ECLI:NL:RBGEL:2024:7289

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 oktober 2024
Publicatiedatum
23 oktober 2024
Zaaknummer
431509
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake betaling van openstaande facturen en ontbinding van overeenkomst in het kader van aanneming van werk voor tandartspraktijken

In deze zaak heeft S.A.S. Montage Onderhouds B.V. (hierna: S.A.S. Montage) een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die werkzaamheden heeft uitbesteed aan S.A.S. Montage voor de verbouwing van tandartspraktijken. De rechtbank Gelderland heeft op 30 oktober 2024 uitspraak gedaan in deze civiele zaak, waarin de vordering van S.A.S. Montage tot betaling van openstaande facturen is toegewezen. De rechtbank oordeelde dat S.A.S. Montage de werkzaamheden deugdelijk heeft verricht en dat de gedaagde partij, ondanks het niet betwisten van de facturen, in gebreke is gebleven met de betaling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde partij geen recht heeft op schadevergoeding of verrekening, en dat hij S.A.S. Montage een bedrag van € 23.946,62 dient te betalen, vermeerderd met rente en kosten.

Daarnaast heeft de gedaagde partij in reconventie vorderingen ingesteld, waaronder ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de gedaagde partij niet in zijn recht staat, omdat hij S.A.S. Montage niet in de gelegenheid heeft gesteld om gebreken te herstellen. De rechtbank heeft de vorderingen in reconventie afgewezen en de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de verplichtingen van partijen in een aannemingsovereenkomst en de noodzaak om gebreken tijdig te melden en de aannemer de kans te geven deze te herstellen. De rechtbank heeft ook de uitvoerbaarheid bij voorraad van de vordering afgewezen, gezien de financiële situatie van de gedaagde partij.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/431509 / HA ZA 24-69 / 1547
Vonnis van 30 oktober 2024
in de zaak van
S.A.S. MONTAGE ONDERHOUDS B.V.,
te Nootdorp,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: S.A.S. Montage,
advocaat: mr. B.V. Rafaela
tegen
[ged in conv/eis in reconv],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [ged in conv/eis in reconv] ,
advocaat: mr. J.P. van den Bogart.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 april 2024,
- het verkorte proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 2 september 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

2.1.
S.A.S. Montage heeft in opdracht van [ged in conv/eis in reconv] werkzaamheden verricht voor de verbouwing van een aantal tandartspraktijken. De rechtbank is van oordeel dat S.A.S. Montage die werkzaamheden deugdelijk heeft verricht en [ged in conv/eis in reconv] de openstaande facturen moet voldoen. [ged in conv/eis in reconv] komt ook geen recht op schadevergoeding of op verrekening toe. De projecten in Groningen en Dongen zijn opgeleverd, ten aanzien van het project in Alphen aan den Rijn had [ged in conv/eis in reconv] S.A.S. Montage in de gelegenheid moeten stellen de gebreken te herstellen en de verschuldigdheid van de factuur voor het project in Castricum heeft hij niet betwist. De factuur voor de koven heeft S.A.S. Montage onvoldoende onderbouwd, zodat dit bedrag niet toewijsbaar is. Daarom dient [ged in conv/eis in reconv] aan S.A.S. Montage een bedrag te betalen van € 23.946,62, vermeerderd met rente en kosten.

3.De feiten

3.1.
S.A.S. Montage houdt zich onder andere bezig met onderhoud en schoonmaak van woningen en bedrijfspanden.
3.2.
[ged in conv/eis in reconv] drijft een eenmanszaak die voornamelijk bouwwerkzaamheden verricht. In dat kader heeft hij opdracht gekregen voor de verbouwing van tandartspraktijken in onder andere Groningen, Alphen aan den Rijn, Castricum en Dongen. Een deel van de werkzaamheden voor deze locaties, te weten die zien op het monteren van wanden en systeemplafonds, heeft hij uitbesteed aan S.A.S. Montage.
3.3.
Op 23 juni 2023 heeft S.A.S. Montage aan [ged in conv/eis in reconv] een offerte gestuurd voor het verrichten van werkzaamheden aan een tandartsenpraktijk in Castricum voor een bedrag van in totaal € 36.766,46 inclusief btw. [ged in conv/eis in reconv] is op 25 juni 2023 akkoord gegaan met deze offerte.
3.4.
