieden) genomen en de raadslieden zijn diezelfde dag van de beslissing per e-mail op de hoogte gesteld, maar de motivering van de afwijzende beslissing is eerst met het
proces-verbaal van 4 juni 2024 aan de officier van justitie en raadslieden bekend geworden, zo blijkt uit de schriftelijke reactie van de rechters. De verzoeken tot wraking van de rechters zijn echter pas op woensdag 12 juni 2024 ingediend. Voor het tijdsverloop van een week is door (de raadsman van) verzoekers geen redelijke verklaring gegeven. De raadsman stelt dat hij door werkzaamheden niet in de gelegenheid was het proces-verbaal op donderdag 6 of vrijdag 7 juni 2024 met verzoekers te bespreken, maar hij heeft niet toegelicht waarom dit niet mogelijk was op woensdag 5 juni 2024. Verder stelt de raadsman dat verzoekers door hem niet op dezelfde dag konden worden gezien vanwege gestelde schorsingsvoorwaarden. Dat verzoekers, op straffe van opheffing van de schorsing, geen enkel contact mochten hebben, staat er niet aan in de weg dat verzoekers op dezelfde dag (na elkaar) door de raadsman (of één van de andere raadslieden) konden worden bezocht. De door de raadsman gegeven toelichting voor het verstrijken van een week tussen het bekend worden van de gronden en het indienen van de wrakingsverzoeken, vormen geen verschoonbare reden om de verzoeken niet eerder dan op 12 juni 2024 in te dienen. De verzoeken zijn derhalve te laat ingediend en verzoekers kunnen daarom niet in hun verzoeken worden ontvangen. Aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek komt de wrakingskamer daarom niet toe.
3.3.
Ten overvloede merkt de wrakingskamer niettemin op dat de beslissing om de notulen niet aan het strafdossier te laten toevoegen een procesbeslissing is. De wrakingsprocedure is niet bedoeld om de juistheid van een rechterlijke beslissing te beoordelen. Dit kan alleen worden beoordeeld als daartegen een rechtsmiddel (zoals hoger beroep) is aangewend. Alleen als de beslissing gelet op de motivering of de wijze van totstandkoming zo onjuist of onbegrijpelijk is dat deze uitsluitend door vooringenomenheid kan worden verklaard, kan er grond zijn voor wraking. Dit is een hoge drempel die niet wordt gehaald. De onderhavige beslissing is weliswaar summier gemotiveerd, maar is, mede gezien de toelichting die door de rechters is gegeven in de schriftelijke reactie en tijdens de zitting van 17 september 2024, niet zo onbegrijpelijk dat deze uitsluitend door vooringenomenheid kan worden verklaard.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank verklaart verzoekers niet-ontvankelijk in de verzoeken tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. G.W.B. Heijmans, voorzitter, mr. A.S.W. Kroon en mr. Y.H.M. Marijs, leden in tegenwoordigheid van de griffier [griffier] en in openbaar uitgesproken op 23 september 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.