Uitspraak
1.De procedure
- de aktes overlegging producties van [verzoekster] met producties 12 tot en met 15
- de mondelinge behandeling van 2 oktober 2024, waar de gemachtigden aan de hand van pleitaantekeningen het woord hebben gevoerd en waarvan voor het overige door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.De feiten
HR Adviseur met een loon van € 4.287,49 bruto per maand.
Partijen hebben van 15 mei 2024 tot 11 juli 2024 gesprekken gevoerd met een mediator. Dit heeft niet geleid tot een oplossing.
3.Het verzoek en het verweer
- [verzoekster] te veroordelen tot betaling van de (verhoogde) transitievergoeding en
een billijke vergoeding van € 395.696,00, met wettelijke rente,
- voor recht te verklaren dat het concurrentie- en relatiebeding komen te vervallen
- [verzoekster] te veroordelen tot afgifte van een correcte eindafrekening,
- [verzoekster] te veroordelen tot betaling van de werkelijke kosten van juridische bijstand,
- [verzoekster] te veroordelen in de proceskosten.
4.De beoordeling
De door [verzoekster] overgelegde verklaringen geven een ander beeld dan het beeld dat [verweersters] schetst. [verweersters] kan er in worden gevolgd dat de kritiek niet voorkomt in de overgelegde stukken uit het personeelsdossier. Het ontbreken van kritiekpunten in formele verslagen of beoordelingen wordt door [verzoekster] verklaard door het niet op orde zijn van de HR-afdeling, de wisselingen in leidinggevenden en de korte periode dat [verweersters] in haar nieuwe functie werkzaam was. De kritiekpunten zijn, volgens [verzoekster] , wel diverse keren mondeling met [verweersters] besproken, ook in haar oorspronkelijke functie.
Ook als het standpunt van [verzoekster] niet eerder op formele wijze aan [verweersters] is meegedeeld, is haar tijdens die onderhandelingen duidelijk gemaakt dat en waarom [verzoekster] van mening is dat er bij herstel van de arbeidsverhoudingen ook een verbeterplan aan de orde zou moeten zijn. Dat [verweersters] het inhoudelijk niet met dat standpunt eens is, maakt het nog niet verwijtbaar, laat staan ernstig verwijtbaar, dat [verzoekster] een verbeterplan nodig vindt. Immers, als een werkgever van mening is dat er aanleiding is voor een verbetertraject kan hij dat met de werknemer bespreken en zonodig een aanwijzing voor een verbeterplan geven. Omdat in een verbeterplan in elk geval een duidelijke beschrijving hoort te staan van het probleem, van de verwachtingen van werkgever, van het plan van aanpak en de tijdsplanning en begeleiding, had ook het opstellen van een verbeterplan kunnen bijdragen aan de duidelijkheid voor [verweersters] en [verzoekster] van (de aanwezigheid van) de noodzaak tot verbetering. De door [verzoekster] overgelegde verklaringen van [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] en [naam 6] geven wel inzicht in de volgens [verzoekster] aanwezige verbeterpunten. Dat deze punten wellicht niet eerder op formele wijze met [verweersters] zijn besproken, maakt niet dat ze geen basis kunnen vormen voor een door de werkgever noodzakelijk geacht verbetertraject.