Op 7 juli 2023 heeft S.A.S. Montage aan [ged in conv/eis in reconv] een offerte gestuurd voor het verrichten van werkzaamheden aan een tandartsenpraktijk in Groningen voor een bedrag van in totaal € 48.352,46 inclusief btw. [ged in conv/eis in reconv] is op 8 juli 2023 akkoord gegaan met deze offerte.
3.5.
Voor het verrichten van werkzaamheden aan een tandartsenpraktijk in Alphen aan den Rijn hebben partijen mondeling overeenstemming bereikt. Over het project in Dongen hebben partijen niet toegelicht of de bereikte overeenstemming schriftelijk dan wel mondeling heeft plaatsgevonden.
3.6.
S.A.S. Montage heeft aan [ged in conv/eis in reconv] onder andere de volgende facturen gestuurd, steeds met een betalingstermijn van veertien dagen, die [ged in conv/eis in reconv] onbetaald heeft gelaten:
  • De factuur van 25 juli 2023 met nummer 2023.0716 van € 14.505,74 (Groningen),
  • De factuur van 25 juli 2023 met nummer 2023.0720 van € 7.955,93 (Groningen en Castricum),
  • De factuur van 30 november 2023 met nummer 2023.1109 van € 1.484,95 (Alphen aan den Rijn),
  • De factuur van 9 januari 2024 met nummer 2024.0103 van € 902,42 (Groningen).
3.7.
S.A.S. Montage heeft [ged in conv/eis in reconv] diverse malen aangemaand tot betaling van de op dat moment openstaande facturen, onder andere bij e-mail van 30 november 2023.
3.8.
Via WhatsApp hebben partijen meerdere berichten met elkaar gewisseld. Zo heeft [ged in conv/eis in reconv] op 17 oktober 2023 bericht ‘mooi werk in Castricum’. Op 3 december 2023 heeft hij laten weten dat hij die week ‘meerdere betalingen [moet] krijgen dan kan ik jou ook betalen’ en ‘ik had verwacht eerder te kunnen betalen maar het lukt niet’. Op 7 december 2023 heeft hij bericht over kapotgereden dorpels in Groningen. Op 10 december 2023 heeft S.A.S. Montage gevraagd of [ged in conv/eis in reconv] de sleutel heeft gevonden, waarna [ged in conv/eis in reconv] haar op 12 december 2023 heeft gevraagd hem te bellen omdat ze moeten praten. Op 13 december 2023 heeft hij haar gemeld dat er ‘grote problemen in Alphen aan den Rijn’ zijn die moeten worden opgelost en dat het werk in Alphen aan den Rijn ‘vreselijk’ is. Op 14 december 2023 heeft [ged in conv/eis in reconv] bericht dat hij in Groningen is, dat hij heeft rondgekeken en dat het er top uitziet.
3.9.
Bij brief van 15 december 2023 heeft een opdrachtgever van [ged in conv/eis in reconv] , de praktijkhouder in Alphen aan den Rijn, bij [ged in conv/eis in reconv] geklaagd over de werkzaamheden die S.A.S. Montage als onderaannemer bij hem heeft verricht en over het gebrekkige herstel dat S.A.S. Montage vervolgens onaangekondigd heeft uitgevoerd:
(…) Veel rails zijn scheef gelegd, hoeken zijn niet netjes geknipt, muurlatten vertonen kieren bij hoekaansluitingen, rails niet op de juiste lengte ingekort (of onnodig uit 2 delen opgebouwd), knikken daar waar de rail geknipt is, enz. Tegels liggen ook niet netjes doordat de koppelrails boven de lengterails liggen waardoor ze een beetje openstaan. Ook lopen de rails niet altijd in een rechte lijn. Tevens bleek na inspectie dat heel veel muren vies waren als gevolg van het plaatsen van het plafond. Ook zijn heel veel rails nog vies.
(…) Eerder heb ik op 11 dec 2023 u al de foto’s gestuurd, een deel hiervan vind u nogmaals als bijlage aangehecht. (…)
Na mijn eerder melding van mijn klachten aan u, is S.A.S. zonder aankondiging langskomen en heeft onder andere op bepaalde plekken hoekstukjes over de verstekken geschoven om de lelijk geknipte verstekken af te dekken.
Hierna zijn geen werkzaamheden meer verricht, zoals met u besproken. Het plafond is dan ook nog niet af en/of hersteld. (…)
Aan de brief zijn foto’s van wanden en plafonds gehecht waarop met paarse plakkertjes de punten zijn aangegeven waarop de praktijkhouder de aandacht wil vestigen.
3.10.
Na sommatie van een door S.A.S. Montage ingeschakelde deurwaarder heeft [ged in conv/eis in reconv] S.A.S. Montage op 28 december 2023 bericht dat hij en zijn klanten niet tevreden zijn over het verrichte werk, zijn klanten hem niet willen betalen, hij ook S.A.S. Montage niet zal betalen en S.A.S. Montage schade moet vergoeden.
3.11.
Op 10 januari 2024 heeft [ged in conv/eis in reconv] aan S.A.S. Montage een factuur gestuurd met omschrijving ‘reparatie schade schilderwerk’ voor Alphen aan den Rijn en Groningen voor een bedrag van in totaal € 14.520,00 inclusief btw.
3.12.
Op 11 januari 2024 heeft de advocaat van S.A.S. Montage, [ged in conv/eis in reconv] (opnieuw) aangemaand tot betaling van de facturen, met uitzondering van de factuur van 9 januari 2024. Van die factuur was de betalingstermijn op dat moment nog niet verstreken. Diezelfde dag heeft [ged in conv/eis in reconv] wederom geantwoord niet tevreden te zijn met het verrichte werk en niet over te gaan tot betaling totdat S.A.S. Montage de schade heeft hersteld. Over de laatste factuur van 9 januari 2024 heeft hij opgemerkt dat die onterecht is nu de daarin vermelde koven al met een andere factuur in rekening zijn gebracht.
3.13.
Betaling van de facturen is uitgebleven. Partijen zijn daarover niet tot een regeling gekomen.

4.Het geschil

in conventie
4.1.
S.A.S. Montage vordert – samengevat – veroordeling van [ged in conv/eis in reconv] tot betaling van € 24.849,04, vermeerderd met rente en kosten.
4.2.
Aan haar vordering legt S.A.S. Montage ten grondslag dat zij met [ged in conv/eis in reconv] overeenkomsten heeft gesloten op basis waarvan zij werkzaamheden heeft verricht bij diverse tandartsenpraktijken. Op 25 juli 2023 heeft zij respectievelijk € 14.505,74 en € 7.955,93 in rekening gebracht voor verrichte werkzaamheden in Groningen (en Castricum), op 30 november 2023 een bedrag van € 1.484,95 voor extra materiaal dat zij moest bestellen voor Alphen aan den Rijn en op 9 januari 2024 een bedrag van € 902,42 voor meerwerk, in totaal € 24.849,04. Het werk is opgeleverd en [ged in conv/eis in reconv] is in gebreke gebleven met zijn verplichting tot betaling van deze facturen.
4.3.
[ged in conv/eis in reconv] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van S.A.S. Montage, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van S.A.S. Montage, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van S.A.S. Montage in de kosten van deze procedure. Ten aanzien van de facturen met nummers 2023.0716, 2023.0720 en 2023.1109 betwist [ged in conv/eis in reconv] dat deze opeisbaar zijn omdat het werk nog niet is opgeleverd. Ten aanzien van de factuur met nummer 2024.0103 betwist [ged in conv/eis in reconv] dat extra materiaal moest worden besteld voor de koven. [ged in conv/eis in reconv] stelt daarnaast dat S.A.S. Montage is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen in Groningen en Alphen aan den Rijn, door onder andere de plafonds niet goed te monteren en schade te veroorzaken aan de wanden (en in Groningen ook aan de dorpels). Hij beroept zich ten aanzien van alle projecten op opschorting van zijn betalingsverplichtingen en op verrekening van zijn betalingsverplichtingen met hetgeen S.A.S. Montage nog aan hem is verschuldigd. Ook betwist hij de uitvoerbaarbijvoorraadverklaring.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
4.5.
[ged in conv/eis in reconv] vordert – samengevat en vermeerderd met rente en kosten – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. Primair:
De overeenkomst met betrekking tot het werk in Alphen aan den Rijn ontbindt,
S.A.S. Montage veroordeelt tot terugbetaling van het bedrag van € 7.727,36,
S.A.S. Montage veroordeelt tot vergoeding van de schade ten bedrage van € 14.614,33.
II. Subsidiair:
a. [ged in conv/eis in reconv] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 22.191,73.
4.6.
[ged in conv/eis in reconv] legt ontbinding van de overeenkomst ten aanzien van Alphen aan den Rijn aan zijn vordering ten grondslag. Hij stelt dat S.A.S. Montage is tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenissen tot het leveren van deugdelijk werk en heeft geweigerd de gebreken te herstellen, waardoor zij in verzuim verkeert. Hij stelt dat zijn al verrichte betaling van € 7.727,36 aan S.A.S. Montage als gevolg van de ontbinding ongedaan moet worden gemaakt. Hij stelt daarnaast schade te lijden doordat de prijs voor het uitvoeren van de werkzaamheden door een derde hoger is (€ 9.561,73) dan de prijs die hij daarvoor aan S.A.S. Montage heeft betaald (€ 7.613,40). Het verschil dient S.A.S. Montage daarom aan haar te vergoeden (€ 1.948,33). Daarnaast heeft [ged in conv/eis in reconv] kosten gemaakt voor schilderwerk in Alphen aan den Rijn voor een bedrag van € 5.000,00. Deze kosten dient S.A.S. Montage ook aan hem te vergoeden. De eveneens gevorderde kosten voor het schilderwerk in Groningen (€ 7.000,00) grondt [ged in conv/eis in reconv] – zo begrijpt althans de rechtbank – op tekortkoming van S.A.S. Montage in de nakoming van haar verbintenis uit hoofde van de overeenkomst voor Groningen. Aan zijn subsidiaire vordering legt [ged in conv/eis in reconv] ten grondslag – zo begrijpt althans de rechtbank – dat S.A.S. Montage is tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenis tot het leveren van deugdelijk werk in Alphen aan den Rijn, Groningen en Dongen en zij daardoor is gehouden tot betaling van de kosten voor het afronden van de werkzaamheden in Alphen aan den Rijn door een derde (€ 9.561,73), de schilderwerkzaamheden in Alphen aan den Rijn (€ 5.000,00) en in Groningen (€ 7.000,00) en de schade in Dongen (€ 630,00), zodat hij in totaal een bedrag van € 22.191,73 vordert. Ten aanzien van de locatie Dongen beroept zij zich tevens op ontbinding van de overeenkomst.
4.7.
S.A.S. Montage concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [ged in conv/eis in reconv] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [ged in conv/eis in reconv] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [ged in conv/eis in reconv] in de kosten van deze procedure. Zij betwist de vorderingen van [ged in conv/eis in reconv] en voert als bevrijdend verweer dat het werk is opgeleverd, als gevolg waarvan het werk voor rekening en risico van [ged in conv/eis in reconv] is gekomen (artikel 7:758 lid 2 BW).
4.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Kern van het geschil is de vraag of S.A.S. Montage haar werkzaamheden bij diverse tandartspraktijken deugdelijk heeft verricht en recht heeft op betaling van haar facturen, of dat [ged in conv/eis in reconv] juist recht heeft op verrekening, gedeeltelijke terugbetaling en/of schadevergoeding. Partijen hebben hiertoe in conventie en reconventie diverse vorderingen ingesteld. Gelet op de samenhang tussen deze vorderingen zullen deze hierna gezamenlijk en per project worden beoordeeld.
Groningen
5.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat S.A.S. Montage de werkzaamheden heeft verricht waarvoor zij [ged in conv/eis in reconv] heeft gefactureerd, met uitzondering van de factuur voor de koven (met nummer 2024.0103). Tijdens de mondelinge behandeling heeft S.A.S. Montage erkend dat de aanleiding voor deze factuur de schadeclaim was die zij kort daarvoor van [ged in conv/eis in reconv] had ontvangen. Hieruit leidt de rechtbank af dat tussen partijen niet was overeengekomen dat S.A.S. Montage voor het materiaal voor de koof kosten in rekening zou brengen, terwijl S.A.S. Montage bovendien onvoldoende heeft onderbouwd dat zij kosten heeft gemaakt voor het inkopen van het materiaal. Gelet op de gemotiveerde betwisting heeft S.A.S. Montage dit deel van haar vordering onvoldoende onderbouwd, zodat deze zal worden afgewezen.
5.3.
S.A.S. Montage heeft haar werkzaamheden voor dit project opgeleverd. Uit het WhatsApp-bericht van 14 december 2023 blijkt dat [ged in conv/eis in reconv] het werk in Groningen naar tevredenheid heeft geïnspecteerd. Hieruit heeft S.A.S. Montage mogen afleiden dat [ged in conv/eis in reconv] het werk als opgeleverd beschouwde. Niet is gebleken immers dat partijen afspraken hebben gemaakt over de wijze waarop zou worden opgeleverd en evenmin dat partijen daarbij samen door de praktijk liepen, terwijl [ged in conv/eis in reconv] tijdens de mondelinge behandeling heeft toegelicht dat hij in de regel keek of het goed was. Deze handelwijze komt bovendien overeen met de wijze waarop het project in Castricum is opgeleverd, over welke oplevering tussen partijen geen geschil bestaat. Ook voor dat project heeft [ged in conv/eis in reconv] volstaan met een goedkeurend WhatsApp-bericht.
5.4.
Als [ged in conv/eis in reconv] meende dat op 14 december 2023 nog sprake was van gebreken die aan de oplevering in de weg stonden, had het op zijn weg gelegen S.A.S. Montage daarover te informeren. Dat heeft hij echter nagelaten. Dit wordt niet anders door het WhatsApp-bericht van 7 december 2023, waarin hij S.A.S. Montage verwijt een dorpel kapot te hebben gereden. Dit verwijt herhaalt hij niet in zijn bericht van 14 december 2023. Kosten voor herstel van de dorpels heeft hij ook niet gevorderd, net zo min als kosten voor het plafond dat S.A.S. Montage volgens hem niet goed zou hebben gemonteerd. Dit plafond had de opdrachtgever van [ged in conv/eis in reconv] geaccepteerd, zo verklaarde hij tijdens de mondelinge behandeling, maar hij vond dat het netter had gekund. Eveneens tijdens de mondelinge behandeling heeft hij verklaard dat het werk bij zijn inspectie ‘gewoon goed’ leek te zijn, maar dat het later ‘niet optimaal’ bleek te zijn. Deze redenering kan, gelet op zijn bericht van 7 december 2023, niet worden gevolgd. Onder die omstandigheden geldt dat het werk is opgeleverd als bedoeld in artikel 7:758 lid 1 BW en [ged in conv/eis in reconv] de laatste termijn van het project dient te voldoen.
5.5.
Op grond van artikel 7:758 lid 3 BW is S.A.S. Montage eveneens ontslagen van aansprakelijkheid voor gebreken die [ged in conv/eis in reconv] op het tijdstip van oplevering redelijkerwijs had moeten ontdekken, zoals de door hem gestelde vlekken op de muren. Deze zegt [ged in conv/eis in reconv] te hebben overgeschilderd, waardoor deze niet zichtbaar zijn op de door S.A.S. Montage overgelegde video van het werk. Naast de vaststelling dat S.A.S. Montage hiervoor niet meer kan worden aangesproken nu het werk is opgeleverd, geldt dat [ged in conv/eis in reconv] onvoldoende heeft onderbouwd dat deze vlekken door S.A.S. Montage zijn veroorzaakt. S.A.S. Montage heeft dit mede aan de hand van voormelde video betwist en de vlekken zijn niet (meer) zichtbaar. De omstandigheid dat [ged in conv/eis in reconv] dit heeft gedaan omdat zijn opdrachtgever door wenste te gaan, komt voor zijn eigen rekening en risico.
5.6.
Het beroep op verrekening en opschorting van [ged in conv/eis in reconv] zal zoals hierna in r.o. 5.16 wordt overwogen niet worden gehonoreerd. Dit leidt tot de conclusie dat de vordering in conventie ten aanzien van de facturen met nummers 2023.0716 en 2023.0720 zal worden toegewezen en de vordering in reconventie zal worden afgewezen, beide voor zover deze betrekking hebben op het project in Groningen.
Alphen aan den Rijn
5.7.
Tussen partijen is niet in geschil dat S.A.S. Montage met de factuur met nummer 2023.1109 kosten in rekening heeft gebracht voor extra vierkante meters systeemplafond dat zij heeft besteld. [ged in conv/eis in reconv] betwist deze factuur op zichzelf niet, maar stelt dat hij het bedrag niet is verschuldigd omdat het werk gebrekkig is en dat de overeenkomst moet worden ontbonden. S.A.S. Montage betwist dat sprake is van gebreken en betoogt dat hem niet de gelegenheid is gegeven om de gebreken te herstellen. De rechtbank begrijpt dat S.A.S. Montage hiermee betwist dat sprake is van verzuim en dat [ged in conv/eis in reconv] daarom geen recht heeft op ontbinding. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
5.8.
Volgens artikel 6:265 lid 1 BW geeft in beginsel iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden. Voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, ontstaat volgens lid 2 de bevoegdheid tot ontbinding pas, wanneer de schuldenaar in verzuim is. [ged in conv/eis in reconv] heeft niet, althans onvoldoende, onderbouwd gesteld dat sprake is van verzuim.
5.9.
Met het WhatsApp-bericht van 13 december 2023 heeft [ged in conv/eis in reconv] S.A.S. Montage laten weten dat er problemen zijn met het werk in Alphen aan den Rijn. Uit het bericht volgt niet dat [ged in conv/eis in reconv] heeft toegelicht om welke gebreken het gaat en evenmin dat hij aan S.A.S. Montage een termijn heeft gesteld om alsnog na te komen. Gesteld noch gebleken is dat hij dat op dat moment op een andere manier, bijvoorbeeld telefonisch, heeft gedaan. Dat geldt ook voor de brief van de praktijkhouder van 15 december 2023. S.A.S. Montage heeft onweersproken aangevoerd dat hij pas op 13 januari 2024 van [ged in conv/eis in reconv] foto’s heeft ontvangen die, naar nu achteraf blijkt, waren gehecht aan voormelde brief. S.A.S. Montage betoogt dat hij de brief zelf niet heeft ontvangen en [ged in conv/eis in reconv] stelt dit ook niet. Aldus is niet gebleken dat [ged in conv/eis in reconv] S.A.S. Montage een ingebrekestelling heeft gestuurd waarmee hij haar in de gelegenheid heeft gesteld de gebreken te herstellen.
5.10.
Evenmin is gebleken van een situatie waarin verzuim zonder ingebrekestelling intreedt. Voor zover [ged in conv/eis in reconv] heeft beoogd zich te beroepen op artikel 6:83 sub c BW, geldt dat niet is gebleken van een situatie waarin [ged in conv/eis in reconv] uit een mededeling van S.A.S. Montage heeft moeten afleiden dat zij in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [ged in conv/eis in reconv] wel verklaard dat hij op 9 januari 2023 is bedreigd door S.A.S. Montage en dat hij daarvan dusdanig was geschrokken dat hij daarna geen contact meer heeft opgenomen met S.A.S. Montage, maar hij heeft deze stelling niet nader onderbouwd. De geschetste houding van S.A.S. Montage strookt bovendien niet met haar pogingen kort daarvoor om gebreken in de praktijk in Alphen aan den Rijn te herstellen.
5.11.
Voor zover [ged in conv/eis in reconv] stelt dat het in redelijkheid niet van hem kan worden gevergd om S.A.S. Montage in de gelegenheid te stellen de gebreken te herstellen, kan hij ook in dat standpunt niet worden gevolgd. Tussen partijen is niet in geschil dat S.A.S. Montage na de eerste klacht van de praktijkhouder naar Alphen aan den Rijn is gegaan. Tijdens de mondelinge behandeling heeft S.A.S. Montage verklaard dat hij aanvankelijk alleen de vlekken heeft schoongemaakt en dat hij later, op 9 januari 2024, is teruggegaan om verstekhoekjes te plaatsen. Ook als juist is dat de gebreken na deze herstelpogingen nog niet waren weggenomen, hetgeen [ged in conv/eis in reconv] stelt en S.A.S. Montage betwist, betekent dat niet dat S.A.S. Montage deze gebreken niet alsnog had kunnen herstellen. Uit de beschrijving van de praktijkhouder volgt dat de gebreken niet dusdanig waren dat herstel niet van S.A.S. Montage kon worden gevergd. Volgens [ged in conv/eis in reconv] hebben deze herstelpogingen zonder overleg met hem plaatsgevonden. Het had echter op zijn weg gelegen hierover wel met S.A.S. Montage te overleggen, in elk geval toen hem na ontvangst van de brief van de praktijkhouder van 15 december 2023 duidelijk was geworden dat S.A.S. Montage daar langs was geweest. Zoals hiervoor overwogen is niet gebleken dat hij dit heeft gedaan.
5.12.
Het voorgaande heeft tot gevolg dat [ged in conv/eis in reconv] niet het recht toekomt om de overeenkomst ten aanzien van het project in Alphen aan den Rijn te ontbinden als bedoeld in artikel 6:265 BW. De hiertoe door hem in reconventie ingestelde vordering zal dan ook in zoverre worden afgewezen. Nu [ged in conv/eis in reconv] de voor Alphen aan den Rijn gestuurde factuur voor het overige niet heeft betwist, is hij gehouden het nog openstaande en door S.A.S. Montage gevorderde bedrag van € 1.484,95 aan S.A.S. Montage te voldoen. De hiertoe door haar ingestelde vordering in conventie zal dan ook in zoverre worden toegewezen.
Dongen
5.13.
S.A.S. Montage heeft haar werkzaamheden voor dit project opgeleverd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft zij onbetwist gesteld dat de video die zij van dit project heeft overgelegd in augustus 2023 is gemaakt in het kader van die oplevering. Op deze video zijn geen gebreken zichtbaar. Op de video die [ged in conv/eis in reconv] van het werk heeft overgelegd zijn wel gebreken zichtbaar en deze video dateert van juli 2024, zo heeft hij tijdens de mondelinge behandeling verklaard. Niet is gebleken dat [ged in conv/eis in reconv] eerder over gebreken in het werk bij S.A.S. Montage heeft geklaagd dan bij zijn conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, waarin bovendien de gebreken en de omvang van de schade niet zijn onderbouwd. Eerst tijdens de mondelinge behandeling heeft hij een nadere onderbouwing gegeven, terwijl hij bij die gelegenheid eveneens verklaarde aanvankelijk ook aan S.A.S. Montage te hebben laten weten het werk er mooi uitziet. De facturen voor dit project heeft hij ook voldaan. Hieruit heeft S.A.S. Montage mogen afleiden dat [ged in conv/eis in reconv] het werk als opgeleverd beschouwde. Deze wijze van oplevering komt bovendien overeen met de handelwijze van partijen bij de projecten in Castricum en Alphen aan den Rijn, zoals hiervoor in r.o. 5.3 is overwogen.
5.14.
[ged in conv/eis in reconv] komt ook geen beroep toe op vernietiging van zijn rechtshandeling waarmee hij het werk heeft aanvaard, nu hij onvoldoende heeft onderbouwd dat sprake is geweest van bedrog of misbruik van omstandigheden bij het versturen van de video als bedoeld in artikel 3:44 lid 3 respectievelijk lid 4 BW. Als [ged in conv/eis in reconv] meende dat de video een onjuist beeld van de situatie zou weergeven, had het op zijn weg gelegen om het werk op 2 augustus 2023 of kort daarna te keuren en S.A.S. Montage over gebreken te informeren. Dat heeft hij echter pas bijna een jaar na dato gedaan, terwijl S.A.S. Montage bovendien betwist dat de gebreken door haar toedoen zijn ontstaan. Dit wordt niet anders door zijn toelichting dat hij ver van de locatie in Dongen woont en op dat moment bovendien op vakantie was. Dit levert geen bijzondere situatie op als bedoeld in artikel 3:44 lid 4 BW. Op grond van artikel 7:758 lid 1 BW dient hij als opdrachtgever het werk bovendien binnen redelijke termijn te keuren. Bij gebreke hiervan wordt het werk in elk geval als stilzwijgend aanvaard en opgeleverd beschouwd als bedoeld in die bepaling.
5.15.
De conclusie is dat het S.A.S. Montage op grond van artikel 7:758 lid 3 BW is ontslagen van aansprakelijkheid voor gebreken die [ged in conv/eis in reconv] op het tijdstip van oplevering redelijkerwijs had moeten ontdekken. S.A.S. Montage is niet tekortgeschoten in zijn verbintenis tot het leveren van deugdelijk werk, als gevolg waarvan [ged in conv/eis in reconv] geen beroep toekomt op ontbinding van de overeenkomst voor dit project. De vordering in reconventie zal dan ook in zoverre worden afgewezen.
Castricum
5.16.
[ged in conv/eis in reconv] heeft ten aanzien van alle projecten een beroep gedaan op opschorting van zijn betalingsverplichting tot het moment waarop S.A.S. Montage haar verplichtingen in Alphen aan den Rijn en Dongen is nagekomen en op verrekening van hetgeen hij aan S.A.S. Montage is verschuldigd met hetgeen hij van S.A.S. Montage dient te ontvangen. Zoals hiervoor overwogen zullen de vorderingen van [ged in conv/eis in reconv] in reconventie worden afgewezen. Dat betekent dat hem geen beroep toekomt op voormelde verweren. Ten aanzien van het project in Castricum betekent dit dat hij eveneens het deel van de factuur met nummer 2023.0720 dat ziet op dat project is verschuldigd, nu hij deze op zichzelf niet heeft betwist. De vordering in conventie zal dan ook in zoverre worden toegewezen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
5.17.
Uitgangspunt is dat een uitgesproken veroordeling, indien gevorderd, uitvoerbaar dient te zijn en ten uitvoer kan worden gelegd hangende een hogere voorziening. Afwijking van dit uitgangspunt kan worden gerechtvaardigd door omstandigheden die meebrengen dat het belang van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand zolang niet op het door hem ingestelde rechtsmiddel is beslist, zwaarder weegt dan het belang van degene die de veroordeling in de ten uitvoer te leggen uitspraak heeft verkregen, bij de uitvoerbaarheid bij voorraad daarvan. Bij deze beoordeling blijft de kans van slagen van het tegen die beslissing aan te wenden rechtsmiddel in beginsel buiten beschouwing (vgl. Hoge Raad 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2026). Degene die een veroordeling tot betaling van een geldsom verkrijgt wordt vermoed het vereiste belang bij uitvoerbaarverklaring bij voorraad te hebben (Hoge Raad 27 februari 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2602); een daartegenover gesteld restitutierisico moet worden geconcretiseerd (Hoge Raad 17 juni 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1400).
5.18.
De veroordelingen betreffen betaling van geldsommen. Daarmee is het belang van S.A.S. Montage bij de tenuitvoerlegging in beginsel gegeven. [ged in conv/eis in reconv] betoogt dat hij een restitutierisico loopt indien de vordering van S.A.S. Montage wordt toegewezen. Tijdens een poging tot het treffen van een minnelijke regeling heeft S.A.S. Montage hem medegedeeld in een slechte financiële situatie te zitten. Hierdoor was voor [ged in conv/eis in reconv] duidelijk dat S.A.S. Montage op korte termijn over liquiditeiten diende te beschikken. S.A.S. Montage heeft dit verweer niet weersproken en ook haar belang bij onmiddellijke tenuitvoerlegging van het vonnis niet nader onderbouwd. Dit betekent dat het door [ged in conv/eis in reconv] aangevoerde restitutierisico meer gewicht in de schaal legt dan het belang van S.A.S. Montage bij onmiddellijke tenuitvoerlegging van dit vonnis. De gevorderde verklaring tot uitvoerbaarheid bij voorraad zal dan ook worden afgewezen.
Conclusie
5.19.
S.A.S. Montage heeft vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De hoogte van de vergoeding wordt berekend over de hoogte van het toe te wijzen bedrag in hoofdsom. De rechtbank wijst een bedrag van € 1.014,47 toe.
5.20.
[ged in conv/eis in reconv] is in conventie grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van S.A.S. Montage worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
122,99
- griffierecht
2.889,00
- salaris advocaat
1.572,00
(2 punten × tarief III € 786,00)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
4.722,99
5.21.
[ged in conv/eis in reconv] is ook in reconventie in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van S.A.S. Montage worden begroot op:
- salaris advocaat
786,00
(2 punten × factor 0,5 × € 786,00)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
925,00

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
veroordeelt [ged in conv/eis in reconv] tot betaling van een bedrag van € 23.946,62 te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van verzuim zoals hierna vermeld:
Bedrag
Datum in verzuim
25 juli 2023 factuurnummer 2023.0716
€ 14.505,74
9 augustus 2023
25 juli 203 factuurnummer 2023.0720
€ 7.955,93
9 augustus 2023
30 november 2023 factuurnummer 2023.1109
€ 1.4848,95
15 december 2023
6.2.
veroordeelt [ged in conv/eis in reconv] tot betaling van een bedrag van € 1.014,47 aan buitengerechtelijke kosten,
6.3.
veroordeelt [ged in conv/eis in reconv] in de proceskosten van € 4.722,99, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.5.
wijst de vorderingen af,
6.6.
veroordeelt [ged in conv/eis in reconv] in de proceskosten van € 925,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
in conventie en in reconventie
6.7.
veroordeelt [ged in conv/eis in reconv] tot betaling van € 92,00 plus de kosten van betekening als [ged in conv/eis in reconv] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
Dit vonnis is gewezen door mr. I.W.M. Olthof en in het openbaar uitgesproken op
30 oktober 2024.